11
Huigens en andere gedeputeerden brengen verslag uit van hun overleg
met de gedeputeerden van de Colleges ter Admiraliteit aangaande de
op 14 april bij HHM ingediende voorstellen van luitenant-admiraal
Pieter
Hein. Eerder hadden zij hierover een gesprek met
Z.Exc.
I Wat de gevraagde absolute autoriteit betreft die de luitenant-admiraal gevraagd had, besluit de vergadering deze toe te kennen. Hij mag niet alleen met of zonder tussenkomst van de krijgsraad scheepskapiteins die dat verdienen, en andere officieren afdanken of naar zijn goeddunken straffen, maar hen ook ter dood veroordelen. In dat laatste geval moet hij minstens zeven van de aanwezige scheepskapiteins bijeen laten komen om met hun inspraak en toestemming een dergelijke zware straf uit te spreken. Dit is vastgelegd in het eerste artikel van de instructie voor de commandeurs op de kust van
Vlaanderen, door HHM op 13 nov. 1627 goedgekeurd. De luitenant-admiraal
krijgt tevens de bevoegdheid een bekwaam persoon te benoemen op de
aldus vrijgekomen plaats. De benoeming in de rang van commandeur
geldt alleen voor de
verdere duur van de reis en het moet om iemand van het
betreffende
schip zelf gaan. De definitieve aanstelling van de vervangende
commandeur of een ander persoon als kapitein gebeurt door Z.Exc.,
op
aangeven van de betrokken Admiraliteit.
II De vergadering vindt het met de luitenant-admiraal dringend nodig dat de oorlogsschepen zo snel mogelijk uitvaren, aangezien de vijand op zee geen enkele weerstand ondervindt en dit voordeel ten opzichte van de bewoners van de Republiek uitbuit. Hier moet zo snel mogelijk een einde aan gemaakt worden, alvorens de schade onherstelbaar wordt.
III De gewesten worden aangeschreven om hun bijdragen voor de oorlog op zee regelmatig en op tijd te betalen om alle moeilijkheden die kunnen ontstaan door wanbetaling van de zeelieden te vermijden. Hieruit volgen immers alleen schade voor de handelaars en een slechte naam voor de regering.
IV HHM kunnen niet instemmen met het verzoek om enerzijds de soldij voor de matrozen en de officiers te verhogen en anderzijds hun aantal te verminderen, door welke maatregel Hein hoopte over een bekwamere bemanning te kunnen beschikken. Het gebrek aan een dergelijke bemanning is immers niet ontstaan door een te lage soldij, maar door een gebrekkige betaling. Dat wordt nog versterkt door de grote aanwervingen die gebeuren door de
VOC
, de
Groenlandse Compagnie
, de haringbuizen en particulieren. Door deze aanwervingen wordt het beste en meest ervaren bootsvolk weggehaald, welk probleem men door een hogere soldij niet zal kunnen verhelpen, aangezien de Compagnieën dan op hun beurt de lonen zullen verhogen om leegloop te vermijden. De Colleges ter Admiraliteit mogen hun kapiteins machtigen om de matrozen die dit verdienen een halve of een hele gulden meer te beloven, die zij bij het aanmonsteren zullen ontvangen. Dit bedrag mag de Generaliteit echter niet in rekening gebracht worden.
V De vergadering zal zo snel mogelijk een generaal pardon uitvaardigen voor de deserteurs die in dienst van de vijand getreden zijn, in de hoop dat een aantal matrozen zal terugkeren.2
VI tot en met VIII. HHM kunnen niet instemmen met het voorstel om de schepen voor rekening van het land te bevoorraden, de kapiteins kostgeld te betalen voor 25 man wanneer ze aan land zijn of het kostgeld op zee voor de kapiteins te verhogen en aan land op te heffen om de schepen langer op zee te houden. De resolutie d.d. 20 okt. 1628 is afdoende tegen het aan wal liggen van de schepen en de Colleges ter Admiraliteit worden gelast deze stipt op te volgen. Ze worden tevens aangemaand erop te letten dat er voldoende voorraden en uitrusting aanwezig zijn voor de schepen die binnenlopen voor bevoorrading, opdat de kapiteins geen reden hebben om langer dan de gestelde acht dagen voor anker te blijven.
IX De vergadering maakt bezwaar tegen het verzoek van Hein om, indien nodig, alle eerder gestelde regels
aangaande de beveiliging van de zee te mogen veranderen.
Deze
regels zijn immers na rijp beraad en met kennis van zaken
vastgesteld.
Indien ze stipt opgevolgd waren, dan zouden ze ongetwijfeld de
beoogde
resultaten opgeleverd hebben en om deze reden moeten ze in de
huidige
vorm van kracht blijven. Mocht de luitenant-admiraal op zee merken
dat
het tegendeel waar is en mocht er geen tijd zijn om HHM en Z.Exc. hiervan
op de
hoogte te brengen, dan mag hij de vereiste maatregelen nemen, die
echter
vervallen zodra de noodzaak verdwijnt. HHM en Z.Exc. kunnen
dan
achteraf beslissen deze tijdelijke maatregel alsnog te
bestendigen.
X HHM verklaren dat de nodige maatregelen zijn getroffen om te vermijden dat er gaten vallen in de dekking door de kruisers. Het eskader van de
Admiraliteit in Zeeland
zal op 1 juni binnenlopen voor bevoorrading, dat van de
Admiraliteit te Rotterdam
op 1 juli, dat van de
Admiraliteit in het Noorderkwartier
op 1 augustus en dat van de
Admiraliteit te Amsterdam
op 1 september. Vervolgens zal de bevoorrading in die volgorde verder gedaan worden, zodat elk eskader eens in de vier maanden binnenloopt. HHM zouden graag zien dat die werkwijze, of een soortgelijke, ook gehanteerd wordt voor de schepen voor de kust van
Vlaanderen.
XI Besloten wordt luitenant-admiraal Hein een advocaat-fiscaal en een secretaris toe te wijzen,
wier instructie en traktement bepaald zullen worden door HHM. De
vergadering heeft evenwel bedenkingen bij het aanstellen van een
ervaren zeeman als raadsman, zoals de luitenant-admiraal verzocht had, en is van
mening
dat hij bij gelegenheid één van de oudste kapiteins die rol moet
toebedelen.
XII De Colleges ter Admiraliteit worden gemachtigd om het nodige materiaal te bestellen dat de luitenant-admiraal nuttig achtte voor de strijd op zee. Hij had namelijk verzocht de oorlogsschepen uit te rusten met donderbussen, handgranaten, ernstvuurwerk en ander noodzakelijk wapentuig en tevens met het nodige medische materiaal. Daarnaast wilde hij ook kunnen beschikken over een voldoende aantal sloepen van het juiste type.
XIII De gedeputeerden van de Colleges ter Admiraliteit hadden verder verzocht de nodige veranderingen door te voeren aangaande de vice-admiraals aan het hoofd van de eskaders en om iets te doen aan de onenigheden en misverstanden die dagelijks ontstaan tussen hen en de kapiteins op wier schepen zij varen.
De vergadering handhaaft de vice-admiraals in hun rang, commissie, instructie en tevens in de prerogatieven in de door hun eskader veroverde buit. De vice-admiraals zullen de beschikking krijgen over een eigen oorlogsschip naast die van de overige kapiteins, waarvoor zij 60 pond per maand krijgen in plaats van hun huidige traktement. Indien het nodig zou blijken te zijn dat zij aan boord gaan van een ander schip van hun eskader, dan wordt het commando op hun schip overgenomen door hun luitenant. Als de vice-admiraal echter tijdelijk verhinderd is, wordt diens bevel over het eskader door Z.Exc. gegeven aan één van de kapiteins van hetzelfde Admiraliteitscollege. De kapitein die voor die taak het best geschikt is, zal dan de vlag voeren en de leiding over het eskader hebben. Voor de duur van zijn bevel ontvangt hij dan een dubbel traktement, te weten 60 in plaats van 30 gld. per maand.
1
Deze resolutie is door een klerk
ingeschreven in S.G. 54.