18
Z.Exc. vraagt HHM of het mogelijk is het pensioen van 4.000 gld. jaarlijks dat aan de overleden
prins van Bohemen bij diens doop werd toegekend, over te dragen op de
tweede zoon van de koning.
De gedeputeerden keuren na raadpleging van hun principalen de overdracht goed en beslissen dat deze tweede zoon,
Carel, paltsgraaf van de Rijn en hertog van Beieren, het jaargeld
op dezelfde voorwaarden zal genieten als vastgelegd in de brief
d.d.
1 maart 1614, vanaf de overlijdensdatum van de oudste
zoon.
Deze beslissing zal worden meegedeeld aan de
koning van
Bohemen en aan
Joachimi,
die dit de
koning van
Groot-Brittanniƫ moet
meedelen.