14
Ter vergadering compareren
Carl Friedrich van Inn- und Kniphausen en
Cyriacus Hisken,
gedeputeerden van de
ridderschap, de steden
Norden en
Aurich,
alsmede van de huismansstand van de verzamelde stenden van het
graafschap
Oost-Friesland. Zij hebben in kracht
van
hun geloofsbrieven d.d. 21 aug. verschillende klachten ingediend
over
het optreden van die van de stad
Emden. Zij
verwijzen
voor bijzonderheden naar verschillende artikelen die door hen zijn
overgeleverd, alsmede naar een duplicaat van een brief van hun
gecommitteerden d.d. 13 aug. aan die van Emden, alsmede een
verklaring
van heer
Ulrich, graaf van
Oost-Friesland d.d.
22
augustus.
Deze stukken zullen voor onderzoek en advies aan de RvS ter hand worden gesteld.