11/07/1629

 
English | Nederlands

11 - 07 - 1629

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 Jacob Ficker en andere soldaten vragen HHM een aantal wagens met wijn die zij op 13 juni hebben aangeslagen, tot rechtmatige buit te verklaren.
De vergadering wijst dit verzoek af als ongefundeerd.

2 De resolutie d.d. 23 juni aangaande de uitrusting van gedeputeerde Eck voor zijn bezending naar Moskovië, wordt geresumeerd.
In plaats van 1.200 gld. wordt hem ordonnantie verleend van 1.600 gld.

3 Orateur Haga schrijft d.d. Constantinopel [Istanbul] 12 mei. HHM nemen geen besluit.

4 Wouter van Rymsdyck, konvooi- en licentmeester te Grave, verzoekt een akte uit te vaardigen voor zijn zoon Jan van Rymsdyck, om naast hem deze functie uit te oefenen en hem na zijn dood op te volgen.
HHM vragen advies aan de Admiraliteit te Rotterdam , onder wier bevoegdheid het genoemde kantoor valt.

5 Op het rekest van de schout van Roosendaal, waarin hij verzoekt het inkomend licent op schors en ander eigen gewas op te heffen voor de gebieden onder contributie, vraagt de vergadering advies aan de RvS.

6 HHM lezen het rekest van werkmeester Tobias de Mulder, waarin hij verzoekt om de betaling van 14.000 pond die, naar hij meent, ter beschikking staan van de voormalige ontvanger-generaal Doublet, en dit in mindering van de 32.000 pond die hij nog tegoed heeft voor aangenomen werken te Groenlo.
Op aangeven van de voormalige ontvanger-generaal, laat de vergadering weten dat de suppliant verkeerde informatie heeft gekregen.

7 Op het rekest van de pachters van een kwart van de konvooien en licenten zullen HHM aan de Admiraliteit te Rotterdam schrijven om voor de supplianten en de commiezen-generaal van deze konvooien en licenten kort en goed recht te spreken tegen degenen die zich borg hebben gesteld voor 590 stukken kaas die in Rotterdam aangeslagen zijn en tegen degenen die zich borg hebben gesteld voor 140 ossen die in Gorinchem in beslag genomen zijn.

8 De vergadering committeert Bas, Beaumont en Tercule om het rekest en de bijlagen van Jacob Dirxsz., goudleermaker, die in conflict is met Hans le Maire over de uitvinding van in reliëf versierd goudleer, te onderzoeken. In geval van afwezigheid van één van hen, mogen de overige twee gecommitteerden de zaak bespreken en er verslag van doen.

9 Griffier Musch rapporteert dat hij krachtens de resolutie d.d. 9 juli een bode naar de woning van Schultetus, resident van de koning van Denemarken, heeft gestuurd met de vraag of het mogelijk was hem te spreken. De bode heeft hem geantwoord dat de resident naar Friesland was vertrokken, waar hij veertien dagen zou verblijven. De griffier vraagt de vergadering wat hij nu moet doen aangaande het afgeven van de gouden keten en het overbrengen van het antwoord van HHM op de memorie van de resident.
De vergadering zegt de griffier te wachten tot de resident is teruggekeerd.

10 Wegens de afwezigheid van Z.Exc., committeert de vergadering Noortwyck en Veltdriel om ridder , ambassadeur van de koning van Groot-Brittannië, tot aan de Hoornbrug tegemoet te rijden met de karossen. Zij moeten hem daar verwelkomen en vervolgens begeleiden naar het logies van HHM, waar hij door hofmeester Mortaigne ontvangen zal worden. Lochteren, Brunix, Tercule en Clant worden gecommitteerd om de ambassadeur deze avond gezelschap te houden.

11 HHM lezen het verzoek van Henrick Beeck en Bernhardt Braem, wijnhandelaars te Wezel, aanvankelijk impetranten in beroep voor HHM en thans in het gelijk gesteld in hun zaak tegen korporaal Willem Jansz. c.s., ruiters in de compagnie van ritmeester Lindener te Groenlo, gedaagden en verliezende partij in deze zaak.
HHM zullen een vermanende brief schrijven aan de rechter te Groenlo dat hij de borg van de supplianten moet opheffen.