07 - 07 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Geresumeerd is de propositie van
De Bye en
Olphert Barentsz.
HHM verzoeken de provincies zo snel mogelijk consent te verlenen op het aannemen van kolonel
Morgan en twee andere Duitse kolonels met hun soldaten. Deze goede
en ervaren
soldaten moeten aangenomen worden voor de duur van drie lange
maanden,
mits hun aantal beneden de zesduizend blijft, met inbegrip van de
vierhonderd
Engelsen van
Jersey.
2
Op het rekest van
Guilliaeme Bartelotti, koopman te Amsterdam, dat wordt ondersteund door een
aanbeveling van
de
ambassadeur van Frankrijk,
verleent de
vergadering toestemming voor de uitvoer naar
Frankrijk van vijftig gegoten
kanonnen,
inclusief honderd kogels per stuk en andere toebehoren, tegen
betaling van de
gebruikelijke
rechten. Tevens moet borg gesteld worden dat de kanonnen naar
Frankrijk gebracht zullen worden, die
binnen twee maanden gezuiverd moet worden.
3
Langerack schrijft d.d. Parijs 29 juni. HHM nemen geen besluit.
4
President
Beaumont deelt mee dat agent
Carlaton aandringt op
de vrijlating van pater
Legaet die
te
Axel werd aangehouden omdat hij het land was
binnengekomen met een paspoort uitgeschreven op een andere
naam.
De vergadering kan hier niet op ingaan en laat de zaak op zijn beloop.
5
Op de klacht van
George Henleij dat de
Admiraliteit te
Rotterdam
niet
antwoordt op de missive van HHM en zijn rekest, maant de
vergadering
het College aan dat alsnog te doen.
6
De declaratie van agent
Brederode voor de periode 31 maart 1628 tot en met 31 maart 1629 wordt
aan de vergadering voorgelegd.
De vergadering stelt thesaurier-generaal
Van Goch de declaratie ter hand met het verzoek deze te onderzoeken
en er, met bijvoeging
van zijn advies, rapport over uit te brengen.
7
De verlenging van het paspoort van
Johan Sobels, commies en leverancier van ammunitiebrood te Düsseldorf,
wordt geweigerd.
8
Er wordt op gewezen dat de sluiting van de licenten en de konvooien morgen afloopt.
De vergadering verlengt de sluiting tot 16 juli met uitzondering van de goederen waarvan de uitvoer eerder speciaal verboden is. De sluiting geldt voor alle levensmiddelen, met inbegrip van wijn, die de
Rijn, de
Maas, de
Schelde en de
kanalen naar
Sas van Gent opgevaren worden. Tevens worden ook
alle
kleine
waterlopen die kunnen dienen om de vijand te bevoorraden,
inbegrepen.
Bovendien wordt alle vervoer vanuit staatse steden naar dorpen of
andere plaatsen binnen deze rivieren die onder vijandelijk gezag
staan,
verboden, zelfs niet naar staatse dorpen die de vijand contributie
betalen. De inwoners van laatstgenoemde dorpen mogen bij wijze
van
uitzondering wel levensmiddelen inkopen in de steden
volgens
de eerder opgestelde lijsten.
9
Medegedeeld wordt dat Z.Exc. met zijn gekende ijver, moed en zorgvuldigheid, zich op de
gevaarlijkste plaatsen van approches voor
's-
Hertogenbosch begeeft voor het uitvoeren van
inspecties en het vooruithelpen van de werken.
HHM raden Z.Exc. aan op zijn veiligheid te letten, gezien het enorme belang dat hij heeft voor het land. Men raadt hem aan de inspecties op de gevaarlijkste plaatsen te laten doen door een betrouwbaar en ervaren officier, die hem vervolgens levendig en naar waarheid rapport uitbrengt.
10
Griffier
Musch legt de vergadering een missive voor d.d. 29 juni,
geschreven
door kapitein
Antonis van der
Haept in de
Hoofden
[Nauw van Calais].
De vergadering ontbiedt de kapitein, die naar men zegt nu in het
Goereese Gat ligt, op de vergadering van maandag aanstaande, om de orders
van
HHM te ontvangen aangaande de zinkschepen in
het
Scheurtje
[Kanaal van Mardijck] voor
Duinkerke.
11
Ontvangen is een antwoord van de Gecommitteerde Raden van de
Admiraliteit in Zeeland
d.d. 26 juni op de missive van HHM d.d. 30 mei aangaande de zaak van
Jacob van Leeuw. In maart 1624 heeft kapitein
Cornelis Servaesz.
Lantschot, op wacht voor
Lillo, een
pakje
met geld aangeslagen dat aan de genoemde Leeuw
behoorde. Dit pakje is vervolgens naar de genoemde Gecommitteerde
Raden
gestuurd, maar niemand weet aan wie het overhandigd of geleverd is.
Na
de gevolgde procedures werden de Raden vrijgesproken. Het pakje is
niet gevonden.
Van Leeuw heeft de genoemde kapitein vervolgens
aangeklaagd, omdat hij door diens toedoen schade
zou hebben
geleden, en eiste de teruggave van het verloren bedrag. Op 22 nov.
1625
hebben de Gecommitteerde Raden deze eis onontvankelijk verklaard,
waarbij de mogelijkheid werd opengelaten voor hem om een
rechtsvordering in te stellen.
De vergadering schrijft de Gecommitteerde Raden de suppliant schadeloos te stellen. Hij, of zijn facteur, mogen voor de waarde van het verloren geld vrijgesteld worden van konvooi op inkomende en uitgaande koopwaar. Verder moeten zij onderzoeken waar het pakje in kwestie is gebleven.
12
HHM lezen de memorie van
Johannes Retzer, waarin hij de afhandeling van zijn rekening en van zijn
remonstrantie met drie punten verzoekt.
De vergadering stelt dat de suppliant moet wachten tot HHM de adviezen van Z.Exc., graaf
Ernst Casimir van Nassau en de gedeputeerden te velde aangaande de
zaken van de
graaf van
Schwarzenberg
en de
baron
van Spierinck ontvangen hebben.
13
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 4 juli op de klachten over de
contributies in
Gulik
[Jülich] die door
Marten van Juchen
uit Keulen gevorderd worden. De Raad
stelt geen
advies te kunnen uitbrengen voordat hij weet welke last de genoemde
Juchen
van ontvanger
Rensen heeft
gekregen. In elk
geval is
de Raad van mening dat men behoort te wachten op de adviezen van
Z.Exc. en
de
gedeputeerden te velde in deze materie.
De vergadering volgt dit advies en wacht op nader bericht uit het leger.
14
HHM lezen het advies van de
Admiraliteit te Amsterdam
d.d. 29 juni over een op 16 juni bij HHM ingediend rekest van
Coenraedt Poppen, waarin deze om toestemming verzocht een partij musketlopen
die de suppliant vanuit
Bremen had ingevoerd, te mogen
exporteren.
De Admiraliteit heeft op de vraag van HHM de musketlopen
geïnspecteerd en
is van oordeel dat deze hier onbruikbaar zijn, omdat ze te klein
zijn
om
op het land gebruikt te worden en te groot voor gebruik op het
water. Er
is
dus geen enkel bezwaar tegen de verzochte uitvoer.
HHM staan de verzochte export toe, tegen betaling van de gebruikelijke rechten.
15
Joost Brasser, koopman te Amsterdam, klaagt in een memorie over de
resolutie van HHM d.d. 26 juni, genomen op zijn rekening
betreffende
rente
voor wissels die pas na de vervaldag uitbetaald zijn en betreffende
verloren
opgeld omdat enkele betalingen van de gecontracteerde niet door een
bank betaald zijn.
De suppliant zal gehoord worden door de eerder aangestelde commissarissen.
16
Orateur
Haga doet in een memorie zijn beklag over het voornemen van
consul
Witse om de
Nederlandse natie in
Aleppo onder de hoede van
de
Franse of de Engelse consul te plaatsen.
Deze memorie wordt bij de andere stukken gevoegd die betrekking hebben op deze materie en die door
Bas en
Beaumont onderzocht
worden.
17
HHM schrijven een algemene vasten- en bededag uit voor de hele Republiek op 1 aug. n.s.
18
Geresumeerd is de memorie van
Johannes Schultetus, resident van de koning van Denemarken.
HHM handhaven de genomen resolutie. De resident krijgt bij zijn afscheid een gouden keten ter waarde van 600 gld.
19
Otte de la Porte c.s., burgers en inwoners van Calais, naar eigen zeggen
eigenaars van het schip De Hoope,
schrijven in een
rekest dat dit schip op zee door kapitein
Ellert
Tomasz. in beslag is genomen en te
Amsterdam
is opgebracht omdat het eerder van Nederlanders was gekaapt en door
de
supplianten in een haven in
Vlaanderen gekocht.
Zij
vragen de teruggave van het schip, maar zijn eventueel bereid tegen
een
redelijke vergoeding voor de koopsom en andere onkosten het schip
over
te laten.
De vergadering stelt een beslissing uit totdat een besluit is genomen over de casuspositie in dergelijke zaken.
20
De
Generaals van de Munt
, met uitzondering van
Nispen en
van der Wel, compareren
en melden de
vergadering
zowel
mondeling als schriftelijk dat nieuwe dukaten in het land in omloop
gebracht
worden, waarvan de waarde, hoewel ze het normale gewicht hebben,
ver
beneden die van de Hongaarse dukaat ligt. Tevens wordt ook een
bepaald
soort goudgulden ter waarde van 55 st. in omloop gebracht. In
Rotterdam hebben zij een plaatselijke koopman,
Jan de Grand, aangehouden, die deze
munten
distribueerde. De Generaals vragen HHM of het niet nodig is
maatregelen
te nemen tegen de invoer en de circulatie van deze munt, net zoals
voor
de Albertus-kruisdaalder en de florijn van 28 st. die hier te lande
en
in
Emden geslagen werd.
De vergadering vraagt de Generaals een conceptplakkaat op te stellen tegen de genoemde dukaat en goudgulden, alsmede tegen de halve kruisdaalder die een aantal dagen geleden is voorgelegd. Het overige wordt in beraad gehouden.