05 - 03 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Gouddraadtrekker
Leenaert Nulck schrijft de ontdekker te zijn van de onechtheid van
gouddraad te
Dordrecht, in welke zaak hij met
generaal
van de Munt
Jacques van Nispen
heeft
samengewerkt.
Hij heeft slechts 700 gld. aan vacaties ontvangen, terwijl hij
gehoord heeft dat Van
Nispen
in zijn declaratie veel meer voor de suppliant heeft begroot en
ontvangen.
Hij verzoekt de declaratie te mogen inkijken om te zien
wat
Nispe in zijn naam gekregen heeft.
HHM laten de declaratie van vacaties en onkosten van enkele processen tegen het draadwerk opzoeken en sturen deze samen met het rekest aan thesaurier-generaal
Van Goch. Hij moet deze nakijken, de suppliant
horen en hierover rapporteren.
2
Ambassadeur
Joachimi schrijft d.d. Sandwich 25 feb. over zijn aankomst
aldaar.
Er wordt geen resolutie genomen.
3
De gemene ingelanden van het
Westland, de
Sint Omcommerspolder, de
Oude Heije en de
Graaf Hendrikpolder, alle ten westen
van
Steenbergen gelegen, verzoeken om
net
als het
Oude Land,
Kruisland,
Oud Kromwiel en
Nieuw Kromwiel vrijstelling te krijgen van
de impost op de bezaaide landen en het hoorngeld tegen betaling
van 300 gld. jaarlijks, omdat zij de helft kleiner in oppervlakte
zijn.
HHM vragen advies aan de RvS.
4
HHM lezen de resolutie van de
Staten van Holland, momenteel op hun Landdag bijeen, over de uitvoer van
Noords
hout. Deze zaak werd op 12 feb. door de gedeputeerden van
Holland
uitgesteld.
Er wordt besloten de licenten op Noords hout niet open te stellen, maar integendeel strikt gesloten te houden. De redenen hiervoor zijn enerzijds de duurte van dat materiaal en anderzijds het verbod van de vijand op de uitvoer van eikenhout en molenstenen.
5
De vergadering wordt het schriftelijke antwoord voorgelegd van de baljuw van
Kennemerland over de scheepstimmerlieden die door een zekere
Willem Stevensz. alias
Den Engelsen (afkomstig uit
Zaandam, nu woonachtig in
Neck) zijn overgehaald om naar het Oosten te
gaan om daar schepen te bouwen voor officieren van de
keizer. Daarnaast hebben HHM
gehoord wat in
andere
kwartieren van
Holland in deze zaak voorvalt.
Om elk nadeel voor de Republiek uit te sluiten en het vertrek van scheepstimmerlieden tegen te gaan, besluiten HHM een streng plakkaat uit te vaardigen waarin scheepstimmerlieden verboden wordt uit de Republiek te vertrekken om elders te gaan werken.
6
De
Admiraliteit in Zeeland antwoordt d.d. Middelburg 28 feb. op de brieven van HHM
d.d. 6, 21,
23 en 24 februari. Zij betreffen ten eerste de interpretatie van
het zestiende artikel van het plakkaat uit 1598, namelijk of fraude
die pas na
een jaar aan het licht komt, nog door de pachters beboet mag
worden.
De Admiraliteit acht dit niet nuttig. Ten
tweede schrijven zij over de twee schepen uit
Duinkerke die door commandeur
Lieffhebber in beslag genomen
werden: de
Admiraliteit heeft beide vrijgegeven en onder borg aan de eigenaar
teruggegeven. Ten derde laat de Admiraliteit weten dat het
schip dat naast drie andere moet uitvaren ter uitvoering van het
plan, gereed
is. Ten vierde schrijft de Admiraliteit over het inzetten van haar
oorlogsschepen. Ten vijfde deelt het College mee
dat ze betreffende het tweede miljoen nog niets aan geld of
assignaties ontvangen heeft.
Er wordt geen resolutie genomen.
7
HHM horen het rapport van de gedeputeerden
Eck,
Van der Dusse en
Schaffer die met Z.Exc. gesproken
hebben over
de
door de Bewindhebbers van de
WIC
gisteren aan HHM gevraagde
steun, en het werven van matrozen en
ander bootsvolk voor het uitvoeren van de voorgenomen plannen.
De gedeputeerden moeten hun rapport schriftelijk indienen, samen met het rapport over hetgeen is voorgevallen op de laatste vergadering van de
Heren Negentien
.