24 - 03 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Ontvangen is een brief met berichten van agent
Brederode d.d. Bazel 9 maart.
Er wordt geen resolutie genomen.
2
Ter vergadering delen de extraordinaris gedeputeerden van Holland mee dat de Admiraliteiten de
resolutie van HHM over de beveiliging en defensie ter zee niet naar
behoren kunnen uitvoeren, tenzij hun lopende
schulden uit de periode 1622-1627 (beide jaren
inbegrepen) worden kwijtgescholden. De
Admiraliteiten worden door wanbetaling in de
uitvoering van
hun
taken belemmerd. Als de provincies de subsidies niet
opbrengen hebben de Admiraliteiten in noodgevallen geen krediet
meer en kunnen
zij het land niet dienen. Daarom verzoeken de gedeputeerden
HHM de conceptresolutie van de repartitie van schulden zo snel
mogelijk
naar de provincies te sturen om deze te laten goedkeuren, zodat de
schuldeisers van de Admiraliteiten eindelijk hun geld
zullen krijgen.
HHM zullen de repartitie van de lopende schulden zoals die op 27 jan. is goedgekeurd zo snel mogelijk aan de provincies opsturen, waarbij de hoge nood van de Admiraliteiten onder de aandacht zal worden gebracht. Bij de provincies zal worden aangedrongen op goedkeuring van de repartitie en op betaling van de schulden. Eventuele bezwaren moeten zij zo snel mogelijk aan HHM meedelen, om hiermee rekening te kunnen houden.
Eysinga verklaart namens
Friesland
niet in
te kunnen stemmen met het opsturen van deze repartitie.
Schaffer houdt namens
Groningen
vast aan de verklaring
van
Clant op 27 jan.
3
HHM lezen de conceptbrief aan de
koning van Frankrijk, opgesteld overeenkomstig de resolutie d.d. 22 maart.
Na overleg met Z.Exc. wordt het concept goedgekeurd.
Richelieu zal in verband met deze brief ook geschreven worden.
4
Op 17 maart werd de
WIC ter Kamer Amsterdam
schriftelijk verzocht zo
snel mogelijk de volgende informatie te geven: ten eerste een lijst
met eerder veroverde buit, ten tweede een staat van de tegoeden op het land zodat deze vereffend kunnen worden en tenslotte een duplicaat van het
aandeel
van de soldaten en de bemanning in de buit van de Spaanse
zilvervloot.
Tot nu toe is de Kamer in gebreke gebleven.
HHM zullen de Kamer nogmaals schrijven en tevens vragen om een lijst met de namen van Spanjaarden die op de door de
WIC
veroverde schepen gevangengenomen werden.
5
HHM horen het rapport van gedeputeerde
Beaumont, die conform de resolutie d.d. 21 maart met
ontvanger-generaal
Doublet
gesproken heeft. Deze
heeft hem meegedeeld dat de mensen op dit moment snel bereid zijn
geld te beleggen in de Generaliteit.
HHM machtigen ontvanger-generaal Doublet om de 4.000 Kar.gld. af te lossen aan
Catarina Pils, weduwe van
Walterus van der
Beeck en de
voogden van diens weeskinderen, en deze te vervangen door een
lening
van
een gelijk bedrag op rente. Dit is de helft van de 8.000
gld. die de suppliante en de weeskinderen van het land tegoed
hebben
krachtens een obligatie geconverteerd uit ordonnanties die in 1627
als betaling aan de ongerepartieerde
ruiters
en landsknechten gegeven zijn.
6
Resident
Aissma schrijft d.d. Hamburg 28 februari.
Er wordt geen resolutie genomen.
7
HHM lezen het advies van de
Generaliteitsrekenkamer
d.d. 24 maart op de missive van de
Admiraliteit te Amsterdam
d.d. 23 maart over het doorbetalen van een bedrag van 120 gld. aan een zeilmaker voor diens bewaring van een hoeveelheid oorlogsmunitie in een magazijn.
Conform het advies keuren HHM de betaling van 120 gld. jaarlijks goed. De Generaliteitsrekenkamer wordt opgedragen de verrichte betaling van dat bedrag in de rekening van ontvanger
Houffijser goed te keuren.
8
Naar aanleiding van de door de gedeputeerden van Holland meegedeelde moeilijkheden op de
Oostzee besluiten HHM de Admiraliteiten te schrijven te
verhinderen dat er schepen daarheen varen die niet uitgerust
zijn
zoals vastgelegd in het plakkaat op de uitrusting en de bemanning.
De
schepen moeten bovendien in admiraalschappen varen en vergezeld
zijn
van vijf of zes goede konvooischepen, die tot
Danzig
[Gdansk] of
Koningsbergen
[Kaliningrad] meevaren.
Indien het konvooi niet sterk genoeg is moeten zij de schepen tot 1
mei in
de
Republiek houden.
Carel van
Cracou,
commissaris in de Sont, wordt schriftelijk opgedragen geen schepen
uit de Republiek of schepen op doorreis door te laten
totdat de schepen die in de andere richting varen in de
Sont zijn aangekomen. Op die
manier kunnen ze het veiligst varen als de oorlogsschepen van
Zweden en
Denemarken op zee
zijn.
9
Bas en
Beaumont worden
gecommitteerd om de
resident van
Denemarken en
die van
Zweden te polsen of zij
gelast
zijn
of verwachten dat te zullen worden om met elkaar en met de
Republiek te onderhandelen over de
gemeenschappelijke verdediging van de
Oostzee, en
of ze daarover verslag moeten uitbrengen. Gestreefd moet worden
naar een afschaffing van de tollen op de Oostzeehandel en naar
teruggave van in beslag genomen schepen en
goederen.
10
Eck,
Bas,
Bruninxs,
Beaumont,
Rode,
Eysinga,
Aelbertsz. en
Schaffer worden gecommitteerd om
het gezantschap
naar de
grootvorst van Moskoviƫ
voor te
bereiden, met als doel de bestendiging van de
graanhandel.