18/04/1629

 
English | Nederlands

18 - 04 - 1629

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 Ludovicus Camerarius compareert en verklaart krachtens zijn gisteren voorgelegde geloofsbrief van de koning van Zweden dat hij gelast is de alliantie met HHM, die deze maand zal aflopen, te vernieuwen. Tevens moet hij spreken over de beveiliging van de Oostzee. Hij vraagt HHM enkele gedeputeerden te machtigen hierover te onderhandelen.
Daarop brengt hij de vergadering op de hoogte van de slechte situatie in Duitsland en het voornemen van de keizer om de Oostzee en de Noordzee onder zijn controle te brengen. Deze uiteenzetting blijkt ruimer te zijn dan zijn eerdere propositie en de vergadering vraagt hem ook deze op papier te stellen, zodat ze door de deputatie van HHM nader beschouwd kan worden.

2 De vergadering gaat akkoord met het uitschrijven van een algemene bede- en vastendag in alle provincies, landschappen en steden op 9 mei aanstaande.

3 HHM beraadslagen over het al dan niet uitschrijven van een vrijleger aan de Rijn.
President Beaumont zal hierover met Z.Exc. spreken en er verslag van doen.

4 President Beaumont brengt de vergadering op de hoogte van het bericht van de graaf zu Schwarzenberg aan Z.Exc. dat de keurvorst van Brandenburg eraan denkt het Land van Kleef tot zijn erfdeel te nemen. Hij wil echter weten wat de plannen van HHM zijn aangaande de inlegering van troepen en het ontruimen van de Kleefse garnizoenssteden.
De gedeputeerden van HHM moeten de graaf vragen zijn plan op schrift te stellen om duidelijk te kunnen zien wat hij precies wil en om daarmee rekening te kunnen houden.

5 Barent Schaffer legt de eed af als gecommitteerde in de Admiraliteit in Zeeland .

6 Secretaris Huigens compareert en vraagt namens de RvS of Beaumont, die net uit Zeeland is gekomen, een resolutie heeft meegebracht op het gevraagde consent van de 500.000 gld. die moeten dienen ter betaling van de oude fortificatiewerken, de legerlasten van 1625 tot en met 1627, de trein van de artillerie en de ponten die de vorige zomer noordelijker zijn geweest.
Beaumont antwoordt dat de Staten van Zeeland nog geen beslissing hebben genomen aangaande deze 500.000 gld., maar dat ze eerdaags weer bijeenkomen na hun reces.
De vergadering besluit nogmaals een ernstige brief te schrijven in verband met het verzochte consent en de instemming met de veran twoording van de vijf speciën.

7 De vergadering verleent Jan van Herdersum ordonnantie van 31 gld. 6 st., die hij als voorschot op last van HHM betaald had.

8 Gehoord is het rapport van de gedeputeerden die krachtens de resolutie d.d. 1 dec. 1628 de eerder overgeleverde staat van de achterstallige contributies van het Land van Kleef, Gulik [Jülich], Berg, Mark, et cetera, onderzocht hebben. Zij zijn tot het besluit gekomen dat hiervan geen nauwkeurige lijst opgemaakt kan worden, aangezien sinds die datum verschillende betalingen gebeurd zijn op die schulden. Bovendien is een aantal contributies sinds die tijd verschenen. Het schrijven aan de Brandenburgse regering, conform de genoemde resolutie, heeft overigens ook geen enkel gevolg gehad.
De vergadering handhaaft de resolutie d.d. 1 dec. 1628. Men zal de graaf zu Schwarzenberg, die op dit moment in 's- Gravenhage is, vragen mee te werken om overste Kettelaer zo snel mogelijk de terugbetaling van zijn kosten te laten verkrijgen. De overste heeft al herhaaldelijk vergeefs geprobeerd deze uitgaven, die hij gedaan heeft voor het onderhoud van het regiment in dienst van de keurvorst van Brandenburg, terug te krijgen. In geval van weigering of verder uitstel, zullen HHM zich genoodzaakt zien andere manieren te vinden om overste Ketteler aan zijn geld te helpen.

9 Luitenant-admiraal Dorp verzoekt in zijn memorie kennis te mogen nemen van de inhoud van de missive en de bijbehorende stukken die de Staten van Zeeland te zijnen laste aan Z.Exc. geschreven hebben.
De suppliant moet zich hiervoor tot Z.Exc. wenden.

10 De vergadering schrijft naar aanleiding van de memorie van ontvanger-generaal Doublet aan de Staten van Friesland en van Groningen met de vraag of zij bij de verpachting van hun belastingen ten overstaan van de commies van Doublet ook de belastingen van 14 gld. per honderd zak wit geraffineerd zout en van 9 gld. per honderd zak klinkzout dat van de den wordt gehaald, willen verpachten, overeenkomstig de plakkaten.

11 De burgemeesters en regeerders van Amsterdam verzoeken in hun brief d.d. Amsterdam 14 april te schrijven aan de koning van Frankrijk aangaande de teruggave van het schip van schipper Hans Teeuwesz. van der Schellingen en zijn reders. Dit schip, geladen met smeekolen, werd in La Rochelle geconfisqueerd.
HHM willigen dit verzoek in.

12 De Gedeputeerde Staten van Friesland verzoeken in hun brief d.d. Leeuwarden 3 april de voormalige commandant van Bellingwolde, Donia, eenzelfde extraordinaris beneficie toe te kennen als Willem Coenders en Allart Coenders, respectievelijk commandanten van Leerort en Bourtange, kregen toen de graaf van Mansfeld met zijn leger en het leger van Brunswijk [Braunschweig] in Oost-Friesland gelegerd waren. De reden hiervoor is de grote aanval en de doortocht van legeraanvoerders en vorsten waaraan Donia is blootgesteld.
De vergadering vraagt advies aan de RvS.

13 De bespreking van de vraag van de administrator van Maagdenburg om steun wordt uitgesteld.

14 De vergadering wijst het verzoek om brieven van represailles tegen de bewoners van het bisdom Osnabrück van Witske van Scheltinga, weduwe van Hendrick van Huynen, af. In plaats daarvan stemmen HHM in met ernstige brieven van tussenkomst aan die van het bisdom.

15 HHM lezen het rekest van Henricus Leo, voormalig predikant van Zaltbommel. In 1618 werd de suppliant uit zijn ambt ontzet na het tekenen van de akte van stilstand, met de belofte zich van alle kerkelijke activiteiten te onthouden en zich in alle stilte en zonder enige reden tot aanstoot te gedragen als een gewoon burger. Blijkens de getuigenissen heeft hij dat sindsdien ook gedaan. De suppliant verzoekt om de uitbetaling van zijn vervallen traktementen en vraagt ervoor te zorgen dat hij de beneficie van het traktement in de toekomst mag blijven genieten totdat hij met instemming van HHM weer tot de bediening van een kerkelijk ambt toegelaten zal worden.
De vergadering stemt ermee in de vervallen traktementen per twee jaar uit te betalen. Als dat gebeurd is, zal de suppliant zijn gewoon traktement blijven ontvangen totdat hij weer tot een kerkelijk ambt toegelaten zal worden. De vergadering verleent hem ordonnantie van de eerste twee jaren à 600 gld. per jaar.

16 Gehoord is het advies van Rode, Veltdriel en thesaurier-generaal Van Goch, die krachtens de resolutie d.d. 14 april de declaratie van Randwyck en Heemstede, voormalig extraordinaris ambassadeurs bij de koning van Groot-Brittannië, nader onderzocht hebben.
Desniettemin besluiten HHM de declaratie goed te keuren. Bovendien worden de volgende extra vergoedingen toegekend: de twee secretarissen 600 gld., de hofmeester 300 gld., de twee klerken elk 50 gld. en de zes dienaars en lakeien elk 30 gld. De vergadering zal van dit bedrag ordonnantie verlenen.

17 De gecommitteerden van de Grote Visserij en de Haringvangst compareren en delen mee dat zij zich tot de Admiraliteit te Rotterdam gewend hebben met het verzoek het konvooi van zes oorlogsschepen dat is toegekend in de staat van oorlog op zee uit te laten rusten. De Admiraliteit heeft geantwoord dat zij de visserij zou bijstaan met drie oorlogsschepen. Meer schepen ter beschikking stellen was niet mogelijk, aangezien de drie in voorgaande jaren verloren schepen nog niet vervangen waren. In de staat van oorlog is weliswaar nog soldij en kostgeld opgenomen voor de bemanning van zes schepen maar de door de Admiraliteit gevraagde nieuwe scheepsrompen zijn door HHM pro memorie op de staat van oorlog geplaatst. De gecommitteerden verzoeken HHM bijgevolg de Admiraliteit geld ter beschikking te stellen voor de aankoop van drie oorlogsschepen. Daarnaast bevelen zij de zaak van de uitwisseling van gevangenen te water aan.
De gedeputeerden van HHM inzake de beveiliging van de zee worden gelast met de betrokken Admiraliteit te spreken, opdat de Grote Visserij van het haar toegekende konvooi verzekerd zal zijn. De kosten hiervoor zijn immers op de staat van oorlog naar verhouding gerepartieerd van het tweede miljoen.