13/07/1629

 
English | Nederlands

13 - 07 - 1629

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 De Directeurs van de Levantse Handel verzoeken HHM in een remonstrantie onmiddellijk maatregelen te nemen voor het verschaffen van het geld dat nodig is om agent Verhaer te Tunis vrij te krijgen. Volgens de eerder ingediende rekeningen gaat het om een bedrag van 12.029 gld. 12 st. Zonder dit geld staat Verhaer hetzelfde lot te wachten als agent Koij, die te Algiers overleden is.
HHM machtigen de Admiraliteit te Amsterdam nogmaals om het benodigde bedrag tegen een behoorlijke rente te lenen. Deze lening zal terugbetaald worden uit de lastgelden. De Admiraliteit in het Noorderkwartier krijgt de opdracht om de lastgelden van de schepen die naar Barbarije [Marokko] of door de Straat van Gibraltar varen stipt te innen en aan het College van Amsterdam te geven. HHM zijn bereid dezelfde moeite te doen voor de andere Colleges als men zou vernemen dat aldaar hetzelfde lastgeld niet stipt ontvangen zou worden.

2 De Admiraliteit in Zeeland antwoordt d.d. Middelburg 9 juli op de missive van HHM d.d. 13 juni aangaande de weigering van de betaling van een restant van 1.600 pond aan de quote van dit College in de 40.000 pond die de pachters van het kwart van de konvooien toegekend zijn voor het onderhoud van hun officieren. Het College beweert nooit geweigerd te hebben de pachters het restant uit te betalen, maar zegt het genoemde bedrag ingehouden te hebben als vergoeding voor hun quote in het tegoed van de kooplieden van Zeeland wegens het verhoogde konvooi op Calais, Boulogne-sur-Mer en andere havens aan deze kant van de Seine dat zij acht of negen weken langer betaald hebben dan in Holland. De Admiraliteit is bezig daarvan een afrekening op te maken.
HHM zullen het genoemde College schrijven met de pachters af te rekenen, zodat de vergadering niet meer voortdurend naar hun klachten hoeft te luisteren.

3 Bruninxs en Veltdriel worden gecommitteerd om de vergadering van de Heren Negentien op 16 juli aanstaande in Middelburg bij te wonen.

4 HHM lezen het advies van Z.Exc., graaf Ernst Casimir van Nassau en de gedeputeerden te velde d.d. 8 juli over de kwestie van de keurvorst van Brandenburg en de hertog van Palts-Neuburg.
De heren van Holland laten deze zaak uitstellen om overleg te kunnen plegen.

5 Op het rekest van Witske van Scheltinga om met harde hand geholpen te worden te Osnabrück, beslist de vergadering de resolutie d.d. 10 juli te handhaven, maar voegt eraan toe dat de tegenpartij gehouden zal zijn om binnen drie weken na ontvangst te antwoorden.

6 Op het rekest van solliciteur Casembroot om de aflossing van een obligatie van 10.000 gld. te verkrijgen, besluiten HHM hierover met voormalig ontvanger Doublet te spreken.

7 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 11 juli over het rekest van Jan van Coesvelt en dat van diens tegenpartij, Herman Crabbe, bij de RvS ingediend, waarin deze vraagt hem nog veertien dagen te geven om naar de Republiek te komen en de kwestie af te handelen. Rekening houdend met dit rekest en met het voorschrijven aan die van Coesfeld dat de suppliant in mei verleend is, adviseert de RvS, aangezien het de bedoeling van HHM was de suppliant te steunen en indien nodig met andere middelen te helpen, nog éénmaal aan die van Coesfeld te schrijven en hun een termijn van veertien dagen na ontvangst van de brief te geven waarbinnen zij de suppliant recht moeten doen. Zij worden daarbij gewaarschuwd dat de suppliant vanaf nu toestemming heeft om beslag te leggen op de borgen van Harman Crabbe en dat hij daartoe verdere procedures zal ondernemen, waarbij de hulp van HHM hem niet geweigerd kan worden.
De vergadering volgt dit advies.

8 Na de op 8 april 1628 gegeven last tot overplaatsing van de generaals van de konvooien en licenten nagekeken te hebben, besluiten HHM dat Eck en Goutswaert de kantoren van de Admiraliteit in Zeeland zullen waarnemen, Abbas die van de Admiraliteit te Rotterdam , generaal Sforce die van de Admiraliteit in het Noorderkwartier , en Jacob Olfertsz. die van de Admiraliteit te Amsterdam . Generaal Barnda blijft in het gebied van de Admiraliteit te Dokkum .