29/12/1629

 
English | Nederlands

29 - 12 - 1629

Presentielijst:

Resoluties:

1 Culenborch en de andere gedeputeerden van HHM hebben overeenkomstig de secrete resolutie van HHM d.d. 26 dec. overleg gevoerd met ambassadeur De Beaugij. Hij heeft hun de volgende punten medegedeeld.
1 De voornaamste artikelen voor de vernieuwing van het verbond waarover De Baugy gemachtigd is met HHM te onderhandelen en te beslissen:
I De Franse koning geeft HHM 1 miljoen pond per jaar zolang ze in oorlog zijn met Spanje, op voorwaarde van tegensteun zoals in de eerdere verdragen is vastgelegd en op voorwaarde dat HHM geen vrede of wapenstilstand mogen sluiten zonder toestemming van de Franse koning.
II Als de koning besluit om, in plaats van de steun van 1 miljoen pond, overeenkomstig het voorstel van HHM openlijk met Spanje te breken (het besluit daartoe zal de koning HHM zes weken na de vernieuwing en ondertekening van het verbond meedelen), zal de koning een machtig leger gereedmaken om op zijn kosten de Zuidelijke Nederlanden aan te vallen. Dit kost de Franse koning veel geld en is van groot voordeel voor HHM. Tegelijkertijd zullen HHM het leger van de koning versterken met tienduizend infanteristen en vijftienhonderd ruiters en zullen zij op eigen kosten een grote aanval doen op een afgesproken plaats met dertigduizend infanteristen en vierduizend ruiters.
III Als de breuk tussen Frankrijk en Spanje heeft plaatsgevonden zal de koning nooit tot vrede of een wapenstilstand met Spanje besluiten tegelijk met vrede of een wapenstilstand met de Staten-Generaal. Als dit niet lukt en HHM hebben goede overwegingen om de oorlog voort te zetten, geeft de koning een grotere subsidie dan die van 1 miljoen en gaat daarmee door zolang de oorlog duurt, overeenkomstig het traktaat van Compiègne.
IV Wat betreft de andere artikelen die in de vroegere traktaten zijn opgenomen: zij zullen door de koning met de ambassadeurs die door HHM naar Frankrijk gestuurd zullen worden, worden aangepast om het verdrag plechtig goed te keuren, en wel met meer eensluidendheid dan bij de oude contracten.
HHM besluiten dat hun afgevaardigden De Baugy het volgende zullen verklaren.
Inzake het verbond tussen Frankrijk en de Republiek is het eerst nodig elkaar goed en in het bijzonder te begrijpen alvorens een besluit te nemen.
Als de koning van Frankrijk breekt met de koning van Spanje en met een groot leger van veertigduizend man Artois en Henegouwen binnentrekt, zullen HHM met de soldaten die zij in dienst hebben, te velde trekken en de Spaanse koning krachtig aanvallen.
Totdat de Franse koning in openlijke oorlog is met de koning van Spanje en een leger naar Artois stuurt, staat het HHM vrij een wapenstilstand met de Spaanse koning te sluiten.
Als de Franse koning en HHM ooit in oorlog raken, kan hij vrede met Spanje sluiten als deze vrede ook HHM omvat of als met HHM een wapenstilstand gesloten wordt. Als HHM de vrede of de wapenstilstand niet kunnen accepteren, is de Franse koning verplicht 2 miljoen per jaar te geven zolang HHM in oorlog zijn. Deze 2 miljoen moet hun in verband met grotere zekerheid gestuurd worden te Venetië of te Londen. Hierover kan later beslist worden.
Over het gebruik van de legers, de kosten en andere zaken, kan later, als men bijna te velde gaat trekken, onderhandeld worden.

2 Ter vergadering verschenen zijn de gedeputeerden van Rotterdam. Zij geven HHM te kennen dat de vrouwen en kinderen van de matrozen die onder de Admiraliteit te Rotterdam vallen, al geruime tijd in grote ellende verkeren door de slechte betaling van hun soldij voor 1627. Ook de leveranciers die deels aan genoemde Admiraliteit deels aan de scheepskapiteins van deze Admiraliteit voor 1627 krediet hebben verstrekt, kunnen door de wanbetaling hun bedrijf niet goed uitoefenen. Er zijn al grote problemen door ontstaan in Rotterdam en deze zullen alleen maar verergeren als HHM niet willen helpen.
De gedeputeerden van Rotterdam verzoeken daarom de provincies het voorbeeld van Holland te volgen en hun quoten in de oude schulden van de Admiraliteit te Rotterdam te voldoen volgens de op 27 jan. gemaakte repartitie, die de provincies vrij lang geleden is toegezonden. Ten tweede verzoeken ze HHM te regelen dat de quoten van de provincies in contanten aan de ontvanger-generaal worden geleverd. De repartitie moet dus deels gewijzigd worden omdat daarbij was besloten dat de crediteuren van de Rotterdamse Admiraliteit en van andere Colleges hun tegoeden moesten verkrijgen bij de provincies.
Betreffende het eerste punt besluiten de provincies dat zij alsnog ermee instemmen hun quoten in de oude schulden te voldoen, uitgezonderd de gedeputeerden van Friesland die verklaren de repartitie niet te hebben aangenomen en dat ook nu niet te doen. De gedeputeerden van Friesland wordt verzocht hun grieven over de repartitie op schrift te stellen. Op het tweede punt besluiten HHM de heren Staten van de diverse provincies te schrijven om dit toe te staan.

3 HHM beraadslagen over het feit of men kolonel Haij voor de vergadering zal oproepen om hem te melden dat zijn aanspraken niet gegrond zijn, overeenkomstig de resolutie van HHM van gisteren.
HHM besluiten dat Schaffer en de thesaurier-generaal het aan kolonel Haij zullen meedelen. HHM stemmen ermee in kapitein Frans Touw voor aanstaande maandag op te roepen om van hem te vernemen hoe lang hij in Schotland is geweest voor kapitein Van der Abt en of het regiment van kolonel Hey al lang voor de komst van kapitein Van der Abt gereed was.

4 Geresumeerd zijn de conceptantwoorden op de twee memories van ambassadeur Vane.
Alvorens ze vast te stellen, besluiten HHM dat Rantwyck ze aan Z.Exc. ter hand moet stellen.

5 Gelezen is het bericht van de RvS d.d. 6 dec., overeenkomstig de resolutie van HHM d.d. 1 dec., over de door Willem van Dam en Peter de Goyer bij HHM ingediende verzoeken, die ondersteund werden door een voorschrijven van de gedeputeerden van de Staten van Utrecht d.d. 4 dec. De supplianten verzochten om appèl van de op 5 okt. door de RvS in hun nadeel gewezen vonnissen.
HHM besluiten de zaak van de supplianten te laten rusten.

6 Op het verzoek van Maritge Pieters Gruyter, de arme weduwe van Jan Symontsz. Bry, bij leven luitenant van 's lands jachten, om een beloning voor de goede diensten van haar man, besluiten HHM haar uit medelijden 50 gld. toe te kennen, waarvan ordonnantie zal worden gedepêcheerd.

7 Ontvangen is een brief d.d. Wezel 13 dec. van Johan Clantier, aangewezen ontvanger van de konvooien en licenten te Wezel. Hij verzoekt regels op te stellen waarnaar de ruiters en soldaten die enkele goederen terugvorderen die van Keulen naar Münster, Bremen en Hamburg langs Lünen zijn gebracht, zich moeten schikken.
HHM besluiten de brief aan de RvS te geven voor onderzoek en advies. De RvS moet er rekening mee houden dat HHM al aan de Admiraliteit te Amsterdam hebben toegezegd een kantoor van konvooien en licenten te Lünen op te richten. De vijand heeft hetzelfde eerder in Hamm gedaan.

8 De weduwe van Mathijs Treurniet en Tobias de Mulder verzoeken betaling van hun ordonnanties voor fortificatiewerken. De heren van Zeeland en Friesland hebben nogmaals toegezegd zich ervoor in te spannen dat hun principalen hun quote in de in plaats van de legerlasten voor 1628 gevraagde 500.000 gld. zullen verschaffen. Dit geld dient ter betaling van de supplianten en enkele andere personen voor diensten aan het leger en anderszins.

9 De weduwe van mr. Andreas Hunterus verzoekt HHM in haar onderhoud te voorzien.
HHM besluiten haar het jaartraktement van haar man, 200 gld., in een keer toe te kennen, waarvan ordonnantie zal worden gedepêcheerd. HHM schelden haar alles kwijt wat haar man als voorschot heeft genoten en nog niet in mindering gebracht is.

10 Gelezen is het antwoord van de RvS d.d. 28 dec. over de resolutie van HHM en het appointement op het verzoek van de geestelijke en wereldlijke bestuurders en de inwoners van de Meierij van 's-Hertogenbosch. Zij verzoeken om overleg met de gedeputeerden van de Aartshertogin om regels op te stellen waarnaar zij zich moeten richten om op het platteland te blijven wonen en om aan beide zijden hun lasten te betalen. Dit zou onmogelijk zijn door de plakkaten die van beide kanten zijn uitgevaardigd betreffende het aanstellen van predikanten, het beëdigen van de ambtenaren, het verheffen van de lenen, het verpachten of pachten van de belastingen en andere soevereine rechten. De RvS heeft met Z.Exc. overlegd. Hij staat niet vijandig tegenover het voorgestelde overleg ter voorkoming van verwarring en een groot verloop op het platteland dat waarschijnlijk als gevolg van lopende procedures zal ontstaan. Als voorbehoud stelt hij echter dat de soevereiniteit van HHM gehandhaafd blijft. De RvS heeft nader over deze kwestie beraadslaagd en is tot de conclusie gekomen dat overleg schadelijk is voor het land omdat er een compromis gesloten moet worden over het recht van de soevereiniteit van HHM, los van het feit of men in de drie resoluties waarbij de RvS verzocht wordt de gerechtigdheid van het land, het gezag van HHM en de veroverde Meierij vast te stellen, over de dreigementen van de vijand begint te twijfelen. De RvS vindt het onredelijk dat de vijand in alle veroverde hoofdsteden en de daaronder vallende gebieden vrij zijn soevereine recht mag uitoefenen en dat dit in het geval van HHM vragen oproept. Het recht van de wapens hoort niet uit te maken want het is bekend dat de koning van Spanje na de verovering van Antwerpen al het bijbehorende platteland tot zich heeft getrokken en aldaar de mis, zijn ambtenaren en zijn belastingen ongehinderd heeft ingevoerd, net zoals daarna prins Maurits bij Lingen heeft gedaan en de koning van Spanje bij de herovering van Lingen. Men verbindt zich aan de oude regel dat de leden en landen de gemeenschap waar zij bij horen, moeten volgen, net als Kesselaer dat in de kwestie Oldenzaal tegen de gedeputeerden van HHM de laatste maal te Roosendaal krachtig heeft doorgezet. De RvS ziet niet welk succes het overleg kan opleveren. Willen HHM hun soevereiniteit en gezag handhaven, dan moeten nu predikanten naar de Meierij worden gestuurd, moet de mis stopgezet, moeten schouten beëdigd worden, lenen verheven worden en belastingen verpacht worden. De vijand wil dit verhinderen. Mocht het toch doorgaan, dan wil de vijand liever verwarring en chaos om daardoor de gerechtigdheid en vastberadenheid van HHM te breken. HHM kunnen niet iets laten vallen zonder schade aan hun rechten op te lopen. Geprobeerd wordt de Meierij van de stad 's- Hertogenbosch te scheiden om het gebied alsnog voor de koning van Spanje te behouden. Door de plakkaten van HHM te verwerpen probeert de Spaanse koning zijn ambtenaren en katholieke godsdienstoefeningen te handhaven. Bovendien heeft hij aldaar opnieuw de belastingen laten verpachten. Door het voorgestelde overleg probeert men met beleid en dreigementen inbreuk te maken op de rechten van HHM. Als men zou proberen het vaststellen van de rechten van HHM op de Meierij te beletten, zouden HHM bij retorsie over het kwartier van Brabant en elders zich van rechten kunnen verzekeren. Het ergste wat kan gebeuren is dat het platteland korte tijd zonder godsdienstoefening zit, wat door de geestelijkheid van de vijand haastig tenietgedaan zal worden. Het is gevaarlijk nu tot een openbare bijeenkomst met de vijand te besluiten waartegen in binnen- en buitenland vreemd zal worden aangekeken. Mochten HHM toch met overleg instemmen, dan moet dit gebeuren met zo min mogelijk schade voor de reputatie van de Republiek, namelijk door bij de bijeenkomst alleen toe te staan dat er gesproken wordt over de onwettelijke verstoring door de vijand en dat eerdere voorbeelden worden gebruikt. Dit kan zonder bezwaar per brief gebeuren. HHM behoren het bezit en de uitvoering van de plakkaten aldaar te handhaven.
Desniettemin besluiten HHM een bijeenkomst met de gedeputeerden van de Aartshertogin van Brabant voor te bereiden om ze met goede redenen en voorbeelden erop te wijzen dat HHM de rechten op en het gezag over de Meierij hebben en dat HHM niet toestaan dat op deze rechten inbreuk wordt gemaakt. HHM dragen dit op aan thesaurier-generaal Van Goch en één of twee andere door HHM te nomineren heren uit de RvS. De RvS moet een instructie opstellen die na overleg door HHM vastgesteld zal worden.

1 Deze in het Frans gestelde punten zijn door een klerk ingeschreven in S.G. 3906. Ze zijn ook in een Nederlandse vertaling gedrukt: Aitzema, S. & O. kwarto III, 82-84/folio I, 976-977.