19/04/1629

 
English | Nederlands

19 - 04 - 1629

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 De vergadering besluit de RvS zo snel mogelijk een vrijleger in de omgeving van Schenkenschans ['s-Gravenwaard] te laten afkondigen.

2 Langerack schrijft d.d. Parijs 8 april. HHM nemen geen besluit.

3 De vergadering keurt het concept van de afkondiging van een bede- en vastendag goed.

4 President Beaumont legt de vergadering verschillende documenten voor waarin Georgio de Hennin het bestuur van de Spaanse monarchie uiteenzet. Daarnaast heeft deze informant nog verschillende andere mededelingen gedaan over belangrijke zaken die op het juiste moment gebruikt kunnen worden om afbreuk te doen aan de koning van Spanje. De precieze inhoud van deze mededelingen moet echter vooralsnog verzwegen worden. Het lijkt de president gepast om Hennin niet te verwaarlozen en hem een redelijk traktement te geven.
De vergadering besluit Henin en zijn compagnon Juliaen Zanges de Loe te vriend te houden en intussen te proberen achterhalen of Henins informatie klopt. De gedeputeerden die met hen gesproken hebben, moeten de documenten onderzoeken. Henin krijgt voorlopig 1.000 gld. bovenop de 400 gld. die hij al ontvangen heeft. De griffier moet een akte opstellen teneinde dit geld voor Henin van de ontvanger-generaal te verkrijgen.

5 De verdere bespreking van de declaratie van de ambassadeurs die naar de koning van Frankrijk zijn geweest, wordt uitgesteld.

6 De gecommitteerde bewindhebbers van de WIC ter Kamer Amsterdam compareren en leggen een lijst voor van de goederen die door de vloot van commandeur Dirck Symonsz. van Uytgeest veroverd zijn. Zij verdenken zestien matrozen uit Hoorn van verduistering van 180 zakjes met diamanten. De matrozen bemanden een veroverde patas en volgens de kapitein en de schrijver van het schip behoorden de diamanten tot de lading. De gecommitteerden vragen maatregelen om deze stenen terug te winnen.
De vergadering bedankt de gecommitteerden voor het meedelen van de veroverde ladingen. Er zal geschreven worden aan de officier en het gerecht van Hoorn om de betrokken matrozen aan te houden op aangeven van de WIC. Zij moeten hen elk afzonderlijk ondervragen en nadien confronteren met de genoemde kapitein en schrijver. Tevens moet een beloning vastgesteld worden voor degenen die een aantal van de zakjes met edelstenen weten op te sporen. Aan de andere kant moet een straf bepaald worden voor degenen die ze achterhouden Verder moet er alles aan gedaan worden om de zakjes met diamanten terug te krijgen.

7 Gedeputeerden Brunninxs, Beaumont - als vervanger van Vosbergen -, Roode en Veltdriel delen hun bevindingen mee betreffende het particulier vertoog van Heemstede d.d. 12 april aangaande de brand te Londen, en de bijbehorende schriftelijke verklaring, die zij krachtens de resolutie d.d. 14 april onderzocht hebben. Zij hebben hierover met Z.Exc. gesproken. Deze heeft verklaard dat HHM moeten beslissen over een eventuele schadevergoeding voor dit ongeluk. Volgens hem blijkt duidelijk uit de schriftelijke verklaring dat de suppliant of zijn bediende geen schuld treft aan de brand. Om deze reden is Z.Exc. van mening dat, mochten HHM de eigenaar van het huis, Cicil, de geleden schade willen vergoeden, Pauw en Joachimi ook enige vergoeding moeten ontvangen. Cicil kan men over het huis spreken, aangezien hij binnenkort naar de Republiek komt. Men kan de schadevergoeding uit de 181.000 pond voor de vier nieuwe Engelse regimenten betalen of uit de 650.000 pond van de obligatie van ambassadeur Carlaton op krediet van HHM.
De vergadering wacht de komst van Cicil af alvorens een beslissing te nemen.

8 De RvS compareert en wordt ervan op de hoogte gebracht dat de vijand in de verschillende gebieden waar hij contributie int als retorsie van de inwoners van deze kwartieren eist dat zij de fortificatiegelden sinds 4 april 1621 aan zijn ontvangers moeten betalen. Als zij dit niet doen, zal het op hen verhaald worden. Daar staat tegenover dat de RvS de ontvangers Johan de Bergangie en Hendrick de Bergangie had opgedragen de fortificatiegelden, opgelegd aan de dorpen die vallen onder het kwartier van Antwerpen, van 9 april 1621 tot 9 april 1627 te innen en te korten op de gewone contributies. De vergadering vraagt de RvS deze zaak te onderzoeken en te adviseren over de rechten die de Republiek kan laten gelden op het innen van de bewuste fortificatiegelden.
De RvS zegt toe dit te zullen doen.

9 De RvS compareert en vraagt decharges te versturen naar de provincies van de ongerepartieerde rente.
Verder vraagt zij nader aan te dringen bij de Staten van Zeeland op het consent in de verzochte 500.000 gld.
Ten derde moet de gecommitteerde van de RvS in Friesland, Olphert Barentsz., een afgevaardigde van HHM naast zich krijgen. De taak van deze twee gedeputeerden is de Staten van Friesland bij hun komende vergadering in te laten stemmen met de consenten voor de oorlog te water en op het land, de repartitie en in het bijzonder met de 500.000 gld., ter vervanging van de legerlasten van 1628.
Een beslissing op de eerste vraag wordt uitgesteld. Wat het tweede punt betreft, heeft de vergadering gisteren reeds beslist de Staten van Zeeland hierover aan te schrijven. Rantwyck wordt verzocht naar Friesland te reizen en Olphert Barenstz. te helpen bij de uitvoering van zijn taak.

10 Boekverkoper Jacob Elsevier verzoekt om een octrooi om een boek van mr. Hugo de Groot, de Inleydinge tot de Hollantsche Rechtsgeleertheit te mogen drukken.
Een beslissing wordt uitgesteld. De heren van Holland hebben het boek overgenomen om het te onderzoeken.

11 Op de remonstrantie namens de hertog van Bouillon geven HHM toestemming om gedurende dit jaar grof zout over de Maas naar Sedan te vervoeren en dit zoveel als de inwoners van het gebied van Sedan en Raucourt nodig zullen hebben. De verschuldigde rechten moeten evenwel betaald worden.