08/06/1629

 
English | Nederlands

08 - 06 - 1629

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 Raadpensionaris Duyck deelt HHM mee dat de RvS aan de provincies een brief d.d. 4 juni heeft gestuurd met daarbij de repartitie van de zesduizend waardgelders. De provincies moeten per maand van 32 dagen per compagnie 2.240 gld. soldij, inclusief loopgeld en andere kosten, betalen. Holland heeft dit bedrag nagerekend en is tot de conclusie gekomen dat het 2 gld. onder de soldij van honderd soldaten ligt. Duyck vraagt HHM of de waardgelders loopgeld zouden moeten ontvangen, overal op dezelfde voet.
In aanwezigheid van de RvS beslissen HHM dat er geen loopgeld betaald zal worden, daarbij de oude gewoonte volgend.

2 Langerack schrijft in een missive d.d. Parijs 27 mei onder meer dat op 20 mei de kronen van Frankrijk en Engeland vrede gesloten hebben.
Er wordt geen resolutie genomen.

3 HHM staan Rombout de la Nije uit Rotterdam toe zich in Zevenbergen te vestigen, op voorwaarde dat hij daartoe toestemming heeft van de magistraat van deze stad. Die heeft hij naderhand gevraagd.

4 Timmerman Jacob Sijbrantsz. c.s. verzoeken in een rekest om een octrooi op de door hen uitgevonden watermolentjes.
HHM committeren Bruninx om het ontwerp te onderzoeken en er verslag over uit te brengen.

5 Isaack Adius verzoekt gehoord te worden door commissarissen van HHM over zijn geschil met Meinardus Aetsma, secretaris van de Admiraliteit te Dokkum .
HHM willen eerst nader worden geïnformeerd door de Admiraliteit.

6 HHM lezen het rekest van Jacob van Nispe, raad en ordinaris generaalmeester van de Munt, waarin hij klaagt dat de andere generaals hem de normale uitoefening van zijn ambt beletten.
HHM beveelt de generaalmeesters uitdrukkelijk, de suppliant conform de resolutie van 16 maart als hun collega te behandelen en hem bij alles behulpzaam te zijn. De suppliant krijgt de opdracht om een maand na het begin van de besprekingen met de andere generaals te antwoorden op hun remonstrantie tegen zijn persoon.

7 Kapiteins-ter-zee Arien Jansz. Blom en Andries van Soetendael, volgens de staat van oorlog te water gerepartieerd op Gelderland , verzoeken om de betaling van acht maanden achterstallige soldij en kostgeld.
HHM laten de Admiraliteit te Rotterdam schrijven aan de Staten van Gelderland of, in geval van afwezigheid, het Hof van Gelderland , de achterstallige gelden zo spoedig mogelijk aan solliciteur Neu te betalen.

8 Op voorstel van de gedeputeerden van Gelderland besluiten HHM de brieven aan dit gewest voortaan te adresseren aan de Staten van Gelderland of, in geval van afwezigheid, aan het Hof van Gelderland .

9 De kwestie van de keurvorst van Brandenburg, door de graaf van Schwarzenberg voorgedragen, wordt morgen vervolgd.

10 Rantwyck, Noortwyck en Vosbergen rapporteren dat zij conform de gisteren genomen resolutie met Camerarius, resident van de koning van Zweden, gesproken hebben. Maarschalk Falckenberch was daar ook aanwezig. De doortocht van de soldaten die in het buitenland door zijn officieren geworven waren, was vergeefs. De schade daarvan schatte hij op 70.000 rijksdaalder. Om deze reden verzocht hij alsnog om beschermde verzamelplaatsen aan de grenzen van de Republiek. Daarnaast vroeg hij toestemming om soldaten te laten passeren met het oog op de werving van twee regimenten. Wanneer deze lichting niet kon doorgaan, zouden het plan van de koning van Zweden en de beloofde hulp aan Stralsund in het gedrang komen. De maarschalk gaat ermee akkoord officieren die staatse soldaten aannemen, te laten straffen.
De commissarissen van HHM achten het niet mogellijk aan deze verzoeken te voldoen, wijzend op de gevolgen voor zowel het leger voor 's- Hertogenbosch als voor de garnizoenen waartegen geen maatregelen genomen kunnen worden.
HHM bedanken hun commissarissen en blijven bij hun eerdere resolutie en antwoord d.d. 13 april op het voorstel van de maarschalk. De commissarissen wordt verzocht dit antwoord over te brengen.