7
Pieter Hoeffijser, ontvanger-generaal van de konvooien en de licenten te
Amsterdam, schrijft dat de rente en de rente op rente
en het makelaarsloon op het bedrag van 248.000 gld. dat hij
geleend
heeft ten behoeve van de
keurvorst van
Brandenburg,
op 28 feb. zullen vervallen. Het totaal, behoudens
rekenfouten,
bedraagt 253.930 gld., waarvan de 10.000 gld. losgeld voor
Caspar Symonides Ritz - gevangen
in verband met de
Gulikse contributies - al afgetrokken zijn. De suppliant verzoekt
HHM
ervoor te zorgen dat het verschuldigde bedrag betaald wordt.
HHM machtigen Houffijser de rente op rente op het krediet van de
Republiek te lenen uit de contributies van
Gulik
[Jülich], en de helft van het aandeel van de
keurvorst van Brandenburg in de verschenen en
nog te
verschijnen domeinopbrengsten van Gulik,
Berg en
Ravensberg, of de geleende rente en de hoofdsom
met
ingang van 1
maart nog een half jaar open te
laten staan.