16/03/1629

 
English | Nederlands

16 - 03 - 1629

Presentielijst:

Resoluties:

1 Kapitein Jacob van Mangelman verzoekt het appointement op zijn eerder rekest d.d. 9 maart te preciseren met de termijn waarbinnen de vermelde aflossing moet gebeuren.
HHM handhaven het appointement zonder vaststelling van de termijn.

2 De gecommitteerden van de Admiraliteit te Rotterdam brengen HHM op de hoogte van de beklagenswaardige toestand waarin het College zich door geldgebrek bevindt. Hierdoor kunnen zij, tegen hun beloften in, hun leveranciers slechts geleidelijk betalen, wat schadelijk is voor het land. Zij verzoeken daarom om uitbetaling van de resterende bedragen van de hun in verschillende resoluties toegekende subsidies. De gecommitteerden geven een overzicht welke bedragen zij nog tegoed hebben en van wie, namelijk: 42.000 gld. als restbedrag van 100.000 gld. voor de kapiteins en matrozen dienend op de binnenwateren, waarvan Holland zijn quote tot 58.000 gld. heeft betaald; 13.500 gld. die de provincie Gelderland en 35.437 gld. die de provincie Holland schuldig zijn aan soldij en kostgeld voor de ongerepartieerde schepen, vervallen in de maanden september tot en met december 1628; 41.000 gld. die zij in 1628 hebben besteed uit hun quote in het tweede miljoen voor de extraordinaris equipage van de Grote Visserij , boven de 52.000 gld. die door de heren van Holland aan de Admiraliteit te Rotterdam zijn gerestitueerd; 115.741 gld. die de Admiraliteit uit de quote nog tegoed heeft in het tweede miljoen van het jaar 1628.
In de tweede plaats vragen ze HHM maatregelen te treffen voor de uitbetaling van de in 1629 vervallen soldij en kostgeld der gerepartieerde schepen, om de repartitie van het tweede miljoen voor 1629 op te maken en ontvanger-generaal Doublet te gelasten de Admiraliteit assignaties te geven ten laste van de provincies, opdat de schepen die bij gebrek aan benodigdheden aan wal blijven liggen, kunnen uitvaren.
HHM zullen de ingediende staat van de resterende bedragen voor onderzoek ter hand stellen aan de voormalige ontvanger-generaal, die HHM er morgen over moet berichten. Ten tweede mag de Admiraliteit te Rotterdam - ondersteund door HHM - bij de verschillende provincies aandringen op betaling van soldij en kostgeld voor de schepen, die in de staat van oorlog te water voor dit lopende jaar op hen zijn gerepartieerd. De RvS wordt gemachtigd decharges op het tweede miljoen voor de oorlog te water te laten uitgaan, waarom door middel van een petitie voor dit lopende jaar is verzocht. Allereerst zal de repartitie voor de Admiraliteiten uitgaan. Ontvanger-generaal Johan Doublet wordt gelast de Admiraliteit te Rotterdam voor het tweede miljoen assignaties ten laste van de provincies te geven.

3 Terestein, Geurt Dirxsz. en andere extraordinaris gedeputeerden van Holland delen HHM mee dat de vijand elke dag op grote schaal actief is in Het Kanaal, tot grote schade van de inwoners van de Republiek. Toch treden de schepen van de Republiek hiertegen nauwelijks op. Men slaagt er niet in de bevolking gerust te stellen en men vreest verval van de zeevaart. Onvermijdelijke zal dit de ondergang van de Republiek betekenen, tenzij tijdig iets ondernomen wordt. De supplianten vragen HHM ten eerste de Admiraliteiten te schrijven dat zij de resoluties inzake de verdediging ter zee - genomen met kennis van zaken in samenspraak met Z.Exc. en hun gedeputeerden - moeten uitvoeren of doen uitvoeren. Laten de instructies van de Admiraliteiten te wensen over, dan moeten de Admiraliteiten HHM hiervan in kennis stellen met het oog op uitbreiding ervan.
Ten tweede vragen de gedeputeerden HHM luitenant-admiraal Dorp en de vice-admiraals Lieffhebber en Quast met hun schepen te ontbieden om verantwoording af te leggen voor hun handelen en bewijs te leveren waar zij zich hebben opgehouden. Ondertussen kunnen de gedeputeerden van HHM informatie inwinnen bij de bemanning op deze schepen. Zijn de admiraal en vice-admiraals in gebreke gebleven, dan worden ze daarvoor gestraft.
Ter derde moeten de Admiraliteiten aangevuld worden met bekwame mensen die verstand hebben van zeevaart. Naar een eerder voorbeeld moet een voldoende aantal van de meest ervaren onder hen bij toerbeurt gedurende ongeveer twee à drie maanden op zee gaan om ter plekke eventueel plichtsverzuim van de hoge officieren en scheepskapiteins te bestraffen. HHM zullen daarvoor een instructie opstellen.
HHM besluiten ten eerste de instructie voor de Admiraliteiten vooralsnog onveranderd te laten, maar ze zullen worden aangeschreven voor HHM te verschijnen om onder ede te beloven de genomen en de nog te nemen resoluties over de verdediging ter zee strikt na te zullen leven. Zij mogen onder geen enkel voorwendsel zichzelf hiervan ontslaan, anderen ertoe aanzetten ertegen te handelen of dit laten gebeuren.
Ten tweede zullen HHM luitenant-admiraal Dorp - die op dit moment in Zeeland is - schrijven om ter vergadering zijn journaal te tonen, rekenschap te geven van zijn handelen en te vertellen waar hij was. President Eijsinga moet met Z.Exc. overleggen over het aanstellen van een vervanger tijdens de afwezigheid van de luitenant-admiraal mocht dat nog niet gebeurd zijn. Er worden gecommitteerden aangesteld om aan boord van de schepen met de bemanning te spreken over het handelen en het verblijf van Dorp, terwijl deze bij HHM is. De Staten van Zeeland wordt verzocht HHM schriftelijk of mondeling door gedeputeerden op de hoogte te brengen van hetgeen zij eventueel ten laste van Dorp hebben vernomen. De Admiraliteit te Rotterdam en die in het Noorderkwartier worden gelast de vice-admiraals Lieffhebber en Quast die van zee zijn teruggekeerd, eveneens ter vergadering van HHM te ontbieden. Ook bij hun bemanningen zal informatie worden ingewonnen.
Ten derde verzoeken HHM de gedeputeerden van Holland geregeld bekwame personen met voldoende kennis op het gebied van de zeevaart voor te dragen als raden ter Admiraliteit. De meest ervaren personen onder hen moeten bij toerbeurt twee à drie maanden naar zee.

4 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 9 maart op de brief van stadhouder graaf Ernst Casimir van Nassau d.d. 13/23 feb. en op de brief van commandant Erentreiter aan Z.Exc. d.d. 28 jan., beide over de versterking van Nesserland. De RvS is na overleg met Z.Exc. van mening dat de stad Emden moet worden meegedeeld een redoute aan te leggen, uitgerust met tenaillen ter verdediging. Wanneer Emden in gebreke blijft of bezwaar maakt tegen de betaling, zou deze redoute in naam van Emden gebouwd en onderhands door HHM betaald moeten worden.
HHM zullen alvorens te besluiten de stadhouder schrijven en voorleggen of het verstandig is een redoute aan te leggen die een aanval van de keizerlijke troepen niet zal kunnen tegenhouden en waaruit ze niet verdreven zullen kunnen worden. Zij achten een degelijk fort beter.

5 Jacob van Nispen, raad en ordinaris muntmeester-generaal van de Verenigde Nederlanden, beklaagt zich over de weigering van zijn collega's hem als één van hen te erkennen en hem te betrekken bij de besluitvorming over muntzaken.
HHM bevelen de Generaals van de Munt de suppliant voorlopig als hun collega te erkennen en hem in alles te betrekken. Indien zij daartegen gegronde bezwaren hebben, moeten zij HHM die laten weten.

6 Joost Willemsz. Nieukercken, koopman te Amsterdam, slaagt er niet in zijn schip Griffioen (met Arent Claesz. van Raerop als schipper) terug te krijgen. Thyman Jacobsz. Hindeloopen c.s. klagen erover dat zij het voorschrijven van HHM ten spijt, hun goederen uit het schip Griffioen niet terugkrijgen. Schip en goederen waren door de admiraal van de koning van Zweden afgenomen.
HHM schorten een beslissing op totdat zij gelegenheid hebben gehad hierover met de ambassadeur van de koning van Zweden die nu in Amsterdam is, na zijn aankomst in 's- Gravenhage te spreken.

7 Tyman Jacobsz. Hindeloopen en Elias Trip c.s. verzoeken een legatie te sturen naar de grootvorst van Moskovië om te bemiddelen inzake de uitvoer van graan uit diens koninkrijk. Indien HHM bezwaar maken tegen de kosten van een dergelijke legatie, zijn de supplianten bereid deze te dekken op voorwaarde dat zij zelf een persoon mogen voordragen en hun een monopolie van vijftien jaar wordt verleend op de uitvoer van graan uit Moskovië. De kosten van de legatie zullen over het graan worden omgeslagen.
HHM stellen een beslissing uit.