06/02/1630

 
English | Nederlands

06 - 02 - 1630

Presentielijst:

Resoluties:

1 Noortwyck en Eysinga rapporteren de resolutie van 1 feb. aan ambassadeur De Beaugy te hebben gedicteerd. De ambassadeur heeft sterk aangedrongen op een verklaring waarin de Staten-Generaal beloven de landen van de koning van Spanje met een machtig leger te zullen aanvallen wanneer de koning van Frankrijk met de koning van Spanje breekt. Daarnaast zouden zij gedurende de oorlog tussen Frankrijk en Spanje geen wapenstilstand of vrede met Spanje mogen sluiten.
HHM blijven bij de eerder genomen resolutie en de verklaring die daarin is gedaan.

2 Op verzoek van de Portugees Aaron Querido, wonend te Amsterdam, wordt besloten in de plaats van Manmaker en Winsemius, de heren Beaumont en Schaffer te verzoeken om conform de resolutie van HHM van 24 jan. de suppliant te horen en daarover te rapporteren.

3 De Graaf van Buccleugh verzoekt om aanvulling van diverse akten die hem van tijd tot tijd zijn gegeven met betrekking tot wijlen zijn vaders afrekening en diens aanspraken op het land.
HHM stellen het verzoek met de bijbehorende stukken aan de RvS ter hand om ze te onderzoeken en erover te adviseren.

4 De declaratie van resident Aissma van voorgeschoten geld en reiskosten sinds 5 juli 1628 tot 5 juli 1629 is overhandigd aan thesaurier-generaal Van Goch voor onderzoek, rapport en advies.

5 De memorie van resident Aissma met de ontvangsten en uitgaven van 4.120 rijksdaalder is met hetzelfde doel aan Van Goch overhandigd.

6 Het verzoek om een paspoort voor Vincent de Hescamp, burger te Namen en koopman van kruit, salpeter en ijzer, wordt afgewezen.

7 Het verzoek van de werkmeesters Claes Gijsbertsz. en Pieter van Rossum om betaling van hun achterstallen gaat voor een beslissing naar de RvS.

8 HHM lezen de verklaring namens de baljuw, burgemeesters en schepenen van de stad Sluis. Deze betreft de jaarlijkse opbrengst van de oude domeinen van Vlaanderen en de aanwending ervan ter voldoening van het appointement van HHM op 4 februari.
HHM zullen de supplianten bij het aflopen van de huidige concessie voor een tijd van drie jaar het inkomen van de oude domeinen in het kwartier van Sluis toekennen, ter betaling van de schulden van de stad. Verder ontvangen de supplianten tegelijkertijd ook de renten die HHM op 18 nov. 1626 in beslag hebben genomen. De supplianten zijn deze verschuldigd aan diverse personen die aan vijandelijke zijde wonen. Wel moeten zij van de concessie en de besteding van het geld rekenschap afleggen. Van dit besluit zal hun een akte in de vereiste vorm worden verstrekt.

9 Mr. Willem Wegewaert, grofgeschutgieter, en Cornelis Jacobsz. Decker, voerman, alsmede de kraanpachters van 's- Gravenhage, verzoeken betaling van hun arbeidsloon in verband met het geschut dat is gekomen uit het nabij Scheveningen gestrande schip van kapitein Brederode.
De supplianten zullen zich voor betaling moeten richten tot de Admiraliteit te Amsterdam .

10 Ontvangen is het schriftelijke antwoord van de magistraat van Aken [Aachen] d.d. Aken 24 jan., op de brief van HHM d.d. 18 dec. 1629 betreffende de naar Aken uitgeweken alsmede de daar woonachtige geloofsgenoten.
Deze brief zal worden bewaard, om te zijner tijd als bericht aan de geloofsgenoten te kunnen dienen.

11 Een besluit op het verzoek van Maasschipper Adriaen van Soest om uit deze landen een hoeveelheid tufsteen naar Brabant te vervoeren, is opgeschort.

12 Koperhandelaars verzoeken de facturen van uit Aken [Aachen] en uit andere plaatsen afkomstig koper dat stroomafwaarts komt, te belasten met konvooien en licenten ten bedrage van 3 gld. per 100 pond.
HHM stellen, alvorens hierover te beschikken, de generaals van de konvooien Eck, Goutswaert en Jacob Olphertsz. een kopie van dit verzoek ter hand, om hierover te adviseren.

13 HHM renoveren het plakkaat en de ordonnantie op de geldkoers die eerder zijn uitgevaardigd.

14 Laurens de Maerschalck, voormalig rechter in Amboina, verzoekt om bijstand om zichzelf te kunnen onderhouden.
HHM continueren de uitkering van 300 gld. die hij voorgaande jaren kreeg voor proviand. Na afloop van dit jaar zal van dit bedrag ordonnantie worden gedepêcheerd.

15 De gedeputeerden van Holland wordt te kennen gegeven zich uit te spreken over een extraordinaris toelage aan graaf Ernst van Nassau, met het oog op de door hem gemaakte extraordinaris onkosten te velde. Zij verklaren nog niet zover te zijn.

16 Francois van Amestoy, gemachtigd door Nicolaes van der Borcht, koopman te Calais, verzoekt om het ontslag uit detentie van schipper Jacob Outermans en vier van zijn ondergeschikte matrozen, die gevangen gehouden worden door de Admiraliteit in het Noorderkwartier .
De suppliant moet zich richten tot de Admiraliteit, om aldaar zijn grieven naar voren te brengen en het ontslagverzoek in te dienen.

17 Het antwoord d.d. 5 feb. 16301 op de propositie die door Vane, ridder, extraordinaris ambassadeur en schatbewaarder van het huis van de koning van Groot-Brittannië op 12 jan. bij HHM is ingediend, wordt na bestudering vastgesteld.
HHM verklaren altijd de grootste zorg te hebben besteed aan de naleving van alle bepalingen in de met geallieerde koningen en prinsen gesloten allianties, in het bijzonder aan het verdrag van Southampton, waarmee zij door de koning van Groot-Brittannië zijn vereerd. Ze hebben het verdrag bij elke gelegenheid nageleefd, ondanks het feit dat ze door iedereen in de steek gelaten werden bij het ondernemen van vijandelijke acties ter zee of te land tegen Spanje. Heel Europa kan daarvan getuigen. De wapenfeiten waarmee de goede God ze zo rijkelijk zegent, geven vertrouwen door te gaan om het doel van de genoemde alliantie te bereiken. HHM wensen ten zeerste dat de zaken voor de koning en zijn rijk eenzelfde gunstig effect mogen hebben als voor hun staat en al hun geallieerden. En wat betreft de voortgang van hun beraad over het sluiten van de door de ambassadeur genoemde wapenstilstand, verklaren HHM dat van de kant van de vijand hier net een voorstel over is gedaan, maar dat hierover in hun vergadering nog niets is besloten.

18 Lazarus Beijardt, voormalig predikant in de Franse kerk te Breda, verzoekt ten eerste om doorbetaling van de 500 gld. die eerder tot zijn onderhoud jaarlijks zijn toegekend. Ten tweede verzoekt hij niemand tot zijn nadeel ter bediening van het ambt in de Franse kerk te 's- Hertogenbosch aan te stellen.
HHM besluiten op het eerste punt de suppliant nog een jaar 500 gld. door te betalen na het aflopen van de laatste concessie, tenzij hij eerder tot een kerkelijk ambt wordt beroepen. Op het tweede punt besluiten HHM om de voorwaarde geapostilleerd op zijn verzoek van november 1629 aan te scherpen.

19 Ontvangen is een brief van de keurvorst van Keulen d.d. Bonn 8 dec. 1629, alsmede een provisielijst voor zijn hofhouding, met het verzoek deze goederen in deze landen aan te kopen en vrij van konvooien en licenten stroomopwaarts te voeren.
HHM staan de uitvoer van de helft van de provisie waarom is verzocht, toe.

20 De Gecommitteerde Raden van de Staten van Zeeland schrijven d.d. Middelburg 26 jan. dat te Rotterdam bij toeval twee kisten en acht rieten manden met tabak zijn gearriveerd, toebehorend aan Dirck Fycq en Abraham Trouwers, kooplieden te Middelburg en Vlissingen. De kooplieden zijn van plan deze van Rotterdam naar hun woonplaats te vervoeren, maar de pachters van de impost op de tabak willen dat daarover aan hen rechten worden betaald.
HHM zullen de Gecommitteerde Raden van het Zuiderkwartier verzoeken de pachters nader te instrueren ter voorkoming van misverstanden.

21 HHM lezen de remonstrantie van Willem Roelsius, fiscaal van de Raad van Vlaanderen. Hij acht zich bezwaard door de akte die op 1 feb. door HHM is afgegeven over de zaak tussen de suppliant en baljuw Roussel, alsmede over de rechtszaak die door hem voor de Raad van Vlaanderen is ingesteld tegen Josias Joosten. Roelsius verzoekt HHM de bevelen die hem op 5 jan. zijn aangeschreven inzake het ontslag [uit arrest] van Josias Joosten in te trekken en hem toe te staan verder te procederen tegen Joosten, of indien HHM daarmee niet instemmen, de suppliant te ontslaan van de kosten die Joosten op grond van de aanschrijving op hem zou kunnen verhalen.
HHM besluiten dat Josias Joosten noch de schade voortkomend uit de rechtzaak voor de Raad van Vlaanderen, noch van zijn gevangenhouding op Roelsius mag verhalen. De 60 gld. die de suppliant op 1 feb. zijn toegekend strekken alleen maar ter vergoeding van de kosten die de fiscaal van zijn kant heeft gemaakt of nog zal maken.

22 Graaf Aelbrecht van Solms, kolonel, verzoekt om versterking van zijn compagnie van honderdvijftig tot tweehonderd koppen, zoals eerder is gebeurd met compagnieën van andere kolonels.
HHM zullen de RvS verzoeken en machtigen om de compagnie van kapitein Mackwits, staand op de repartitie van Holland en volgens de commissie tweehonderd koppen sterk, met vijftig te verminderen en daarmee de compagnie van de graaf van Solms te vergroten tot tweehonderd koppen. Van de compagnie van kapitein Mackwits zal ook de helft van het daarmee samenhangende voorschot worden overgeboekt om bij de compagnie van de graaf te voegen.

23 Kolonel Haijes verzoekt om vergoeding van schade en rente, alsmede om levensonderhoud voor zijn persoon omdat de ordonnanties die hem naar aanleiding van zijn achterstallen en de afrekening zijn verleend, niet worden betaald. Zijn verzoek gaat voor een beslissing naar de RvS.

1 Geïnsereerd in S.G. 3189 en gedrukt: Aitzema, S. & O. kwarto III, 111-112/folio I, 988-989.