6
HHM lezen de remonstrantie van
Johan van der Veecken, hiertoe speciaal gelast door de
keurvorst van
Keulen, over het conflict tussen de
Staten
van Gelderland
enerzijds en de
vrijheer
van
Batenburch anderzijds over het rechtsgebied van de
heerlijkheid
Batenburg. Van der Veecken verzoekt uit naam van
de keurvorst
als uitschrijvende vorst van de Westfaalse-Nederlandse
Kreits om de processen die door de
momber voor het Gelderse
Hof
tegen Batenburch zijn aangevangen, op te
schorten
totdat beide partijen hun
standpunten uiteengezet hebben, de keurvorst van de argumenten van
de Geldersen op de hoogte is gesteld of tenminste, totdat de
keurvorst
en Batenburch van Van der Veecken een boodschap
hebben ontvangen, waarop zij hebben kunnen reageren.
HHM verzoeken
Beaumont,
Haersolte en
Schaffer
aan agent Van der
Veecken het schriftelijke antwoord van de Staten van Gelderland
d.d. 16 sept. 1628 op de brief van HHM d.d. 17 mei 1628 mee te
delen en
de
deductie van de vrijheer van Batenburg over te leveren. Zij hopen
dat Van der Veecken, eenmaal overtuigd van de Gelderse aanspraken,
de keurvorst van
Keulen en de vrijheer van Batenburg
ertoe kan bewegen af te zien van het aangespannen proces.