21/02/1629, 13

 
English | Nederlands

13 De meerderheid van de Generaals van de Munt schrijft dat ondanks het plakkaat van HHM tegen de Emder florijn deze met andere florijnen in de Republiek uitgegeven worden door de Munt van Deventer (waarop de genoemde munt het meest lijkt). De florijn in kwestie wordt nog in Emden geslagen, omdat ze ook in de Republiek aftrek vindt. Hierdoor wordt schade geleden, aangezien de Emder florijn niet meer dan 24 st. in plaats van 28 st. waard is. Het plakkaat met het verbod van de invoer van deze munt sorteert nog te weinig effect en daarom stellen de Generaals van de Munt voor Emden zo snel mogelijk te schrijven om te vernemen op welke Munt deze florijn geslagen wordt, om de stempels te laten intrekken. Indien dat niet gebeurt zullen HHM zich tot andere maatregelen gedwongen zien.
Tevens melden de Generaals dat de vergadering van de Heren Negentien op bevel van HHM besloten heeft om de munten van de provincies elk een deel van het veroverde zilver te geven, maar dat het risico van het heen- en terugvervoer, de kosten ervan en de verantwoordelijkheid geheel voor de muntmeesters komt. De supplianten verzoeken HHM de Heren Negentien voor te stellen het oude gebruik na te volgen en het risico en de onkosten op zich te nemen, tegen de ontvangst van eenzelfde bedrag voor het merk fijn zilver als de leveranciers eerder is betaald.
HHM zullen de burgemeesters en raad van Emden schrijven dat HHM heeft begrepen dat zij doorgaan met het slaan van de florijnen, gelijk aan die in Deventer van slechts 24 in plaats van 28 st., ten nadele van de inwoners van de Republiek. HHM kunnen dit niet langer tolereren en verzoeken de stempels in te trekken. Op het tweede punt zullen HHM hun gedeputeerden schrijven naar goeddunken te handelen.