10/07/1629

 
English | Nederlands

10 - 07 - 1629

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 7 juli op het rekest met bijlagen van Witske van Scheltinga. Rekening houdend met de stand van zaken, en met name het relaas van de tamboer die de brieven van voorschrijven heeft bezorgd aan de suppliante, is de Raad van mening dat vooralsnog geen recht geweigerd is aan de suppliante en dat er bijgevolg nog geen voldoende reden is om represailles te nemen, wat de suppliante probeerde te bereiken met haar verzoek. De RvS adviseert om nogmaals aan die van Osnabrück en de regering van Münster te schrijven om de suppliante alsnog te helpen bij de uitvoering van het verkregen vonnis. Indien dat niet gebeurt, wordt dat beschouwd als een weigering, wat verdere stappen noodzakelijk zal maken.
De vergadering volgt dit advies.

2 Op het rekest van kolonel Sir Willem Balfour verleent de vergadering toestemming om twee paarden naar Engeland uit te voeren, tegen betaling van de gebruikelijke rechten.

3 Volgens president Rode lopen er sterke geruchten dat er veel en op verschillende manieren gefraudeerd wordt bij de uitvoer van levensmiddelen tijdens de huidige sluiting van de licenten.
HHM besluiten de Colleges ter Admiraliteit te schrijven hun cherchers en commiezen-generaal van de konvooien en licenten scherp te laten toezien op eventuele uitvoer van verboden eet- en drinkwaren op de gesloten water- en landwegen.

4 Gisteren hebben HHM vice-admiraal Quast geschreven dat hij kapitein Van der Haept, of iemand anders bij diens afwezigheid, de opdracht moest geven de zinkschepen die achter Wieringen liggen, op te halen en in het Scheurtje [Kanaal van Mardijck] voor Duinkerke te laten zinken.
De vergadering zal Raep, gecommitteerde van de Admiraliteit in het Noorderkwartier, hiervan op de hoogte brengen en hem, of Jan Simonsz. Blauhulck mocht de gecommitteerde afwezig zijn, opdragen om samen met burgemeester Boom, die voor de zinkschepen gezorgd heeft, alles klaar te maken. Zij moeten ervoor zorgen dat kapitein Simon Claesz., die onder Quast dient, de schepen kan laten zinken.

5 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 6 juli over het op 2 juli bij HHM ingediende rekest van kapitein Mongo Hamelton waarin hij verzocht om betaling van het traktement dat was ingehouden tijdens zijn afwezigheid. Volgens de RvS gaat dit rekest in tegen de bepalingen van het land, in het bijzonder de resolutie op grond waarvan soortgelijke verzoeken van hoger geplaatste personen ook afgewezen zijn.
HHM volgen het advies en wijzen het verzoek af.

6 Op verzoek van Gersom Bucerus, predikant te Veere en medegecommitteerde voor de vertaling van het Oude Testament, verleent de vergadering ordonnantie van een half jaar loon van 300 gld., een half jaar huishuur à 150 gld. en een half jaar traktement voor een kopiist, voor een totaalbedrag van 550 gld.

7 Op verzoek van Dirck Scheij, soldaat onder kapitein Pieter Aertsz. van Braeckel, vervangt gedeputeerde Bruninxs zijn collegae Van der Dusse en Schaffer, thans gedeputeerden te velde, bij het nakijken van de stukken betreffende de zaak van de suppliant en bij de verslaglegging daarover.

8 HHM lezen het rekest van Jan Jansz. van Coesvelt, dat wordt ondersteund door een missive van de burgemeesters en regeerders van Enkhuizen d.d. 5 juli, waarin hij HHM verzoekt hem van de nodige middelen te voorzien om recht te verkrijgen van Harman Crabbe of van degenen die zich borg hebben gesteld voor hem.
De vergadering vraagt advies aan de RvS.

9 HHM lezen het rekest van de huidige pachters van een kwart van de konvooien en licenten, waarin zij verzoeken te mogen genieten van de bepaling in de verpachting aangaande de vonnissen van de Admiraliteit te Amsterdam tegen de plakkaten betreffende de konvooien en licenten en de uitbreidingen op deze plakkaten.
De vergadering stelt Lochteren en Brunninxs het rekest ter hand voor onderzoek en verslaglegging.

10 Eck stelt voor om de Staten van Holland ertoe te bewegen om voor de wissels te zorgen, nodig voor zijn legatie naar Moskovië. Hij stelt tevens voor naar Z.Exc. in het leger voor 's- Hertogenbosch te reizen om afscheid te nemen en om geloofsbrieven voor de grootvorst van Moskovië te verzoeken.
De heren van Holland zullen over het eerste punt met hun principalen, die op dit moment vergaderen, spreken. Eck krijgt toestemming om naar Z.Exc. te gaan.

11 De burgemeesters en regeerders van Amsterdam melden in een missive d.d. Amsterdam 9 juli wat zij vernomen hebben over de pogingen van Hans Frederick van Dassel om boeren over te halen naar Zweden te gaan en welke voorwaarden hij aanbiedt.
Een beslissing wordt uitgesteld.

12 De Admiraliteit te Amsterdam schrijft in haar missive d.d. Amsterdam 2 juli aangaande het lenen van het geld voor de traktementen en andere onkosten van de consul in Tunis en de consul in Algiers. Het College is bereid zoveel geld te lenen als zij overeenkomstig haar quote in het totaalbedrag zou moeten opbrengen ten opzichte van de andere Colleges.
Een beslissing wordt uitgesteld.

13 Z.Exc. schrijft vanuit het leger voor 's-Hertogenbosch d.d. 4 juli ten voordele van de hertog van Candale, opdat deze, ondanks zijn afwezigheid, niet minder uitbetaald zou worden dan anderen met dezelfde rang die ook afwezig zijn geweest.
HHM vragen advies aan de RvS.

14 Fiscaal Storm schrijft d.d. Amsterdam 26 juni. HHM nemen geen besluit.

15 Ontvangen is een missive met berichten van de gedeputeerden te velde d.d. 8 juli en het gezamenlijk advies van Z.Exc. en graaf Ernst Casimir van Nassau op de stukken en documenten van de graaf zu Schwarzenberg en van baron Spieringh.
HHM nemen geen besluit.

16 Ontvangen zijn een missive van Jacob Renneman, fiscaal van de Admiraliteit te Dokkum d.d. Dokkum 28 mei, en een vonnis van dit College dat ingaat tegen de geldende plakkaten op de konvooien en licenten. Tevens zijn ontvangen een remonstrantie met enige voorstellen om fraude en misbruiken op het gebied van konvooien en licenten te vermijden en een staat van alle inkomsten van de genoemde Admiraliteit in het jaar 1628 en van de inkomsten van januari tot en met maart.
De missive en de twee eerstgenoemde stukken worden Lochteren en Bruininxs ter hand gesteld voor onderzoek en verslaglegging.

17 HHM lezen het rekest van Anthoinette Jans, weduwe van Jan van Holst, die enige jaren gediend heeft als ingenieur en op 14 juni voor 's- Hertogenbosch gesneuveld is. Hij heeft daarbij zes kleine kinderen achtergelaten, en om die reden verzoekt zijn weduwe om een traktement voor haar onderhoud en het afbetalen van de schulden van haar man.
De vergadering vraagt advies aan de RvS.

18 Anthoine Mibaise verzoekt in een remonstrantie de kwijtschelding van 4.424 gld. 17 st. 4 p. voor het door de Admiraliteit in het Noorderkwartier in beslag genomen schip van Jan Ettersz. uit Kopenhagen. Dientengevolge moet de genoemde Admiraliteit gelast worden de 10.000 gld. die in beslag genomen zijn bij de Admiraliteit te Rotterdam om daaruit het verschuldigde bedrag te halen, vrij te geven. In de tweede plaats vraagt hij het schip De Witte Duive en enkele andere schepen, opgebracht en geconfisqueerd in Amsterdam, vrij te geven, nadat ze eerder op inwoners van de Republiek waren veroverd, in een haven in Vlaanderen waren aangeslagen en door enkele Fransen uit Calais waren gekocht. Ten derde vraagt hij HHM er rekening mee te houden dat de jezuïeten, samen met enkele Portugese kooplieden, al het zout in Spanje en Portugal hebben gecontracteerd en dat zij bijgevolg de macht hebben om dat zout te laten ophalen door Hollandse en Zeeuwse kooplieden en naar andere landen te transporteren. De jezuïeten zouden ook het plan opgevat hebben om in Holland en Zeeland een aantal magazijnen te bouwen van waaruit het zout verkocht zou worden.
Een beslissing wordt uitgesteld.

19 Secretaris Huijgens compareert en deelt mee dat de RvS gedurende de sluiting van de uitvoer van levensmiddelen naar vijandelijk gebied, ter voorkoming van smokkel twee mosselvissers, die gewoonlijk hun vangst langs schans Blaak naar Breda brachten, heeft verboden dat nog te doen. Beiden hebben daartegen aangevoerd dat hun dat wel toegestaan moet worden, omdat de burgers van Reimerswaal hun vangst door de vloot naar Antwerpen mogen voeren. De RvS heeft hierover de commandanten van Lillo en Liefkenshoek d.d. 26 juni geschreven, waarop de Admiraliteit in Zeeland antwoordde d.d. 7 juli dat zij de arme burgers van Reimerswaal toestemming had verleend hun mosselen door de vloot naar vijandelijk gebied te voeren. Voorwaarde was dat de lading overgeladen werd, om te vermijden dat er fraude gepleegd werd of het vijandelijke leger gevoed werd. De RvS wil de mening van HHM hierover horen.
De vergadering dankt de RvS voor het opleggen van het voorlopige verbod aan de mosselvangers van schans Blaak. Wat de arme burgers van Reimerswaal aangaat, staan HHM hun de uitvoer toe op de beschreven voorwaarden.

20 HHM lezen het rekest van de ingelanden van het Westland en de Sint Omcommerspolder bij Steenbergen, waarin zij schrijven op 20 mei 1628 van HHM een octrooi te hebben gekregen met de toestemming het geld voor de aanleg van een kadijk om te slaan en volgens het dijkrecht te innen. Deze dijk moet hen beschermen tegen de overstroming van het kanaal waarlangs de nieuwe fortificaties bij Bergen op Zoom en Steenbergen van water voorzien worden. Volgens de inhoud van dit octrooi hebben de ingelanden reeds een voorlopige omslag van 3 gld. per gemet opgesteld. Nieuw-Vossemeer, gesteund door de Staten van Zeeland , verzet zich daartegen met het argument dat zij niet onder de genoemde omslag begrepen mogen worden. Oude Heije, Nieuwe Heije en De Heen beweren hetzelfde en zij hebben een akte van opschorting verkregen van de Raad van Brabant . Die van Halsteren houden eveneens vol dat zij niet gehouden zijn iets bij te dragen tot de aanleg van de genoemde dijk, tenminste totdat zij merken dat de overige landen die erdoor bevoordeeld worden, betalen. De supplianten verzoeken bijgevolg het octrooi te handhaven, ongeacht de opschorting en alle andere tegenstand.
HHM schrijven de Staten van Zeeland de supplianten te steunen tegen Nieuw-Vossemeer, aangezien het octrooi met kennis van zaken en met oog voor het algemeen belang is verleend. De Raad van Brabant wordt gelast de opschorting in te trekken. Dijkgraaf Dimmer krijgt een akte van autorisatie om die van Oude Heije, Nieuwe Heije, De Heen en Halsteren tot betaling van hun respectievelijke omslag, volgens het dijkrecht, te bewegen, ondanks enkele bevelen of de akte van opschorting in deze.