07/02/1629, 3

 
English | Nederlands

3 De gedeputeerden van de Kleine Visserij van de Maas compareren en zetten uiteen dat zij in oktober 1628 bij resolutie van HHM vier oorlogsschepen van de Admiraliteit te Rotterdam ter konvooiering toegewezen hebben gekregen. De Admiraliteit heeft echter maar twee schepen in gereedheid gebracht en weigert ondanks alle verzoeken de twee overige ter beschikking te stellen. De supplianten vragen HHM te regelen dat dit alsnog gebeurt, aangezien de vijand bijzonder actief is op zee. Zij stellen voor om de schepen van Roomer en Marten Crijnen daarvoor aan te wijzen.
HHM schrijven aan de Admiraliteit te Rotterdam dat zij onmiddellijk twee schepen ter beschikking moet stellen uit de konvooischepen die nu klaarliggen.