08 - 08 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
HHM lezen het rekest van verschillende deelgenoten in de equipage van kaperschepen in
Zeeland en het conceptoctrooi om ongehinderd door anderen op de
kusten
van
Spanje en overal buiten het gebied van de
WIC
te mogen varen.
De vergadering committeert
Rensen,
Bas,
Beaumont,
Rode en
Clant
om hierover
te rapporteren. De gedeputeerden van
Holland
vragen en
krijgen een duplicaat.
2
De gedeputeerden van
Holland wijzen op de zwakke bezetting van
Harderwijk
en
Elburg en op de moeilijkheden die door een
overrompeling van deze
steden door de vijand voor de inwoners
van
de aangrenzende provincies zouden kunnen ontstaan. Ook zouden
vanuit deze steden vijandelijke aanvallen met sloepen en andere
schepen
op de
Zuiderzee kunnen worden ondernomen.
De RvS schrijft
Oenema in
Overijssel dat hij samen met de
ingenieur naar beide steden moet reizen om te inspecteren welke
werken,
munitie en geschut nodig zijn voor de verdediging. Zij
moeten dit schriftelijk rapporteren aan de RvS, die een beslissing
zal
nemen. Ook zal de RvS Z.Exc. op
de
hoogte brengen van de problemen, en hem in beraad geven om naast
de compagnie
die
naar elke stad gezonden is, meer soldaten te sturen.
3
HHM lezen het vandaag opgemaakte advies van de RvS op de vandaag ontvangen missive van
Z.Exc. d.d. 6 aug., waarin hij voorstelt de schouten en huislieden
vanuit de Gelderse steden te verbieden weer naar het platteland
terug
te keren of levensmiddelen uit te voeren.
De RvS adviseert HHM het
Hof van Gelderland te schrijven om alle schouten en boeren van de
Veluwe ten strengste te verbieden naar hun
woonplaats
terug te keren. Tevens moet het Hof nagaan wie eerder 's
lands plakkaten heeft overtreden door contributie aan de vijand op
de Veluwe te betalen, om de
schuldigen conform de plakkaten (die onderhand vernieuwd moeten
worden) te vervolgen. De
schepen die van hier met levensmiddelen stroomopwaarts langs de
Betuwe varen, meren op vele plaatsen aan en werken
daarmee
fraude en bevoorrading van de vijand in de hand. Daarom zouden twee
of drie aanlegplaatsen moeten worden aangewezen, waarbuiten de
schepen
niet
mogen lossen. Bij deze aanlegplaatsen zijn goed toezicht en
bewaking door een wachtschip nodig. De toevoer aan de vijand moet
verboden worden op straffe van de dood en verlies van goederen. De
IJsselsteden moet worden aangezegd geen
levensmiddelen te laten passeren, tenzij met een geldig paspoort
dat
gezuiverd dient te worden. Maar bovenal moet fraude worden
achterhaald en schuldigen worden gestraft zonder aanzien des
persoons. Dergelijke voorbeelden komen het land ten goede
en verhinderen dat de vijand door de bevolking wordt gevoed en
onderhouden.
HHM zullen het Hof van Gelderland schrijven alle schouten en bewoners van de Veluwe ten oosten van de
Grebbe te verbieden terug te keren. Ook handel op of bevoorrading
van de vijand moet het Hof streng straffen. Een
duplicaat van deze missive wordt gestuurd naar graaf
Ernst
Casimir van Nassau en de gedeputeerden in
Arnhem, met het verzoek over de stipte uitvoering
te
waken.
De Admiraliteiten wordt geschreven dat schepen
met
levensmiddelen die
de
Lek of
Rijn
opvaren om de ingekwartierde staatse soldaten in die omgeving te
bevoorraden, dat
alleen op binnenlandse paspoorten mogen doen. Deze
paspoorten moeten worden gezuiverd conform het plakkaat op
verbeurte van lijf en goed. Om de uitvoering hiervan te garanderen,
wordt commies-generaal
Eck
geschreven
naar
de brug van
Wageningen of omgeving te gaan. Ook
zal
commies-generaal
Goutswaert geschreven worden om
op de Lek,
alsmede de
kantoren
aldaar en elders de zuivering van de paspoorten te controleren en
daarover met Eck te overleggen. Graaf
Ernst en de gedeputeerden in Arnhem wordt geschreven maatregelen
te treffen om te verhinderen dat de
schepen
op de Rijn en de Lek aan de kant van de Veluwe aanleggen en om
ervoor
te
zorgen dat ze zich 's nachts onder de wacht van de staatse troepen
in
de Betuwe stellen. De vernieuwing van de plakkaten tegen
onderhandelingen met de vijand over contributies, wordt
uitgesteld.
4
HHM vernemen dat enkele inwoners van de Republiek de vijand op de
Veluwe bevoorraden, oostwaarts over de strang vanaf
Nijkerk
tot aan het
Zwarte Water.
HHM schrijven de
Admiraliteit te Amsterdam
en de
Admiraliteit in het Noorderkwartier
om enkele geschikte sloepen, bewapende kagen of smakschepen op de strangen te houden om de bevoorrading te achterhalen en de schuldigen te straffen.
5
De vijand gaat zich niet alleen op de Veluwe, maar ook in het graafschap
Zutphen dat onder contributie is gesteld, te buiten aan geweld,
barbaarse wreedheden en zelfs moord. HHM zullen Z.Exc. hiervan op
de hoogte brengen en hem vragen te schrijven aan de
Infanta
in Brussel of aan graaf
Hendrik van den
Bergh,
of om gepaste retorsiemaatregelen te bedenken.
6
Ambassadeur
Camerarius verzoekt de alliantie tussen de
koning van
Zweden en deze staat te resumeren en uit te breiden
conform
het rapport dat aan de provincies is gestuurd.
Holland wordt verzocht dit op zich te nemen, hoewel deze provincie
zelf nog niet gereed is.
7
De vastgestelde feiten betreffende schepen die door de vijand zijn veroverd op ingezetenen van dit land, die door neutralen in havens van
Vlaanderen zijn gekocht en daarna op zee door schepen van dit land
weer zijn terugveroverd, gaan voor advies naar de
Admiraliteiten.
8
HHM resumeren het aanbod van kapitein
Borch om binnen zes weken een regiment van vijftienhonderd man
naar de
Republiek te brengen.
Het aanbod wordt afgewezen.
9
Op de propositie van
Beaumont namens de
Staten van
Zeeland besluiten HHM een aanvang te maken met de
liquidatie tussen HHM en de
VOC
conform de resolutie d.d. 23
sept.
1628.
10
Secretaris
De Glarges, die gediend heeft in de ambassade naar
Frankrijk, verzoekt om dezelfde vergoeding
als de secretarissen in de ambassade naar
Engeland kregen.
Een beslissing wordt uitgesteld.
11
Het conceptantwoord aan baron
Spierinck wordt goedgekeurd. Het zal worden overhandigd door de
griffier van
HHM. Als
afscheidsgeschenk krijgt de baron twee vaten rijnwijn, elk ter
waarde
van 100 gld. Hiervan zal ordonnantie worden gedepĂȘcheerd.
12
Op verzoek van de voormalige chercher te 's-Gravenwaard
Frans Gysbrechsz., die door de
Admiraliteit te Amsterdam
zonder reden is
ontslagen, wordt opnieuw aan het College geschreven de suppliant
weer aan te nemen.
13
Symon van Swol, getrouwd met
Catarina
Pils, verzoekt
om de 3.204 gld. 18 st. die nog resteren van een groter bedrag
na
afrekening met luitenant-kolonel
Nieuhoff die
in
Denemarken heeft gediend. Indien dat niet mogelijk
is
mag de betaling geconverteerd worden in een obligatie met
rente.
HHM vragen hierover advies aan de RvS.
14
Dirck Jansz. Laegerlant verzoekt om uitbetaling van de verleende ordonnantie van 600
gld. betreffende uitgaven voor
Laurens de
Maerschalck.
President
Culenborch zal hierover
spreken met de
ontvanger-generaal.
15
HHM lezen het advies van de gedelegeerde rechters van de
Admiraliteit te Rotterdam
d.d. 2 aug. op het [op 25 april] ingediende rekest van mr.
Cornelis Splinter, secretaris van deze Admiraliteit, inzake zijn geschil met
ontvanger
Jan van IJck. De
gedelegeerde
rechters ontraden HHM de zaak over te dragen, maar omdat
processen
wegens smaad zich kunnen voortslepen adviseren zij HHM beide
partijen over te halen hun zaak voor te leggen aan een
onafhankelijk
college dat op korte termijn uitspraak moet doen. Indien zij dat
niet
willen, kunnen HHM de magistraat en het gerecht van
Rotterdam schriftelijk aanbevelen een verkort,
extra-judicieel rechtsgeding te
voeren.
De gedelegeerde rechters adviseren tegen Splinters verzoek in het indertijd door de Admiraliteit genomen en vervolgens door hen ongeldig verklaarde besluit, voor hem te handhaven. De secretaris heeft meermaals aangevoerd - en de rechters hebben dat ook vastgesteld - dat hij verschillende extraordinaris opdrachten heeft uitgevoerd betreffende de restcedels en andere zaken. Voor de vergoeding van deze diensten zegt Splinter 1.150 gld. te hebben gehouden. De gedelegeerde rechters hebben hem d.d. 2 april 1627 een akte verleend die hem in staat stelde zijn ordinaris emolumenten - die hij zegt niet ontvangen te hebben - en zijn extraordinaris salaris te verkrijgen. HHM zouden Splinter een redelijke vergoeding kunnen toekennen als hij een declaratie met de nodige
bewijsstukken overhandigt.
Mede gezien een missive van het stadsbestuur van Rotterdam d.d. 2 aug. wordt op het eerste punt besloten de burgemeesters en het gerecht van Rotterdam te verzoeken de kwestie via submissie af te handelen. Lukt dat niet, dan zullen zij partijen hun recht via justitie laten halen. HHM gaan niet in op het tweede verzoek, maar laten de zaak op zijn beloop.
16
Jacob Cooper verzoekt ordonnantie van 1.200 gld. voor vier jaar proviand
tussen 29 mei 1625 en 29 mei 1629.
HHM depĂȘcheren ordonnantie.
17
De schippers van
Oudenbosch schrijven dat de konvooi- en licentmeester van schans
Blaak beweert dat hij
telkens wanneer zij
de
Republiek
verlaten een akte moet afgeven, zelfs wanneer ze een
betalingsbewijs van de licenten kunnen overleggen. Ook geeft hij
bij
terugkomst van de schippers tegen betaling een paspoort af. De
supplianten
verzoeken HHM hiertegen op te treden, maar gaan
akkoord met de inspectie van hun schepen.
HHM zullen de
konvooimeester om informatie vragen.
De drossaard, burgemeesters en schepenen van Oudenbosch verzoeken HHM evenals
Roosendaal om een
vrijstelling van het licent op ingevoerd schors,
en om de konvooimeester van schans
Blaak
te gelasten de supplianten met rust te laten.
HHM staan de supplianten toe schors naar de Republiek te brengen zonder daarvoor inkomend licent te betalen. De genoemde konvooimeester en anderen die dit aangaat zullen worden gelast zich hieraan te houden.