24/10/1629, 12

 
English | Nederlands

12 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 22 okt. op de namens de keurvorst van Keulen ingediende propositie. De RvS adviseert ten eerste de commandant te Lünen op te dragen de soldaten van zijn garnizoen genoegdoening te laten geven aan de korenschrijver van de keurvorst over het rantsoen dat zij hem hebben afgedwongen, alsmede aan de man van wie zij zout hebben gerantsoeneerd. Ten tweede beoordeelt de RvS de handelwijze van graaf Ernst Casimir van Nassau en van de commandant te Bredevoort waarover geklaagd wordt als wettig en conform de resoluties tegen de toevoer aan de vijand. De RvS meent daarnaast dat het inmiddels tijd is grondig na te vragen wie de neutraliteit overtreden hebben door de vijand van vivres te doen voorzien. Ten derde zou - omdat de rechtsbescherming van de licentmeester een nieuwigheid is - de commandant van Bredevoort gehoord moeten worden. Ten vierde betwijfelen ze of wat de commandant te Wezel gedaan heeft, namelijk het uitnemen van de spillen van de molen te Dorsten om de vijand ongemak te bezorgen, op last van graaf Ernst is gebeurd. Daarover zouden de neutralen niet moeten klagen, want anders zou de vijand nog langer in het land zijn gebleven tot hun eigen, grotere schade. De molen te Dorsten is belangrijk, omdat daarmee grote hoeveelheden worden gemalen en het meel de rivier wordt afgevoerd. In algemene zin meent de RvS dat HHM met de vernieuwing van de plakkaten en met het schrijven aan de commandanten genoeg doen om de neutralen geen reden tot klagen te geven.
HHM zullen ten eerste de commandant te Lünen schrijven, ten tweede dient de RvS grondig te informeren wie de vijand levensmiddelen hebben toegevoerd ondanks de neutraliteit, ten derde moet de RvS de commandant van Bredevoort horen.