12
HHM lezen de memorie van het rekest dat op 28 sept.
in de vergadering van HHM door
Jacob van Neck, gedeputeerde van de Admiraliteit te Amsterdam,
werd gepresenteerd. Dit College kan niet langer
de
achttien schepen equiperen ter bezetting van de kust van
Vlaanderen
en het kruisen op de
Noordzee, waarmee het door
de repartitie van
de
oorlog te water is belast, tenzij de provincies
prompt hun quoten opbrengen voor het onderhoud van deze schepen in
de
twee
miljoen voor de oorlog te water waarin is toegestemd. Ten tweede
wil de
Admiraliteit te
Amsterdam
verlost
worden van oude
schulden. Ten derde wordt HHM om soldij en
kostgeld
gevraagd voor het schip van kapitein
Cleuter,
dat naar
Tunis en
Algiers gaat ter
bevrijding
van vele ingezetenen die aldaar in slavernij zitten. Zo niet, dan
kan
hij geen dienst doen. Ten vierde verzoekt de Admiraliteit HHM
het
kantoor van de konvooien en licenten te
Wezel
waarvan
dit College al bezit heeft genomen, onder haar district te
laten. HHM zou de raden in het College dan moeten
bevelen
om (naar oude gewoonte) een dubbel getal personen te nomineren
waaruit
HHM een ontvanger en een controleur kunnen kiezen.
HHM besluiten op het eerste en derde punt om de provincies serieus aan te schrijven in allerijl en in elk geval zo snel mogelijk overdag of 's nachts de schulden te betalen, alsmede het kostgeld van de matrozen varend op de schepen die door hun volgens de gemaakte repartitie zijn aangenomen en hun quoten in het tweede miljoen om daaruit de equipage van de schepen en andere benodigdheden te betalen. De Admiraliteitscolleges zullen onverminderd worden gemaand de schepen ter bezetting van de kust alsmede het kruisen in
Het Kanaal daarheen te laten gaan. Het tweede punt wordt opgeschort
totdat de ordinaris gedeputeerden van
Friesland
aangekomen zijn. Zij zullen worden aangespoord niet langer
moeilijk te doen. Op het vierde punt besluiten HHM
alvorens
hierover te beslissen
de
raden ter
Admiraliteit te
Rotterdam
conform de vorige resolutie van HHM
overmorgen
op te roepen.