22 - 10 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
1
Maria Tuytelaer, weduwe van kapitein
Tutelaer en onlangs
weduwe van kapitein
La Grandiere
die tijdens de
belegering van 's-
Hertogenbosch is doodgeschoten,
verzoekt om een
jaarlijks pensioen.
Dit verzoek gaat voor advies naar de RvS.
2
Ontvangen is een brief van
Z.Exc. vanuit het leger bij 's-Hertogenbosch d.d. 19 okt., met
opnieuw de vraag wat HHM van plan zijn met het leger.
Hierop is al eerder een resolutie genomen.
3
Ontvangen is nog een brief van
Z.Exc. d.d. 20 okt. betreffende de afdanking van de
waardgelders.
Deze brief gaat naar de RvS en moet in aanmerking worden genomen bij het opstellen van de order tot cassatie van de waardgelders.
4
Ontvangen is een brief met berichten van
Langerack d.d. Melun 12
oktober.
Er wordt geen resolutie genomen.
5
Ontvangen is een brief met berichten van
Oosterwyck d.d. Venetië 5 oktober.
Er wordt geen resolutie genomen.
6
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 18 okt. op de punten en artikelen die door de gedeputeerden van de stad
Wezel op 21 sept. bij HHM zijn ingediend en die op 8 okt. aan de
RvS ter hand zijn gesteld. Het gaat hier om twee zaken, namelijk
de handhaving van de
rechten
van de stad en burgers op het geestelijke en wereldlijke vlak en
een
vrijstelling van de heffing op de gemene middelen en de
servitiën.
Onder het Spaanse juk werd de burgers van Wezel gewetensvrijheid gelaten, daarom zou het redelijk zijn hen nu ook niet te belemmeren bij de uitoefening van hun geloof en hun het vrije en volle bezit van hun kerken en kerkelijke goederen te laten. Ook op het politieke vlak zouden ze in hun oude rechten gehandhaafd moeten blijven. HHM verlangt niet meer dan de bescherming van hun poorten, wallen en muren, ter beveiliging van deze staat. De stad of gemeente zouden in het geval van rechtsvorderingen niet voor het extraordinaris of militaire gerecht, maar voor hun competente rechters moeten worden aangesproken. Hun zou de vrijdom gelaten moeten worden die zij ook onder de Spanjaarden hadden, namelijk van tollen en licenten over alle inkomende waren en materialen die binnen de stad worden verbruikt.
Over de belastingen op de gemene middelen en servitiën met de zorg voor brandstof en licht voor het garnizoen hebben zij met de gedeputeerden in de raad gesproken. De gedeputeerden van Wezel beroepen zich op het onvermogen van hun stad die door de Spanjaarden zou zijn uitgeput en zij verzoeken daarom, zeker in het begin, mild behandeld te worden. Toch zullen ze niettemin 1.000 gld. per maand opbrengen. Dit lijkt de RvS (onder correctie) niet genoeg, maar HHM zouden hierover nader met de gedeputeerden moeten spreken en onderhandelen over de middelen, de servitiën, brandstof en licht voor de corps de gardes en een akkoord moeten sluiten met het belang van het land voor ogen. Want alhoewel het onvermogen van de stad wel in aanmerking moet worden genomen, is het niet redelijk deze stad meer vrijheden te geven dan andere steden onder vergelijkbare omstandigheden. Immers, nu Wezel aan deze zijde is gekomen zal de stad profiteren van de consumptie van het grote garnizoen en zal het inkomen aanzienlijk vermeerderen. Wezel wil van het in de stad ter defensie en bescherming gelegerde garnizoen geen last hebben en verzoekt van de zieke soldaten te worden ontlast. Maar het is logisch dat Wezel hetzelfde als andere steden behandeld wordt conform de order van het land op zieke soldaten in de gasthuizen. De RvS brengt niets in tegen het veertiende artikel, dat inhoudt dat zij niet tot zaken kunnen worden gedwongen die tegen hun neutraliteit indruisen, maar het verzoek in het laatste punt, om de stad van het garnizoen te ontdoen, doen zij ongetwijfeld alleen uit nood met het oog op lastenvermindering.
HHM overleggen of zij vanaf nu in hun schrijven aan de magistraat van Wezel de titel van HHM bovenaan zullen stellen en ook of ze de uitgeschreven bededagen zullen toesturen. HHM houden verder alles in overweging tot de komst van Z.Exc. om zijn oordeel hierover te vernemen.
7
President
Eijsinga brengt naar voren dat die van de
Admiraliteit te
Amsterdam
de paarden van markies
De la
Force hebben doen arresteren ondanks het paspoort van
Z.Exc. om deze over land naar
Frankrijk uit te voeren. Hij had zijn paarden
onder borgstelling moeten lichten. Eijsinga verzoekt HHM hem
daarvan te
ontlasten.
HHM zullen de Admiraliteit danken voor haar inspanning tot handhaving van 's lands rechten, maar toch opdragen de paarden vrij te laten passeren en ook de borg op te heffen omdat de markies zich de gehele zomer verdienstelijk heeft gemaakt voor het land in het leger voor 's-
Hertogenbosch.
8
Sommelsdijck presenteert HHM namens de auteur de Historiam
Rhaeticam1. Deze was hem was toegezonden met een
begeleidende brief die
hij
overlegt. Daarnaast verzoekt Sommelsdijck een resolutie op het
verwisselen van zijn zilverwerk dat hij in twee legaties in
Frankrijk heeft gebruikt. Hij wil weten of dit
door
het land of door hemzelf betaald moet worden. De kosten van het
verwisselen zijn geraamd op 1.598 gld. 5 st.
De acceptatie van de Historia wordt in overweging genomen. De kosten van het verwisselen komen voor rekening van Sommelsdijck.
9
Tot het bijwonen van de vergadering van de Heren Negentien van de
WIC
op 25 okt. aanstaande te
Middelburg committeren HHM
Bruninxs,
momenteel te
Sluis in Vlaanderen, en indien zijn
situatie het toelaat
Beaumont,
momenteel te Middelburg. Hun zal commissie worden
gedepêcheerd en
zij
zullen per brief op de hoogte worden gesteld.
10
De declaratie van vacatiën, scheeps- en wagenvrachten van
Pieter van Goutswaert, commies-generaal van de konvooien en licenten over de
periode 14 juli 1627 tot 6 sept. 1629, zal aan de
Admiraliteit te Rotterdam
worden
gestuurd
voor
onderzoek en om ordonnantie te depêcheren.
11
De
hertog van Candale verzoekt om betaling van zijn tijdens zijn absentie
vervallen traktement als kolonel.
De resolutie betreffende soortgelijke gevallen zal worden nagezien.
12
Lazare Beyart verzoekt om een aanstelling als predikant in de Franse kerk
te 's-
Hertogenbosch.
Een beslissing wordt opgeschort.
13
Sigmund Proetz, majoor van de vier troepen volk door hem te
Lübeck gelicht op een eerdere order van
HHM,
verzoekt
om deze troepen te mogen monsteren en bewapenen.
Dit verzoek gaat naar de RvS om de verzochte monstering en bewapening te laten doen.
14
HHM lezen het verzoek van Sir
George Haij, kolonel van het laatst overgekomen Schotse leger. Hij
verzoekt HHM opdracht te geven tot betaling van zijn derde maand
gage,
verschenen op 21 september.
HHM machtigen de RvS om de suppliant te betalen en er ook bij
Gelderland
,
Holland
en
Utrecht
op aan te dringen het resterende geld te betalen van de som die door deze provincies extraordinaris is beloofd voor het onderhoud van twaalfduizend man gedurende vier maanden.
15
Naar aanleiding van het verzoek van
Fredse Jansz., weduwe van
Jan Harmansz.,
predikant te
Zandvoort die met de vloot van admiraal
L'Hermyte is uitgevaren en tijdens
die reis is
overleden, machtigen HHM de RvS om de suppliante
een
toelage te geven. Deze wordt gerekend vanaf de dag van overlijden
(15 nov.
1626),
conform de resolutie van HHM en de daarop gevolgde akte van belofte
van
7 okt. 1622.
16
HHM lezen het verzoek om octrooi van
Andries Bannier c.s. die een nieuwe manier hebben gevonden om zout water te
veranderen in zoet water en om de schippers die deze kennis nodig
hebben
te gelasten de supplianten een bepaalde tijd recognitiegeld te
betalen.
HHM stellen dit verzoek aan
Croock ter hand voor onderzoek en rapport.
17
Door de gedeputeerden van de
VOC
wordt een vertoog ingediend over hetgeen de Engelsen en de Compagnie zijn overeengekomen ten aanzien van die van
Bantam. Dit dient als nader bericht op de
brief van de
koning van
Groot-Brittannië d.d.
2 sept, die
door HHM op 1 okt. is ontvangen.
Dit vertoog zal door de
griffier worden opgeborgen. Het zal later in aanmerking worden
genomen.
18
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 9 okt. op het op 21 juli bij HHM ingediende verzoek van commandant
Quiryn de Blauw. Het houdt in dat de suppliant voor de onkosten van zijn
commando voor dit jaar 300 gld. wordt toegekend, omdat
wanneer men hem 400 gld. zou toekennen, de suppliant - naar het
schijnt - deze
extraordinaris
gunst voor een ordinaris traktement zou houden. Na beraad kennen
HHM de suppliant desalniettemin voor
dit
jaar 404 gld. toe. Hiervan zal hem ordonnantie worden
gedepêcheerd.
19
Tertulliaen van Dorp, heer van Dorp, verzoekt voor de derde maal hem een
redelijke tijd te gunnen tot zijn vertrek, zodat hij met zijn
solliciteur de zaak van de compagnie kan afhandelen.
De
griffier van HHM zal de RvS verzoeken de
suppliant tot het einde van deze lopende maand te gunnen.
20
Eerst is secretaris
Huygens, daarna commies
Verhaer
ter vergadering
ontboden. Hun wordt aangezegd de RvS mee te delen bevel te geven
tot het
lichten van Zweedse troepen uit hun garnizoenen en deze naar de
inscheepplaatsen te brengen. Met maarschalk
Falckenberch moet worden
afgerekend. Voorlopig
moet een som van 10.000 gld. worden ingehouden vanwege hetgeen
mogelijk door
de verschillende provincies zonder medeweten van de RvS is
verstrekt.
21
De
president deelt ter vergadering mee dat resident
Carlaton het antwoord van HHM wil
weten op de
brief van de
koning van
Groot-Brittannië van 2 sept. betreffende de handel
van
de
Engelse natie op
Bantam en het verbod aan de
VOC
om onderdanen van de koning
op
schepen naar
Oost-Indië in te zetten. Verder laat hij weten dat die van
de
Oost-Indische Compagnie in
Engeland graag brieven zouden hebben van HHM met
een
kopie daarvan aan de gouverneur van Oost-Indië in dienst van
HHM,
om de
Engelse onderdanen niet vijandelijk te bejegenen.
HHM zullen de resident laten weten dat het antwoord van HHM op de brief de koning tevreden zal stellen.
22
Joachimi heeft per brief d.d. 10 okt. een bericht van
Charles
D'Ailly uit
Frankrijk
overgezonden,
betreffende de in
Spanje genomen resolutie inzake
het
Bestand met deze landen. D'Ailly deelt mee HHM te dienen.
HHM zullen Joachimi vragen hun te willen berichten waar genoemde D'Ailly zich tegenwoordig ophoudt, welke kwaliteit hij heeft en welke diensten hij deze staat zou kunnen bewijzen.
23
HHM zullen stadhouder graaf
Ernst Casimir van Nassau schrijven hierheen te komen, tenzij Z.Exc. hem elders
voor militaire zaken in dienst van het land wil inzetten. Dit zal
Z.Exc. worden bekendgemaakt.