18/04/1629, 17

 
English | Nederlands

17 De gecommitteerden van de Grote Visserij en de Haringvangst compareren en delen mee dat zij zich tot de Admiraliteit te Rotterdam gewend hebben met het verzoek het konvooi van zes oorlogsschepen dat is toegekend in de staat van oorlog op zee uit te laten rusten. De Admiraliteit heeft geantwoord dat zij de visserij zou bijstaan met drie oorlogsschepen. Meer schepen ter beschikking stellen was niet mogelijk, aangezien de drie in voorgaande jaren verloren schepen nog niet vervangen waren. In de staat van oorlog is weliswaar nog soldij en kostgeld opgenomen voor de bemanning van zes schepen maar de door de Admiraliteit gevraagde nieuwe scheepsrompen zijn door HHM pro memorie op de staat van oorlog geplaatst. De gecommitteerden verzoeken HHM bijgevolg de Admiraliteit geld ter beschikking te stellen voor de aankoop van drie oorlogsschepen. Daarnaast bevelen zij de zaak van de uitwisseling van gevangenen te water aan.
De gedeputeerden van HHM inzake de beveiliging van de zee worden gelast met de betrokken Admiraliteit te spreken, opdat de Grote Visserij van het haar toegekende konvooi verzekerd zal zijn. De kosten hiervoor zijn immers op de staat van oorlog naar verhouding gerepartieerd van het tweede miljoen.