11/04/1629, 4

 
English | Nederlands

4 President Noortwyck deelt de vergadering mee dat door het overlijden van de graaf van Oxford een lijfpensioen van 3.000 gld., dat gerepartieerd is op de staat van oorlog voor de provincie Utrecht , vacant is.
HHM besluiten het pensioen met ingang van vandaag toe te kennen aan de baron van Danau, omwille van zijn verdiensten voor de gemene zaak, zijn relatie met het huis van Nassau en als vergoeding voor de geleden schade in Bohemen, de Palts en Pruisen. De baron moet in ruil daarvoor bereid zijn in dienst te treden van de Republiek in de hoedanigheid die HHM zullen bepalen.
De gedeputeerden van Utrecht willen deze zaak eerst voorleggen aan de Staten van Utrecht.