14/03/1630, 13

 
English | Nederlands

131 Jacob Claesz. Ketel geeft te kennen het land een goede dienst te hebben bewezen in het ontdekken van de te Amsterdam door cherchers van de konvooien en licenten gepleegde malversaties. Hij is daar nooit voor beloond. Ook heeft de Admiraliteit te Amsterdam de suppliant niet benoemd op een van de chercherplaatsen. Ze heeft juist enkele fraudeurs in dienst gehouden, ondanks de serieuze brief van HHM dat niet te doen. Verder heeft Ketel een middel aangedragen waarmee ontduiking van de konvooien en licenten zou kunnen worden bestreden. Hij verzoekt daarom als beloning het controleurschap over de cherchers van het College.
HHM kennen de suppliant 100 gld. toe, waarvan ordonnantie zal worden gedepĂȘcheerd. Verder wordt besloten fiscaal Storm van de Admiraliteit te Amsterdam aan te schrijven om zodra hij de brief ontvangt naar 's- Gravenhage te komen met de stukken en de informatie die hij over de frauderende cherchers heeft verkregen. Hij dient rekenschap te geven van de processen die door hem tegen de fraudeurs zijn aangespannen en het resultaat ervan. HHM zullen hierna besluiten.

1 Deze resolutie is door een klerk ingeschreven in S.G. 55.