131
Jacob Claesz. Ketel geeft te kennen het land een goede dienst te hebben
bewezen in
het
ontdekken van de te
Amsterdam door cherchers van
de
konvooien en licenten gepleegde malversaties. Hij is daar nooit
voor
beloond. Ook heeft de
Admiraliteit te
Amsterdam
de suppliant niet benoemd op een van de
chercherplaatsen. Ze heeft juist enkele fraudeurs in dienst
gehouden,
ondanks de serieuze brief van HHM dat niet te doen. Verder heeft
Ketel een middel aangedragen waarmee ontduiking
van de
konvooien en licenten zou kunnen worden bestreden. Hij verzoekt
daarom
als beloning het controleurschap over de cherchers van het
College.
HHM kennen de suppliant 100 gld. toe, waarvan ordonnantie zal worden gedepĂȘcheerd. Verder wordt besloten fiscaal
Storm van de Admiraliteit te Amsterdam aan te schrijven om zodra
hij de brief ontvangt naar 's-
Gravenhage te komen
met
de stukken en de informatie die hij over de frauderende cherchers
heeft verkregen. Hij dient rekenschap te geven van de
processen
die door hem tegen de fraudeurs zijn aangespannen en het
resultaat
ervan. HHM zullen hierna besluiten.
1
Deze resolutie is door een klerk
ingeschreven in S.G. 55.