09/03/1630

 
English | Nederlands

09 - 03 - 1630

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

11 De gedeputeerden van Holland hebben ter vergadering van HHM meegedeeld dat kapitein Lemmets van de repartitie van de Admiraliteit te Amsterdam op 13 sept. 1629 in de haven van Hellevoetsluis twee zeer lekke zinkschepen heeft gebracht. Deze hebben aan het schouwen en het boven water houden al 373 pond 2 st. gekost. De gedeputeerden verzoeken HHM voor deze som ordonnantie te depêcheren en te ordonneren wat er verder met deze schepen moet gebeuren.
HHM verlenen ordonnantie ten laste van de Generaliteit. Verder wordt Nobel gecommitteerd om met de meestertimmerman van de Admiraliteit te Rotterdam een reis te maken naar Hellevoetsluis om te onderzoeken of de schepen voor geringe onkosten nog gekalefaterd en vertimmerd kunnen worden om ze boven water te houden. Ze zouden dan alsnog met het beoogde doel ingezet kunnen worden. In dat geval zal de timmerman met zijn timmergezellen op bevel van Nobel met instemming van de Admiraliteit te Rotterdam aan het werk worden gezet, om de twee schepen naar behoren te repareren. Worden de schepen in een dergelijke staat geacht dat ze slechts tegen grote kosten voldoende kunnen worden hersteld om zee te bouwen, dan zal Nobel de twee schepen achter het Westerse hoofd van de haven van Hellevoetsluis laten afzinken.

2 Na overleg machtigen HHM ontvanger-generaal Doublet tot het accepteren van de wisselbrief die door agent Pieter van Brederode op 5/15 feb. 1629 vanuit Bazel is getrokken op Willem Bartelotti, koopman te Amsterdam, ten bedrage van 400 rijksdaalder in specie. De gedeputeerden van Holland wordt verzocht de betaling van de som door ontvanger Reael op de vervaldag te verzorgen. Zij mogen dit in mindering brengen op de ordinaris en extraordinaris consenten van hun provincie.

3 Boer Jan Anthonisz. Bisdom wordt de uitvoer van twee merries naar Kruisland onder Steenbergen toegestaan, tegen betaling van 's lands rechten. Hij moet borg stellen dat deze niet naar vijandelijk gebied zullen worden vervoerd.

4 Hendrick Jansz., extraordinaris bode, wordt ter compensatie van zijn schade na beroving van zijn mantel op de hei bij Bergum, nabij Leeuwarden, 36 gld. toegekend. Hiervan wordt ordonnantie gedepêcheerd.

5 HHM lezen het rekest van Henrick van Meschede, tegenwoordig majoor van de stad Wezel en Anthony Tindel, luitenant van de compagnie van kapitein Hessels. Zij verzoeken gelijk anderen gecompenseerd te worden voor hun arbeid en raad inzake de aanval op Wezel. Daarnaast verzoeken zij op de eerste vacante positie te worden benoemd.
Alvorens hierover te beslissen wordt het advies van de RvS ingewonnen.

6 Ontvangen is een brief van graaf Willem van Nassau d.d. Duisburg 1 maart. Hij schrijft dat HHM de betaling zouden moeten regelen van de aan de troepen onder zijn bevel toegekende maand soldij.
HHM zullen het besluit van de Staten van Holland afwachten, dat zal worden genomen naar aanleiding van de propositie van eergisteren in de vergadering van HHM door gedeputeerden van HHM en de RvS.

7 De gedeputeerden van Holland delen ter vergadering mede dat in de staat van suppletie die is gemaakt over hetgene de legerlasten in 1629 meer hebben bedragen dan de petitie, onder andere een post van 957.957 pond wordt opgevoerd. Deze hebben de provincies al betaald aan zeven maanden en twaalf dagen soldij voor de vijftig compagnieën die in het jaar 1628 zijn gelicht. Dit bedrag zou op de generale som van 3.449.564 pond, 14 st. 4 d. in mindering moeten worden gebracht en de provincies moeten daarvan ontlast worden. Dan resteert 2.481.607 pond 14 st. 4 d. Ze verklaren verder met deze som hun quote ten volle te hebben betaald, zoals zij de ontvanger-generaal zullen bewijzen.
HHM bedanken de gedeputeerden van Holland voor hun toelichting in afwachting van het bewijs dat ze zullen leveren over de betaling van de quote van die provincie in de genoemde som, om vervolgens te handelen naar behoren.

8 De pachters van de impost op het bestiaal te 's- Hertogenbosch verzoeken om voor de tijd van twee jaren de impost op wijn, bestiaal, laken, zout, gemaal en andere goederen tegen een redelijke prijs te mogen pachten.
HHM besluiten hierop het advies van de RvS in te winnen.

9 HHM besluiten op het verzoek van de oom en bloedvoogd van de kinderen van wijlen kapitein Hendrick Piccaert de ontvanger-generaal nogmaals te ordonneren de suppliant zonder uitstel 600 gld. te betalen, die deze in zijn hoedanigheid van de Generaliteit eist.

10 Jan Lybert, Hendrick Ruys en Gerrardt van der Haer, klerken van de provincies Zeeland, Friesland en Groningen, wordt op hun verzoek een som van 100 gld. elk toegekend voor hun buitengewone inspanning op de reis van HHM naar Utrecht en vandaar naar het leger. Van deze som wordt ordonnantie gedepêcheerd.

11 Jacob van den Ancker verzoekt om betaling van 382 gld. 19 st. aan verdiend salaris en voorgeschoten geld in de kwestie Amboina [Ambon].
Een besluit wordt opgeschort.

12 HHM lezen het verzoek van Louis de Mande, genaamd Mansard, kapitein van een compagnie infanterie onder het regiment van graaf Maurits van Nassau.
Na overleg wordt om de in het rekest genoemde redenen besloten dat de ruiling van deze compagnie tegen de compagnie van kapitein Golstein die op de repartitie van Holland staat - waarmee op 27 feb. door HHM is ingestemd - drie maanden uitgesteld zal worden.

13 Noortwyck en Eysinga worden gecommitteerd om de nieuwe uitvinding van Jacobus de Cagujoucke, koopman te Dordrecht, te onderzoeken. Zij zullen hierover rapporteren.

14 Gerrardt van Schoonhoven en Joost Brasser verzoeken opnieuw om betaling van 468 pond waarop zij pretenderen recht te hebben. Eerder is dit voor het grootste deel afgewezen.
HHM besluiten de retroacta hierop te laten nazien.

15 Mathys van Voort en Jacob Slyp, ingenieurs, wordt ieder een gouden penning van drie once toegekend, ter compensatie van hun buitengewone diensten in de terreinwerken nabij 's-Hertogenbosch. Ontvanger-generaal Doublet wordt geordonneerd het geld te verschaffen.

16 Maria van Beugen, weduwe van Mathys Sleenvoocht, meester-vuurwerker die in dienst van het land het leven heeft gelaten, verzoekt om een traktement voor haar oudste zoon als extraordinaris konstabel.
Hierover zal het advies van de RvS worden ingewonnen.

17 Timmerman Jacob Mathys van Leeuwen, burger te Leiden, verzoekt voorzien te worden van een extraordinaris traktement, omdat hij in 's lands dienst voor 's- Hertogenbosch verlamd is geraakt.
Het advies van de RvS zal hierover worden ingewonnen.

18 Naar aanleiding van het verzoek van de pachters van een kwart van de konvooien en licenten waarvan de termijn op 31 aug. 1628 verstreek besluiten HHM te schrijven aan de ontvangers van de Admiraliteiten om in allerijl een nauwkeurige staat van hun ontvangsten sinds 31 augustus 1627 tot en met 31 augustus 1628 op te sturen. De raden van de Admiraliteiten wordt verzocht erop toe te zien dat hun ontvangers aan het verzoek voldoen.

19 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 1 maart over het verzoek van de heer van Brederode dat op 28 feb. bij HHM werd ingediend. Hij vraagt ten eerste om vrijstelling van impost te 's- Hertogenbosch, ten tweede om vrije bewoning van het jezuïetenklooster en ten derde, dat het daartoe wordt uitgerust.
Een besluit wordt opgeschort.

20 Gehoord wordt het rapport van de thesaurier-generaal, die conform de resolutie van HHM d.d. 6 feb. de declaratie van resident Aissma over de periode 5 juli 1628 tot 5 juli 1629 heeft onderzocht.
De thesaurier zal op elke post van deze declaratie zijn advies apostilleren.

21 Gehoord wordt het rapport van thesaurier-generaal Van Goch, die conform de resolutie van HHM d.d. 17 nov. 1629 de declaratie van commissaris Cracou over de periode 31 mei 1628 tot 31 aug. 1629 heeft onderzocht.
HHM zullen de declaratie post voor post in de vergadering resumeren, waarop vervolgens naar behoren zal worden besloten.

22 Gehoord wordt het rapport van thesaurier-generaal Van Goch, die conform de resolutie van HHM de declaratie van generaal Nispe heeft onderzocht.
De thesaurier zal op elke post van deze declaratie zijn advies apostilleren.

23 HHM lezen het advies van acht rechtsgeleerden van 7 maart, op een door de gedeputeerden van Holland ingestelde casuspositie betreffende de gelegenheid van het huis waarin de abt van Berne met zijn kloosterlingen heeft gewoond te 's- Hertogenbosch. Het advies is direct in strijd met dat van de RvS aan HHM.
HHM verzoeken de gedeputeerden van Holland het advies in de RvS onder de aandacht te brengen, in het volle vertrouwen dat er daarna geen verder twisten over dit huis zullen ontstaan.

24 Beaumont en Schaffer rapporteren conform de resolutie aan ambassadeur Guzzoni de akte te hebben afgegeven die door HHM is opgesteld ter informatie en als nader antwoord op hetgene Guzzoni op 23 feb. in de vergadering van HHM heeft meegedeeld inzake het ernstig aandringen door Oosterwyck bij de Signoria van Venetië op betaling van de beloofde financiële steun. Daarnaast laten zij mondeling het antwoord van de ambassadeur op deze akte weten. Hij zou van Rantwyck die de vergadering op 23 feb. presideerde, hebben begrepen dat HHM de republiek van Venetië onder de huidige omstandigheden vrijstelde van de financiële bijstand. Deze akte zou dus met de woorden van Rantwyck in strijd zijn. Hij en zijn beide secretarissen, ook bij de audiëntie aanwezig, hadden dit antwoord van Rantwyck al aan hun principalen geschreven. Hij wilde hun daarom de genoemde akte met daarbij zijn aanbevelingen niet sturen, omdat dit slecht zou vallen. Het hard aandringen van HHM op financiële steun zou kunnen veroorzaken dat de republiek in Italië vrede zou sluiten, waarmee de huidige en vroegere toestand in Italië zou terugkeren, die ten grondslag lag aan de onderbreking van de financiële steun. Hij twijfelde er overigens niet aan of de republiek zou bij een volledig herstel van de vrede, het subsidie weer voortzetten.
Gedeputeerden van HHM zullen Guzzoni door middel van een nadere akte onder de aandacht brengen dat Venetië volgens de heldere tekst van de alliantie gehouden is de achterstallige subsidies te betalen. De ambassadeur zou de woorden van Rantwyck namens HHM te vrij hebben geïnterpreteerd. Zij verzoeken de ambassadeur daarom nogmaals om de afgegeven akte op een manier te gebruiken die de intentie van HHM op de allerbeste wijze overbrengt.

1 Deze resolutie is door een klerk ingeschreven in S.G. 55.