26/04/1629, 10

 
English | Nederlands

10 De Generaals van de Munt , met uitzondering van Nispen en Muijt, compareren en melden eerst mondeling en later schriftelijk dat een voortvluchtige valsemunter, die koperen en zilveren binnen- en buitenlandse munten had nagemaakt, heeft laten overbrengen dat hij zijn medeplichtigen en medestanders bekend wil maken. Het gaat om de personen die van zijn diensten gebruik maakten, die hem materiaal leverden en die de valse munten in ontvangst namen en verdeelden. Hij is tevens bereid te verklaren welke munten zij namaakten en verhandelden en nog informatie te leveren die daarmee verband houdt. In ruil daarvoor vraagt hij een vrijgeleide om binnen de Republiek in zijn woonplaats te mogen komen.
HHM machtigen de Generaals om namens HHM de voortvluchtige de gevraagde vrijgeleide te geven voor wat zijn monetaire misdrijven betreft. Hij moet echter in ruil daarvoor alles wat ook maar enigszins verband houdt met die misdrijven meedelen, zonder iets te verzwijgen op straffe van verlies van deze vrijgeleide. Houdt hij iets achter, dan wordt hij gestraft op grond van de aard van de zaak.