08/10/1629

 
English | Nederlands

08 - 10 - 1629

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 HHM zetten de sluiting van levensmiddelen op de op 1 sept. aangenomen voet en order tot half november n.s. voort. Vosbergen verklaart hiermee niet in te kunnen stemmen, tenzij HHM meteen de uitvoer van wijn op de Schelde en naar Vlaanderen toestaan.

2 HHM lezen de memorie van Camerarius, ambassadeur van de koning van Zweden. Hij verzoekt HHM de troepen die hij dit jaar voor de koning heeft gelicht en die voor een korte tijd in dienst van het land op kosten van HHM waren ingezet, uit dienst te ontslaan en aan maarschalk Falckenberch te restitueren.
HHM zullen deze memorie opsturen aan Z.Exc. Daarbij worden verschillende overwegingen gegeven voor het ontslag van de troepen, waarover de mening van Z.Exc. wordt gevraagd. Op grond hiervan zullen HHM een beslissing in landsbelang nemen.

3 Op het verzoek en na bemiddeling van Camerarius, ambassadeur van de koning van Zweden, wordt Corstiaen Wilhusen de uitvoer toegestaan van 24.000 pond buskruit (zes last van ieder vierduizend pond) ten behoeve van de Zweedse koning, alsmede driehonderd schippond lonten, tegen betaling van de rechten van het land.

4 HHM bestuderen de punten en artikelen die door de gedeputeerden van de stad Wezel op 21 sept. mondeling aan HHM zijn meegedeeld en daarna schriftelijk zijn ingediend. Deze punten en artikelen zullen voor onderzoek en advies aan de RvS ter hand worden gesteld.

5 HHM depêcheren ordonnantie op de onkostendeclaratie van de verpachting van een kwart van de konvooien en licenten over alle provincies voor een jaar ingaande 1 sept., ten bedrage van 33 gld. 8 st.

6 HHM lezen het verzoek van Jan Maertensz. Cloot, schipper van Hoorn, dat wordt ondersteund door een brief van de burgemeesters en raden van Hoorn d.d. 5 oktober.
HHM verlenen de suppliant een voorschrijven aan agent Mibaissen te Calais om bemiddeling bij de bisschop van Boulogne om de suppliant zijn schip te laten terugkrijgen dat daar door oorlogschepen van dit land met geweld van een Duinkerker was afgenomen, was gestrand en aangehaald.

7 HHM lezen het rekest van kapitein La Grange om toestemming tot in de lente in dienst van Venetië het commando te mogen voeren over vierduizend man te voet, met de nadrukkelijke restrictie om in mei aanstaande weer in dienst van HHM te komen.
Dit verzoek zal voor advies naar de RvS gaan.

8 Ontvangen is een brief met berichten van ambassadeur Langerack d.d. Fontainebleau 27 september.
Er wordt geen resolutie genomen.

9 Ontvangen is een brief van de Admiraliteit te Rotterdam d.d. aldaar 6 okt., met advies over de hun toegezonden feiten over de handel van neutralen op de havens van Vlaanderen, alsmede de schepen die door neutralen in de havens zijn gekocht.
Dit advies zal worden bewaard om samen met de andere bij het nemen van een beslissing over de toedracht in aanmerking te worden genomen.

10 Johan Becker, rentmeester van Wezel, klaagt erover dat bij de verovering van Wezel zijn huis is overvallen en geheel van geld, kleding en roerende goederen is beroofd. Hij verzoekt HHM hem ter compensatie toe te staan een zekere hoeveelheid koopwaar in drie of vier reizen de Rijn vrij stroomopwaarts en -afwaarts te voeren.
Alvorens hierover te besluiten gaat dit verzoek naar de RvS. De RvS moet bij Dyden, gouverneur te Wezel, informeren bij wie het geld en de geplunderde goederen terecht zijn gekomen en vervolgens hierover advies uitbrengen.

11 HHM lezen het verzoek van Maria Hansses, weduwe van Jan de Prenger van Harlingen, als soldaat uitgevaren op het schip De Hoope onder de vlag van admiraal L'Hermyte. Zij vraagt om betaling van 144 gld. 7 st. en 8 p. ter betaling van de gage van wijlen haar man ten laste van het land. Verder vraagt ze om 27 gld. in kracht van een legaat dat Prenger bij testament heeft ontvangen van Hans Tessing.
Dit verzoek zal aan commies Verhaer om informatie ter hand worden gesteld.

12 Ontvangen is een brief van commies-generaal Van Eck d.d. Arnhem 4 okt., waarin HHM in overweging wordt gegeven om de uitvoer van vette beesten naar neutraal gebied tegen betaling van licent en na borgstelling dat ze aldaar geconsumeerd zullen worden, toe te staan.
HHM kunnen niet op het verzoek ingaan, vanwege de voortzetting van de sluiting van de konvooien en licenten.

13 Ontvangen is een brief van de gedeputeerden van HHM te Arnhem d.d. 6 okt., met ten eerste het verzoek om een flinke som geld, ten tweede om een flinke partij geld ter betaling van de aanbestede werken te Wezel en ten derde het verzoek zorg te dragen voor de betaling van het nieuw gelichte krijgsvolk aangezien de meeste omtrent die plaats zullen worden ingezet.
HHM zullen deze brief voor onderzoek aan de RvS ter hand stellen. De raad wordt gevraagd te adviseren hoeveel geld er naar Arnhem moet en hoeveel naar Wezel, waar het geld te vinden is. Hij moet er tevens voor zorgen dat het nieuw gelichte volk uit het resterende geld van de WIC wordt betaald.

14 HHM bestuderen het schriftelijke antwoord van hun gedeputeerden te velde d.d. 's-Hertogenbosch 6 okt. op de brief van HHM van 30 september. Deze betreft onder andere kapitein Mangelman. Diens volk is zeer verlopen en daarom wil Z.Exc. dat dit wordt afgedankt. Ten tweede schrijven zij dat Z.Exc. nog geen informatie heeft over de vuurroers van Quaet. Ten derde laten zij weten dat commies Van der Haer, aldaar gekomen om conform de resolutie van HHM de gemene middelen te verpachten naar de lijst en voet van Holland, de zaak erg verward heeft gevonden omdat de middelen te 's- Hertogenbosch al zo hoog verpacht waren; de verpachting van 's lands middelen volgens de intentie van HHM zou deze stad veel zwaarder dan de Hollandse steden belasten. Daarom is afgezien van de verpachting.
HHM besluiten op het eerste punt de RvS te machtigen om het volk van met name Mangelman in allerijl af te danken. Daarbij moet erop worden gelet dat hij te Wezel van de gedeputeerden van HHM 750 gld. heeft ontvangen, die hem moeten worden gekort. Op het tweede punt moet de RvS zich grondig laten informeren, aangezien HHM, Z.Exc., noch de gedeputeerden te velde kennis hebben van de vuurroers van Quaedt. Op het derde punt wordt de RvS verzocht de grief van 's-Hertogenbosch te onderzoeken en daarover te rapporteren, en ondertussen te ordonneren dat de gemene middelen volgens de intentie van HHM zo snel mogelijk ingang moeten vinden. De RvS die naderhand ter vergadering compareert wordt gemachtigd om hierin de meest geschikte voet te volgen en er daarbij op te letten dat het land niet in zijn middelen wordt benadeeld.

15 HHM lezen de remonstrantie van ambtman Ahr, over de verschillende problemen die zich hebben voorgedaan bij de vermindering van het volk van overste Gent conform het gemaakte afscheid met de graaf van Schwarzenberg d.d. 30 juli, alsmede de moeite van Gent om zijn rekening betaald te krijgen en de reden daarvoor door de keurvorst gegeven. Ahr verzoekt HHM order te stellen op deze reductie. Ten tweede laat hij weten dat het volk van graaf Ernst Casimir van Nassau op het Huis Sevenaer [te Zevenaar] gelegerd, daar mag worden gelicht. Ten derde verzoekt hij de drie weggestuurde kanunniken te Emmerik [Emmerich] weer in de oude functie te laten terugkeren.
Op het eerste punt dient de RvS de gecommitteerde van overste Gent en ambtman Ahr op te roepen voor hoor en wederhoor en daarna de reductie van het volk naar goeddunken reguleren. Op het tweede en derde punt wordt de RvS om advies verzocht.

16 In plaats van Bruninxs zal Clant het onderzoek doen naar de premie voor Johannes Heuvelmans voor zijn uitvinding van een waterspuit.

17 De RvS compareert om HHM te rapporteren inzake de rechtspraak over de politieke en militaire gevangenen van Amersfoort te Utrecht. Wat betreft de bijzonderheden verwijzen zij naar de vonnissen.
HHM bedankt de RvS hiervoor.