14/03/1630, 21

 
English | Nederlands

21 Rantwyck rapporteert dat Z.Exc. vandaag enkele personen uit de regering heeft ontboden. Hij beveelt aan de 12.000 pond die zijn verstrekt door Maerten van Juchen voor het onderhouden van de troepen van graaf Willem, te restitueren. Gebeurt dat niet, dan zullen de troepen onvermijdelijk moeten worden ontslagen. Verder was thesaurier-generaal Van Goch ontboden, die werd aangezegd zich er bij de RvS voor in te spannen de 12.000 pond uit het een of andere kantoor van de Generaliteit op te nemen. Daarna was een expresbode afgevaardigd om te vernemen of de som door de ontvanger van de gemene middelen te 's-Hertogenbosch bijeengebracht zou kunnen worden. Rantwijck voegt eraan toe dat Z.Exc. sterk had aangedrongen op de verschaffing van de maand soldij waarin was toegestemd om de troepen te onderhouden, met het verzoek om - indien de gedeputeerden van Holland nog langer zouden bemoeilijken het krediet van hun provincie in het bijzonder daarvoor te interponeren - de provincies de middelen na moesten gaan waaruit de genoemde maand soldij dan op korte termijn kon worden verschaft.
Hierop zijn voorstellen gedaan en hebben de gedeputeerden van de verschillende provincies de bereidheid getoond om, met instemming van hun principalen, binnen veertien dagen hun quote in de maand soldij te verschaffen. De ontvanger-generaal zal gelast worden het geld in allerijl te lenen. De gedeputeerden van Holland hebben aangenomen hun principalen , momenteel in vergadering bijeen, hierover positief te rapporteren en hun mening te polsen.