12
HHM lezen het advies van de RvS d.d. 22 okt. op de namens de
keurvorst van Keulen ingediende propositie. De RvS adviseert ten eerste de
commandant te
Lünen op te dragen de
soldaten
van
zijn garnizoen genoegdoening te laten geven aan de korenschrijver
van
de keurvorst over het rantsoen dat zij hem hebben afgedwongen,
alsmede
aan de man van wie zij zout hebben gerantsoeneerd. Ten tweede
beoordeelt de
RvS
de handelwijze van graaf
Ernst Casimir van
Nassau en van de
commandant te
Bredevoort
waarover geklaagd wordt als wettig en conform de resoluties tegen
de toevoer aan de vijand. De RvS meent
daarnaast dat het inmiddels tijd is grondig na te vragen wie de
neutraliteit overtreden hebben door de vijand van vivres te doen
voorzien. Ten derde zou - omdat de rechtsbescherming van de
licentmeester
een nieuwigheid is - de commandant van
Bredevoort
gehoord moeten worden. Ten vierde betwijfelen ze of wat de
commandant te
Wezel gedaan heeft, namelijk het uitnemen van de
spillen van
de
molen te
Dorsten om de vijand ongemak te bezorgen, op
last
van graaf Ernst is gebeurd. Daarover zouden de neutralen niet
moeten
klagen, want anders zou de vijand nog langer in het land zijn
gebleven
tot hun eigen, grotere schade. De molen te
Dorsten
is belangrijk, omdat daarmee grote hoeveelheden worden gemalen en
het
meel
de rivier wordt afgevoerd. In algemene zin meent de RvS
dat
HHM met de vernieuwing van de plakkaten en met het schrijven aan
de
commandanten genoeg doen om de neutralen
geen
reden tot klagen te geven.
HHM zullen ten eerste de commandant te Lünen schrijven, ten tweede dient de RvS grondig te informeren wie de vijand levensmiddelen hebben toegevoerd ondanks de neutraliteit, ten derde moet de RvS de commandant van Bredevoort horen.