08/05/1629

 
English | Nederlands

08 - 05 - 1629

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 De Admiraliteit te Amsterdam informeert d.d. 5 mei over het verzoek van vice-admiraal Berchem om conform de resolutie van 24 april het schip Frederick Hendrick als vice-admiraalsschip te mogen toevoegen aan zijn eskader. Kapitein van dit schip is Willem van Brederode, die afgelopen winter door de Admiraliteit aan het genoemde eskader toegevoegd was, maar nu dienst doet voor de kust van Vlaanderen.
Op nadere informatie van Andries van Swaenswyck, raad ter Admiraliteit te Amsterdam, machtigen HHM hem om er bij de Admiraliteit op aan te dringen de vice-admiraal tegemoet te komen. De Generaliteit mag hierdoor echter geen schade ondervinden.

2 Ontvangen is een missive van vice-admiraal Quast, geschreven vanaf het schip Den Hollantschen Thuyn voor Vlissingen d.d. 5 mei. Hij meldt daarin dat de Duinkerker die hij op 25 april bij Etaples aan de grond heeft laten lopen aan stukken is gestoten. Ook bericht hij van plan te zijn op 6 mei uit te varen.
Er wordt geen resolutie genomen.

3 Ontvangen is een brief met berichten van de gedeputeerden van HHM op de vergadering van de Heren Negentien te Amsterdam, Eck en Bruininxs.
Er valt geen besluit.

4 HHM resumeren het advies van de gedeputeerden van de Admiraliteiten d.d. 27 april op het rekest van François de Lattre, burgemeester van Calais, c.s., dat op 26 april bij HHM werd ingediend. Zij vragen om teruggave van een met zout geladen schip, dat door staatse oorlogsschepen op de rede van Saint-Martin-de-Ré in beslag is genomen en te Amsterdam is opgebracht. Hetzelfde schip was eerder door Duinkerkers gekaapt van enkele Nederlanders en in Duinkerke aan de supplianten verkocht. Men verdacht het schip ervan met zijn lading op weg te zijn naar Duinkerke.
De vergadering schrijft de Admiraliteit te Amsterdam , niettegenstaande het advies, schip en lading te restitueren.

5 Luitenant-admiraal Heijn compareert en laat desgevraagd weten dat hij klaar is om uit te varen, maar nog steeds niet kan beschikken over een fiscaal en een secretaris die hem in de resolutie d.d. 24 april beloofd waren. Evenmin is de achterstallige soldij van de matrozen betaald en ook zijn de schepen in het Goereese Gat niet afgetimmerd. Dat laatste zou nog wel eens tien dagen in beslag kunnen nemen, ondanks het feit dat de Admiraliteit te Rotterdam alle beschikbare scheepstimmerlieden aan het werk heeft gezet.
HHM verklaren voor een fiscaal en een secretaris te zullen zorgen, maar wijzen hem erop in het belang van het land zo snel mogelijk uit te varen.

6 HHM horen het rapport van de griffier die conform de resolutie van gisteren gesproken heeft met agent Aissma over het voorgenomen vertrek van de administrator van Maagdenburg. Hij heeft begrepen dat deze aanstaande maandag vanuit 's- Gravenhage naar Amsterdam zal reizen en vandaar naar Zweden.
De voormalige ontvanger-generaal wordt gevraagd de 2.500 gld. te betalen die in de resolutie d.d. 28 april beloofd is. HHM verlenen ordonnantie van dit bedrag en van de overige sommen die de administrator in Amsterdam en in Stockholm op grond van die resolutie zullen worden verstrekt.
De gedeputeerden van Holland wordt ernstig verzocht om 2.500 gld. onmiddellijk over te maken aan de ontvanger, in mindering op hun quote in de achterstallige subsidies aan de koning van Denemarken. Vervolgens hebben de gedeputeerden van Utrecht verklaard in tegengestelde zin te zijn gelast.

7 HHM lezen de adviezen van de gedeputeerden van de Admiraliteitscolleges d.d. 3 en 4 mei aangaande de traktementen van de nog aan te stellen fiscaal en secretaris in dienst van Heyn of diens plaatsvervanger. De adviezen gaan ook in op de bijzondere vergoedingen van de fiscaal.
HHM besluiten dat de fiscaal zowel aan land als op zee 65 gld. per korte maand van de Generaliteit zal ontvangen en de secretaris 55 gld. Beiden mogen vrij aanzitten aan de kajuitstafel van de luitenant-admiraal of diens plaatsvervanger. De fiscaal ontvangt bovendien een derde van de boetes waartoe delinquenten op zee door de luitenant-admiraal of de krijgsraad veroordeeld worden.

8 Gualterus Castrichom verzoekt te worden benoemd tot fiscaal van Heyn tegen 80 gld. per maand en vrij tafelen in de kajuit van de luitenant-admiraal. Daarnaast rekent de suppliant één procent uit de veroverde buit en een derde van de opgelegde boetes van de veroordeelde delinquenten.
De vergadering stelt de verkiezing van de kandidaat uit, maar laat al weten dat hij zich in elk geval zal moeten schikken naar haar zojuist genomen besluit over het traktement en de vergoedingen van de fiscaal.
Ferdinandus Alleman verzoekt te worden benoemd tot secretaris van Heyn tegen 65 gld. per korte maand en vrij tafelen in de kajuit van de luitenant-admiraal.
De vergadering benoemt de suppliant conform de condities van haar zojuist genomen besluit en laat akte depêcheren.

9 Ontvangen is een brief met berichten van de gedeputeerden te velde d.d. Crèvecoeur 6 mei.
Er wordt geen resolutie genomen.

10 HHM behandelen het advies van de aanwezige gedeputeerden van de Admiraliteiten op de voorgelegde punten van de commiezen-generaal, die conform de resolutie van HHM op 28 april aan de gedeputeerden ter hand zijn gesteld.
HHM zullen de gedeputeerden aanzeggen dat hun advies en de voorgelegde punten bij de eerste gelegenheid bestudeerd zullen worden. Zij krijgen verlof naar hun Colleges terug te keren. HHM beloven hun de resoluties in deze zaak op te sturen. Tevens zullen zij ervan op de hoogte worden gebracht dat de commiezen-generaal voorlopig in hun districten aangesteld blijven totdat HHM hierover een beslissing hebben genomen.
De ter vergadering ontboden gedeputeerden van de Admiraliteiten worden op de hoogte gebracht van de voorgaande resolutie en HHM wensen hun een goede terugreis. Buiten de vergadering wordt de commiezen-generaal door de griffier meegedeeld voorlopig op hun post te blijven totdat HHM een beslissing hebben genomen. Ook zij mogen vertrekken.

11 De heer van Chastillon, maarschalk van Frankrijk en generaal van de Franse troepen in staatse dienst, verschijnt ter vergadering om HHM te verwittigen van zijn aankomst vanuit Frankrijk in de Republiek. Hij overhandigt een brief van de koning van Frankrijk d.d. Susa 5 april, waarin deze de maarschalk de toestemming geeft hierheen te komen en in het staatse leger dienst te doen. De maarschalk deelt verder mee dat de Franse troepen minder sterk zijn dan voorheen door het gebrek aan konvooi vanuit Calais. Hij stelt daarom voor om enerzijds de kapiteins van de Franse troepen nog zes weken te geven om hun compagnieën te versterken en anderzijds maatregelen te treffen voor de veilige overkomst van Calais naar de Republiek.
Er wordt geen resolutie genomen.

12 De voormalige ontvanger-generaal Johan Doublet legt HHM twee aan de RvS gerichte brieven voor. De eerste brief d.d. 4 mei, is van gouverneur Rihoven van Bergen op Zoom en handelt over de moeizame en trage vordering van de bouw van het fort De Rovere en over hetgeen verder nog nodig is voor de nieuwe forten. De tweede brief d.d. 5 mei is van commandant Wingerden van Steenbergen en handelt over de gebreken aan de batterijen en vereisten aan de nieuwe bolwerken. Doublet deelt namens de RvS mee dat geen regelingen getroffen kunnen worden zolang Zeeland de verschuldigde 18.750 gld. niet opbrengt. Holland heeft zijn aandeel in de fortificatiewerken wel betaald, conform het tussen de beide provincies gesloten verdrag. In de resolutie van HHM d.d. 22 april 1628 hebben ze toegezegd het geld te lenen ten behoeve van de Generaliteit.
HHM zullen de Staten van Zeeland in een ernstig schrijven manen tot prompte betaling van de verschuldigde 18.750 gld. Ook moeten zij geld blijven verschaffen ter betaling van de werken, conform hun akkoord met Holland.
Doublet deelt naar aanleiding van het op 2 mei aan de RvS overhandigde rekest van de aannemers van de nieuwe werken in Steenbergen en aan het fort Blauwgaren mee, dat geen enkele provincie iets betaald heeft. Sterker nog, sinds 1626 heeft hij op de consenten voor fortificatiewerken helemaal niets ontvangen.
Deze zaak wordt uitgesteld.

13 Ambassadeur Joachimi schrijft d.d. Londen 12 april dat op het schrijven van de koning van Denemarken resident Josias Vosbergen [naar Engeland] is gestuurd in verband met de hem afgenomen documenten.
Na het nader bericht van Vosbergen hierover te hebben gehoord, besluiten HHM de [Engelse] koning in vriendelijke bewoordingen te schrijven de afgenomen stukken terug te geven. Het gaat om documenten die zowel zijn onderhandelingen in Engeland betreffen als zaken die hem door Z.M. zelf zijn toevertrouwd. Tevens vragen HHM de koning de resident audiëntie te verlenen en hem in zijn verdediging te horen of te doen horen door zijn commissarissen. HHM twijfelen er niet aan dat de resident volledige opheldering zal bieden over de commissie en last die de koning hem heeft verleend.
Noortwyck is verzocht uit de rest van Joachimi's brief de punten te halen waarover beraadslaagd moet worden.

14 Ambassadeur Joachimi schrijft d.d. Londen 20 april dat de koning van Frankrijk en die van Groot-Brittannië overeenstemming hebben bereikt. Er wordt gezegd dat de gedeputeerden van de hertog van Rohan in Spanje met open armen zijn ontvangen. Men neemt het de hertog in Frankrijk kwalijk dat hij tijdens de veldtocht van de Franse koning naar Italië zelf enkele krijgstochten heeft ondernomen.

15 Ambassadeur Joachimi meldt d.d. Londen 21 april dat de koning van Groot-Brittannië hem bij monde van de burggraaf van Dorchester heeft gevraagd of HHM willen bemiddelen bij het stadsbestuur van Amsterdam. De koning wil namelijk vermijden dat er geprocedeerd wordt vanwege de juwelen die hij in die stad verpand heeft. De burggraaf is immers volop bezig met het vinden van geld om de juwelen los te kopen en de schuldeisers binnen de komende twee maanden terug te betalen.
Het gerecht te Amsterdam zal worden verzocht onder deze omstandigheden geen rechtszaak te laten beginnen en te regelen dat de schuldeisers nog twee maanden geduld opbrengen.

16 Griffier Musch deelt mee dat koerier Abbesteech, die met brieven van HHM op weg is naar de koning van Frankrijk en Richelieu in Piemonte, te Parijs 100 gld. heeft opgenomen op het krediet van Sommelsdyck bij de weduwe Moninxs en Louis Ferin, en verder in Lyon nog eens 100 gld. bij Mathieu en Jan Louis. De griffier staaft dit met twee ontvangstbewijzen van Abbesteech, de ene d.d. 31 maart en de andere d.d. 9 april. De 200 gld. zijn gerekend à 127 groten per kroon met 2 gld. 10 st. aan onkosten voor de wissel van 100 gld. van Parijs naar Lyon.
HHM depêcheren ordonnantie voor Sommelsdyck van 214 gld. 6 st. over 200 gld. kapitaal en 11 gld. 16 st. voor het opgeld van de wissel van Parijs hierheen, alsmede 2 gld. 10 st. voor de onkosten van de wissel van Lyon op Parijs.

17 De gedeputeerden van Gelderland herinneren de vergadering aan de resolutie d.d. 13 april, waarin beslist werd dat uit de provincies aan wier grenzen het leger actief zou zijn, de gedeputeerden te velde versterking zouden krijgen. Zij willen graag enkele personen uit hun provincie committeren.
HHM committeren Rantwyck, De Bye en Huygens om naar het leger voor 's- Hertogenbosch te gaan om de huidige gedeputeerden bij te staan en deze bij gelegenheid te vervangen.

18 Noortwyck verzoekt namens de vrouwe van Putlitz de resolutie d.d. 30 april te wijzigen. HHM brengen daarin de volgende wijziging aan.
De suppliante zegt 55.782 gld. 10 st. tegoed te hebben van de keurvorst. Dit bedrag is in de eerste plaats voor een deel afkomstig van een traktement van 28 lange maanden tussen 30 april 1611 en 9 aug. 1614 à 315 gld. per maand, alsmede een doorlopend traktement van 1.000 rijksdaalder per jaar conform de akte d.d. 15 feb. 1615. Voor het andere deel komt het voort uit een toeslag op een voorschot voor geoefende soldaten, conform een akte d.d. 25 juli 1614.1

1 In de tekst van S.G. 54 is de passage over het traktement van 100 gld. per maand als overste-luitenant van baron d'Oije krachtens een akte d.d. 24 juli 1626, doorgehaald.