01 - 11 - 1629
Presentielijst:
Gelderland: |
|
Holland: |
|
Zeeland: |
|
Utrecht: |
|
Friesland: |
|
Overijssel: |
|
Groningen: |
|
Resoluties:
11
Naar aanleiding van het verzoek van
Aaron Querido en de brief van de
Admiraliteit te
Amsterdam
d.d. 24 juli staan HHM de suppliant de
uitvoer toe van dertigduizend pond kogels van ieder zes
tot acht
pond, met zesduizend pond buskruit ten behoeve van de
vesting van
Salé. Voorwaarde is dat 's lands
rechten worden
betaald.
2
HHM lezen de ingediende memorie van
Willem Brasser, raad ter Admiraliteit te Rotterdam. Hij
verzoekt HHM ten eerste ontvanger-generaal
Doublet
te ordonneren prompt 25.000 pond te betalen die dit College nog
van de
Generaliteit tegoed heeft conform het door Doublet aan de
ontvanger van het College afgegeven
betalingsbewijs.
Ten tweede vraagt hij HHM de provincies ertoe te bewegen hun
tekorten
in het tweede miljoen aan te zuiveren om daaruit het geld te
betalen
voor de afdanking van de pleiten die de hele zomer in het leger
hebben
gediend. HHM zouden ten derde opdracht moeten geven tot de betaling
van
de honderd matrozen die in het leger ter bediening van de sloepen
op het verzoek van Z.Exc. extraordinaris zijn gelicht.
HHM besluiten op het eerste punt conform het verzoek. Op het tweede punt wachten ze af wat de provincies op het schriftelijke aandringen van verleden week zullen betalen aan hun quoten in het tweede miljoen. Op het derde punt machtigen HHM de RvS om uit het eerste van de provincies aan legerlasten ontvangen geld de
Admiraliteit te Rotterdam
de voor betaling en afdanking van de matrozen benodigde som te verschaffen.
3
HHM lezen het advies van de
Admiraliteit te Rotterdam
d.d. 30 okt. over het verzoek dat kapitein
Sybert Wor op 16 okt. bij HHM heeft ingediend.
Conform het advies besluiten HHM de suppliant in verband met zijn hoge ouderdom en verleende diensten van zijn huidige kapiteinschap te ontheffen. Hem zal gedurende de rest van zijn leven maandelijks zijn ordinaris gage worden doorbetaald. HHM ordonneren de raden van de Admiraliteit twee bekwame personen te nomineren om daaruit door Z.Exc. een vervanger voor de suppliant te laten kiezen.
4
Ontvangen is een brief van de
Admiraliteit in Zeeland
d.d. Middelburg 20 oktober. De raden excuseren zich voor de vertraging in het vergoeden van 946 gld. 8 st. 8 p. waarop
Jacob Leeuw, koopman te Amsterdam, aanspraak maakt. Dit geld is door
kapitein
Cornelis Servaes
Lantschot op de
wacht
voor
Lillo onbevoegd in beslag genomen en wordt
sindsdien vermist.
HHM zullen de Admiraliteit in Zeeland nogmaals aanschrijven Jacob Leeuw deze som te laten korten op de goederen die hij in Zeeland afscheept of aldaar inlaadt. Ze moet erop toezien dat het land voor deze schade garant staat.
5
Ontvangen is een brief van de burgemeesters, schepenen en de raad van de stad
Harderwijk d.d. 15/25 oktober. Zij verzoeken HHM de fortificatiewerken
te
betalen die zij in verband met de vijandelijke inval op de
Veluwe hebben moeten maken.
Deze brief gaat voor advies naar de RvS.
6
Bas deelt ter vergadering mee dat
George
de
Hennin uit
Spanje is gekomen en tien
weken lang ziek in bed heeft gelegen. Hij heeft opgemaakt wat HHM
hem
eerder hebben toegekend, waarna hij in ongunstige omstandigheden is
geraakt. Ontvanger-generaal
Doublet zal Hennin
600
gld. betalen uit het eerst beschikbare geld.
7
HHM lezen het verzoek van de crediteurs van de
administrator van Maagdenburg die door HHM betaald zullen worden.
Dit zal gebeuren uit het eerste geld dat de provincies betalen aan subsidies voor de
koning van Denemarken. Daarop wordt constant aangedrongen.
8
Cristiaen Meysch, kapitein van een compagnie infanterie die kortgeleden is
gelicht, verzoekt in dienst van deze staat te mogen blijven.
HHM zullen hierover het advies van de RvS inwinnen.
9
Cornelis Jacobsz. Hollare, schipper van Middelburg, wordt een akte van neutraliteit
verleend om met zijn familie in
Zevenbergen te
gaan
wonen.
10
Jean Beaton verzoekt een beloning voor het voeren van het commando in
de stad
Elburg gedurende het verblijf
van de vijand op de
Veluwe.
HHM zullen het advies van de RvS inwinnen.
11
HHM lezen het verzoek van de
hertog van Bouillon om vrijstelling van 's lands imposten op de consumptie te
's-
Hertogenbosch.
Dit verzoek gaat voor rijp beraad en advies naar de RvS.
12
HHM lezen de verklaring van
Johan en
Philips Doublet, op 26
en 27 okt. opgesteld naar aanleiding van het
verzoek van
Jacob
van Nispe, generaal-ordinaris van de munt. Deze vraagt om
1.200 gld. voorschot op zijn declaratie conform zijn
op 23
okt. bij HHM ingediende verzoek. De verklaring luidt dat de
suppliant
sinds zijn declaratie van 16 sept. 1628 geen geld heeft ontvangen,
ondanks een ordonnantie
d.d.
16 feb. 1629.
De ontvanger moet de suppliant bij wijze van voorschot en goede rekening van hetgeen hij van het land tegoed heeft, 800 gld. uitbetalen.
13
Johannes Acronius, predikant te Wageningen, verzoekt een beloning omdat hij
gedurende de belegering van 's-
Hertogenbosch heeft
gepredikt in het kwartier van
Pinsen.
Dit verzoek gaat voor advies naar de RvS.
14
Andreas Princius, voormalig kanunnik en ordinaris predikant in de abdij van
Tongerlo behorend tot het bisdom
's-
Hertogenbosch, heeft door een beschikking van
God
de abdij ongeveer acht jaar geleden verlaten. Hij verzoekt HHM de
abt of
prelaat van de abdij op te dragen de suppliant voor elk van de
voorgaande jaren 600 gld. te betalen.
Dit verzoek gaat voor onderzoek en advies naar de RvS.
15
Tertuliaen van Dorp verzoekt HHM hem drie maanden de tijd te geven om binnen
deze landen zijn zaken af te handelen.
HHM gedogen zijn verblijf nog tien dagen. Het vonnis van de RvS blijft hiermee ongewijzigd van kracht.
16
Veltdriel geeft HHM in overweging om in aansluiting op de
overwinningen van deze staat
Lingen dit jaar te
belegeren, van waaruit
Friesland en
Groningen zoveel overlast ondervinden.
HHM zullen Z.Exc. na zijn aankomst in 's-
Gravenhage hierover
raadplegen. Intussen wordt
Culemborg,
Noortwyck,
Bas,
Vosbergen,
Ploos,
Veltdriel,
Haersolte of
Almeloe,
Schaffer en
Clant verzocht deze zaak grondig
te onderzoeken
en
deze met Z.Exc. te bespreken.
17
HHM lezen het verzoek van de pachters van een kwart van de konvooien en licenten van de Verenigde Provincies, eindigend eind aug. 1628 en 1629. Zij willen voorkomen dat de
Admiraliteit te Amsterdam
enkele door haar onjuiste vonnissen vrijgegeven goederen onder borgstelling laat volgen zoals zij van plan is. Daarover zou de Admiraliteit moeten worden aangeschreven.
HHM besluiten conform het verzoek.
18
Croock, die zich samen met
Van der
Dusse zou
toeleggen op het maken van de instructie voor commissaris
Jan
Wendelsz. die naar
Algiers en
Tunis gaat ter bevrijding van de aldaar gevangen
ingezetenen van deze landen, heeft in afwezigheid van Van der
Dusse
HHM de volgende punten ter overweging gegeven: ten eerste of de
schepen
onder Jan Wendelsz. op weg daarheen zelf nog enkele Turken mogen
aanvallen of door Turken overmeesterde schepen van deze landen
mogen helpen en bevrijden, en waar hij
voor
anker moet voor Algiers; ten tweede of de in vriendschap gekomen
Jan Wendelsz. naast de bevrijding van de gevangenen
ook
moet verzoeken om teruggave van in beslag genomen schepen en
goederen
die zij sinds het laatste traktaat de ingezetenen van deze landen
hebben afgenomen; ten derde of hij namens deze staat voortzetting
van
de vriendschap mag aanbieden; ten vierde of hem cadeaus ter
aanbieding
worden meegeven; ten vijfde of indien het aantal gevangenen zo
groot is
dat
hij deze niet met 's lands schepen kan terugbrengen, hij nog
enkele
schepen moet huren om hen naar
Toulon te brengen;
ten zesde of hij
enig
geweld mag gebruiken bij de terugkeer, ingeval ze het niet eens
kunnen
worden.
Een beslissing wordt opgeschort.
19 2
HHM lezen het advies van de
Admiraliteit te Rotterdam
d.d. 18 okt. over de remonstrantie van de gedeputeerden van 's-
Hertogenbosch die op 15 okt. bij HHM is ingediend. Gelet op de overwegingen
die hierop door de gecommitteerden binnen deze stad zijn ingebracht
en
het nadere advies van de RvS van 29 okt., besluiten HHM op de
punten:
I.
Ten eerste eisen de licentmeesters of hun commiezen licent van de boeren van de
Meierij van 's-Hertogenbosch op graan, fruit, boter en ander gewas en gewin, dat zij aan
de stad of haar bestuur leveren of te koop aanbieden, alsof zij de
goederen uit vijandelijke landen brachten.
HHM besluiten dat de boeren van de Meierij als onderdanen van deze staat hun gewas en gewin en hun verhandelde gewassen licentvrij in de steden van deze zijde mogen brengen.
II.
Ook laten de licentmeesters of hun commiezen niet na om van de ingezetenen van de Meierij het licent van kleine hoeveelheden olie, zout, zeep, stokvis, haring, delen, sparren en dergelijke te eisen, die zij meenemen voor eigen gebruik en reparatie van hun beschadigde huizen, zonder deze goederen naar vijandelijke steden of plaatsen te vervoeren.
HHM zullen de ingezetenen van de Meierij niet anders behandelen dan de ingezetenen van het Land van
Heusden, de
Zuid-Hollandse dorpen aan het vasteland
van
Brabant en dergelijke gebieden, die
over al
hun
benodigdheden licent betalen. In verband met de grote
extraordinaris
schade die de ingezetenen door de inlegering van de legers van
beide
kanten hebben geleden, zullen de ingezetenen van de Meierij uit
barmhartigheid - ook om de aansluiting op die van deze staat te
bevorderen en om ze mettertijd beter in staat te stellen hun
lasten
op te brengen - worden vrijgesteld van betaling van licent op
levensmiddelen en
materialen
voor eigen gebruik of ter reparatie van hun huizen en gebouwen.
Totdat zij het volgende seizoen hun zomerkoren hebben gezaaid,
zouden
zijn hun levensmiddelen en materialen moeten halen op
lijsten die met dat doel door HHM worden opgesteld.
III.
Ook eisen de licentmeesters van de burgers en kooplieden van deze stad licent van hun eigen koopmanschappen en inlandse goederen die zij uit de stad vervoeren naar de Verenigde Provincies. Dit gaat in tegen de capitulatie en ongetwijfeld ook tegen de intentie van HHM.
De burgers en kooplieden te 's-Hertogenbosch mogen hun koopmanschappen en goederen vrij naar deze landen vervoeren, ook al zijn deze goederen en koopmanschappen voor de belegering uit vijandelijke of neutrale landen in de stad ingevoerd. Ze moeten zich wel reguleren naar het plakkaat op de binnenlandse paspoorten die door HHM eerder zijn uitgevaardigd.
IV.
Bij de capitulatie is in het achtste artikel helder uitgedrukt dat de burgers van de stad hun oude vrijheden en vrijstelling van de tollen moeten behouden. Toch vorderen de tollenaars te
Gorinchem,
Schoonhoven en elders in de Verenigde
Provincies tol van de kooplieden van deze stad, zonder acht te
slaan op de door hen getoonde tolbrieven of op de aangeboden borg.
Ze houden daarentegen hun goederen aan
totdat
zij de tol hebben betaald. De tolvrijstelling is hun echter door
de hertogen van Brabant bij
diverse Blijde Inkomsten en in andere
traktaten vergund en bevestigd en deze hebben zij tot op heden
behouden.
HHM dragen de burgers en kooplieden van 's-Hertogenbosch op de genoemde tol te betalen, totdat zij behoorlijk blijk hebben gegeven van het privilege waarop de gedeputeerden van deze stad zich beroepen. Dan zullen de betalingen worden gerestitueerd.