20/02/1629

 
English | Nederlands

20 - 02 - 1629

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 Ontvangen is een brief van de Admiraliteit in Friesland te Dokkum d.d. 31 jan. met daarnaast enkele bijlagen met informatie naar aanleiding van de brief van HHM van 29 juli 1628 over de zaak van Jan Jansz. Vredtlandt [c.s.] als reders van voormalig scheepskapitein Jacob Jansz. Bontekoe.
HHM zullen deze brief met bijlagen voor onderzoek aan Bruninxs ter hand stellen, waarvan hij rapport moet doen.

2 HHM lezen de brief van de RvS d.d. 's-Gravenhage 15 feb. 1629, over het rapport van thesaurier-generaal Van Goch. Goch rapporteerde te zijn opgeroepen ter vergadering van HHM waar de heren van Holland hadden meegedeeld dat de Staten van Holland van de monstercommissarissen geen rollen ontvingen en dat een aantal compagnieën al enige tijd niet meer gemonsterd had. De Staten van Holland drongen aan op maatregelen. De monstercommissarissen zou geschreven moeten worden de rollen aan de betaalmeesters op te sturen, en aanbevolen naarstig en punctueel de instructie op hun ambt en de eed aan het land na te volgen en eens per maand in hun kwartier te monsteren ten overstaan van iemand uit de magistraat, met wie de rollen ook gesloten en mede-ondertekend moeten worden. De rollen zouden daarna terstond in tweevoud naar de Staten moeten worden gezonden, die dan op hun beurt één exemplaar naar de betaalmeesters doorsturen. De monstercommissarissen moeten ervoor zorgen de rollen nauwkeurig te sluiten, met duidelijke vermelding van plaats en tijd van de monstering. Verder mogen geen zonen van ritmeesters of kapiteins (echte of onechte) bij de ruiterij ingedeeld worden en ook mogen geen burgers, dagloners of jongeren aangemonsterd worden.
Volgens de RvS is het doorsturen van de rollen naar de betaalmeesters conform de wens van de Staten van Holland, strijdig met twee brieven die zij zelf in juni en juli 1626 naar HHM hebben geschreven. Daarvan zijn duplicaten bijgevoegd. Daarin wordt voorgesteld de rollen in de RvS door de gedeputeerden van Holland en andere provincies te laten bestuderen en sluiten, waarna ze geparafeerd worden opgestuurd naar de provincies. Dat zou alle argwaan wegnemen en de provincies tevreden stellen. Na overleg hebben de gedeputeerden van Holland deze brief alsmede de duplicaten meegenomen om nader te bespreken.

3 HHM hebben eerder bij appointement d.d. 2 aug. de drossaard van Drenthe en zijn officieren opschorting bevolen en de RvS verzocht de zaak tegen de Landschap binnen vier maanden te beëindigen. Desondanks heeft de drossaard verschillende keren geweld gebruikt en het gerecht ingeschakeld tegen de suppliant Hendrick van Munster, heer van Ruinen en zijn onderzaten. Zij verzoeken HHM de drossaard op te dragen hiermee te stoppen, totdat de RvS hierover besloten heeft.
HHM sturen het rekest door naar de RvS met de vraag waarom de zaak niet binnen de gestelde termijn afgesloten is.

4 Ontvanger-generaal Doublet geeft mondeling informatie over de uitbetaling van 11.557 gld. op het verzoek van kapitein Mangelman d.d. 16 feb. ter voldoening van de ordonnantie die bij akte d.d. 15 juni 1627 was omgezet in een obligatie.
De suppliant zal worden betaald uit de contributies van Gulik [Jülich], maar zal geduld moeten oefenen totdat deze geïnd zijn.

5 Beaumont en Aelbertsz. brengen HHM verslag uit over hun besprekingen met de Gecommitteerde Raden van Holland aangaande hun besluit naar aanleiding van de aanspraken van kapitein Floyd op solliciteur Hendrick Geul en hun overwegingen bij deze beslissing, alsmede de ontwikkelingen in deze zaak sinds het verzoek van Floijdt aan HHM en het advies hierop van de RvS d.d. 23 jan.
HHM besluiten niet op het verzoek van Floyd in te gaan. Hij moet zich voor een beslissing tot zijn betaalheren wenden.

6 Generaal Van der Meyde rapporteert dat hij krachtens de resolutie van HHM d.d. 31 jan. van Harderwijk naar Zwolle is gereisd om navraag te doen naar de hoeveelheid munten van 28 stuivers alsmede schellingen en andere andere munten die daar op de Munt sinds enige tijd geslagen zijn,. Door afwezigheid van de essayeur heeft hij dit niet kunnen achterhalen, maar hij heeft de magistraat van de stad en de muntmeester wel geïnsinueerd om de stempels van de penningen en andere munten in te trekken, op straffe van vervolging op grond van de uitgevaardigde plakkaten en de instructie op de Munt als dit niet gebeurt. De magistraat neemt contact op met de betrokkenen.
Daarna is hij doorgereisd naar Deventer, waar hij heeft geconstateerd dat er ten behoeve van een plaatselijke koopman voor 2.000 gld. aan halve stuivers en 1.500 pond aan duiten is geslagen.
In Kampen vertelde men hem dat er in de afgelopen twee jaren geen munten geslagen zijn, met uitzondering van 7.500 pond aan duiten op de Provinciale Munt. Men raadde hem wel aan die van Emden te schrijven geen zilveren florijnen meer te slaan, omdat deze in de Republiek in grote aantallen circuleren, tot nadeel van de bevolking. Tot slot vroeg men HHM om de WIC op te dragen de muntmeesters niet met het riscio van het inslaan en het terugbrengen van het zilver te belasten.
Van der Meyde moet een schriftelijk rapport met alle bijlagen indienen.

7 Controleur Johannes Retzer meldt dat de regering van Brandenburg in het geheim een schriftelijke eed heeft opgestuurd naar het garnizoen van Soest [in Westfalen]. Dit is strijdig met de alliantie tussen de keurvorst van Brandenburg en HHM anno 1624. Ten tweede meldt hij dat aan de vraag van de Brandenburgse regering d.d. 19 dec. 1628 om oorlogsmunitie naar overste Gent te sturen nog niet is voldaan. Ten derde brengt hij HHM op de hoogte van de invoering van de gemene lopende middelen in Emmerik [Emmerich], Rees, Gennep en Ravenstein ten behoeve van het onderhoud van de compagnie van Soppenbroeck, het infanterieregiment en de servitiën van het garnizoen in deze steden. In de vierde plaats heeft hij het over de restanten van de geestelijke contributies en de inning daarvan. Tenslotte brengt hij de teruggave ter sprake van de paarden en de vette ossen die door de soldaten in beslag waren genomen omdat ze zonder betaling van de licenten en hoorngelden naar het vorstendom Gulik [Jülich] gedreven werden. Op deze vijf punten vraagt de controleur een resolutie te nemen.
Essen, Noortwyck, Veltdriel en thesaurier-generaal Van Goch zullen deze punten nader onderzoeken en erover rapporteren.