15/03/1630

 
English | Nederlands

15 - 03 - 1630

Presentielijst:

Resoluties:

1 Jacques van Loo verzoekt om toelating tot het crikhoudersampt in het Vrije van Sluis.
HHM besluiten het advies van de RvS in te winnen.

2 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 12 maart op het op 9 maart door de weduwe van de voormalige vuurwerker Mathijs Sleenvooght bij HHM ingediende verzoek om een kanonnierstraktement voor haar oudste zoontje. Er zijn momenteel geen vacante kanonniersplaatsen, maar mocht er een vacant komen, dan zou het niet raadzaam zijn op het verzoek in te gaan vanwege de gevolgen. Op deze wijze zouden vele onnodige traktementen worden uitgegeven en dat kan de situatie van het land niet lijden.
De RvS zal de zoon van de suppliante benoemen bij een compagnie te voet.

3 HHM lezen het advies van de RvS d. 6 maart2 op alle punten van de conceptmaatregel waarnaar de geünieerde provincies zich inzake de consenten moeten richten. De provincies hebben hiervan een kopie verzocht, die hun wordt toegestaan.
I Over de tijd van het inbrengen van de consenten.
De petitie voor het volgende jaar is door de RvS eind november, begin december aan de provincies gezonden (dit zal uit een schriftelijk antwoord of bewijs van ontvangst van de Gedeputeerde Staten of de Gecommitteerde Raden blijken). De op te brengen consenten zullen ter vergadering van HHM zo mogelijk in januari of (alle landsdagen vallen later) uiterlijk 30 april vergund en afgedragen moeten zijn. Ingeval daarna iets voorvalt wat niet was voorzien en waartoe men een petitie nodig acht, zullen de consenten binnen vier weken na de datum van verzending van de petitie aan de provincies (eveneens blijkend uit een antwoord of een ontvangstbewijs) op eenzelfde manier afgedragen moeten worden.
II Over de gelijkheid van consenten.
Wanneer bij het openen van de consenten verschillen tussen de provincies worden geconstateerd, zal daarin voor de eerstkomende zes jaren bij proef worden voorzien met de volgende maatregel:
Indien de provincies geheel of gedeeltelijk bezwaar maken tegen de petitie, moeten zij hun redenen invoegen bij hun consenten. In plaats van hun ordinaris gedeputeerden ter vergadering van HHM of anders te zenden op de dag van opening van de consenten extraordinaris, moeten ze hun redenen verdedigen tegenover de RvS of de gedeputeerden van andere provincies die het consent wel volledig dragen. Het geschil zal dan worden verwezen en ter beslissing of uitspraak staan van alle of van de presente stadhouders van de geünieerde provincies. Deze zullen het verschil tussen de partijen vergelijken en zich daarover in alle billijkheid uitspreken.
Indien de stadhouders daarover niet tot overeenstemming kunnen komen, moeten zij de hulp inroepen van onpartijdige helpers of adjuncten. De partijen zijn gehouden aan wat door de stadhouders alleen of samen met de adjuncten wordt beslist. De uitspraak moet op zo kort mogelijke termijn volgen, uiterlijk binnen drie weken na het verwijzen van het geschil naar de stadhouders.
III Over de betaling van de gedragen consenten.
De soldij, traktementen en dergelijke posten in de staat van oorlog begrepen, moeten conform de ontworpen regeling door de provincies betaald worden. De andere consenten, al of niet opgenomen in de staat van oorlog, moeten aan de ontvanger-generaal in baar geld worden verschaft en betaald op de decharges van de RvS die op de gebruikelijke wijze worden gedepêcheerd, terwijl het consent waarop de decharge betrekking heeft, per kwartaal wordt gespecificeerd. De door de RvS gedepêcheerde decharges zullen op eenparige voet en aan het begin van elk kwartaal aan de provincies worden gezonden en moeten voor het eind van dat kwartaal betaald worden. De RvS mag geen consenten van boven de circa 100.000 pond in een decharge vervatten. Voor de betaling van de consenten alsmede de legerlasten moet een redelijke termijn worden vastgesteld.
IV Over de liquidatie van de gedragen en betaalde consenten.
Van alle betalingen zoals soldij, traktementen, geleverde levensmiddelen, oorlogsmunitie en dergelijke, alsmede van betaalde decharges per kwartaal (waarvan de eerste maand op 1 mei 1630 zou mogen ingaan) moet aan de RvS een nauwkeurige staat worden gestuurd met de documenten die men bij betaling van decharges placht te geven, zonder die aan de commiezen van de ontvanger op te dringen. Na onderzoek hiervan door de RvS zal deze conform de regelgeving van het land op eenparige voet voor de provincies worden aangenomen. De RvS zal dit zonder uitstel afhandelen en de provincies in de andere specie als betaling laten gelden, wat zij meer dan hun quote in opdracht van de RvS hebben voorgeschoten. Deze kwartaalstaat zal door de provincie tijdig aan de RvS worden gezonden aan het eind van elk kwartaal en uiterlijk binnen vier weken na afloop van elk kwartaal, op de in het volgende artikel uiteengezette dreigementen en straffen.
Voor afloop van het jaar en uiterlijk binnen drie maanden na afloop moeten alle betalingen en leveranties die zijn gedaan met de ontvanger-generaal in de RvS geliquideerd worden, om een kort overzicht te geven welke betalingen zijn verricht. Verder moet binnen een jaar na afloop van het voorgaande jaar bij de Generaliteitsrekenkamer een nauwkeurige declaratie en rekening moeten worden ingediend met de bijbehorende documenten, om zonder uitstel te worden onderzocht en gesloten en om de gehele uitgave met de ontvanger-generaal te vereffenen.
Naast deze staat en de rekening van de provincies moeten ook alle particuliere comptabelen op straffe van het verlies van hun ambten op dezelfde tijdstippen als hiervoor aangegeven, een kwartaalstaat opsturen aan de RvS en de jaarlijkse rekening aan de Generaliteitsrekenkamer, waaruit de gelijkheid in betaling door de provincies moet blijken. Ook moet daaruit duidelijk worden in hoeverre uit de consenten de lasten konden worden voldaan en of in en naast de petitie van het daaropvolgende jaar ter aanvulling een nieuwe petitie moet worden gedaan. Dit zal slechts dan mogen gebeuren als de ontoereikendheid is gebleken van alle consenten ter voldoening van de lasten.
V Over de invordering in geval van wanbetaling van de gedragen consenten.
Indien de betaling of de liquidatie niet wordt gedaan door een van de provincies binnen de daarvoor gestelde tijd, is de RvS gemachtigd het ontbrekende geld ten laste van de in gebreke blijvende provincies tegen 6¼ procent te lenen voor een periode van zes maanden. De provincies zullen worden bericht het geld aan het eind van de zes maanden af te lossen met de bijbehorende rente tegen twaalf procent te rekenen vanaf de datum van opname tot de volle betaling. Indien dit niet wordt nagekomen, is de RvS met de presente stadhouders gemachtigd het bedrag te verhalen op het kapitaal met de rente door ingezetenen van de nalatige provincies waarvoor de lening is gedaan, of hun goederen waar deze gevonden zullen worden of anders door middel van inlegering, totdat het opgenomen geld met de rente en onkosten volkomen zijn voldaan. Bedraagt de rente meer dan 6¼ procent met het negotiegeld voor de ontvanger, dan zal dat komen ten profijte van de Generaliteit. Dit zal door de onvanger verantwoord worden in zijn rekening.
VI Over het vinden van de middelen ter voldoening van de consenten waarom wordt verzocht.
Teneinde de provincies over de middelen te laten beschikken om de consenten waarom is gevraagd te kunnen voldoen, worden zij serieus verzocht om in overeenstemming met het eeuwig verbond en de eendracht van de Unie te Utrecht, in het geheim gemaakt en bezworen, op een eenparige voet gemene middelen op consumptie te heffen, alsmede omslagen of verponding over de landen, huizen en alle andere onroerende goederen. Deze zijn nu al veel jaren door enkele provincies uit goede ijver voor het gemene best ten voordele van henzelf en het publieke belang geheven. Want de last daarvan gaat over vele schijven en is hierdoor makkelijker te dragen. Mocht hierover tussen de provincies of de leden hiervan onenigheid ontstaan, dan zal hierin op overeenkomstige wijze worden gehandeld als in het voorgaande elders is beschreven.
De RvS heeft de conceptmaatregel waarnaar de provincies zich op het punt van de consenten moeten richten, bestudeerd. Na onderzoek van alle punten van het concept en van ieder punt afzonderlijk, luidt (onder correctie) het advies:
op het eerste punt, dat de petitie van de RvS voor het volgende jaar in de maand oktober zou moeten worden gedaan en de consenten voor 31 maart zouden moeten zijn afgedragen.
het tweede punt, betreffende de gelijkheid van de consenten, waarin een beslissing over de ongelijkheid en andere problemen inzake de consenten aan de stadhouders wordt gelaten, wordt HHM in overweging gegeven. Aangezien op het vijfde punt van dit concept de invordering in geval van wanbetaling van de consenten aan de RvS met de aanwezige stadhouders wordt gelaten, zou dan niet ook de uitspraak over geschillen betreffende de ongelijkheid van de consenten aan de RvS met de stadhouders gelaten moeten worden, zoals hiervoor altijd gebruikelijk was?
op het derde punt, betreffende de betaling van de gedragen consenten, waar gezegd wordt dat de decharges en de akten van verzoek op de consenten zowel in als buiten de staat van oorlog in baar geld moeten worden verschaft en door de RvS gedepêcheerd zullen worden naar het laagste consent, merkt de RvS het volgende op. Hierbij zou worden afgeweken van de oude regeling, die men gewend is geweest aan te houden. Het zou veel beter zijn de decharges en de akten van verzoek te depêcheren niet naar de minste, maar naar de meest gedragen consenten. Want de petities worden door de RvS zeer laag ingezet, terwijl er jaarlijks veel op tekort wordt gekomen.
op het vierde punt, betreffende de liquidatie van gedragen en betaalde consenten, zal de RvS zich conformeren aan het eerste lid van hetzelfde punt. Maar ze kunnen niet goedvinden (onder correctie) dat de comptabele provincies of de particuliere officieren zich verantwoorden aan de Generaliteitsrekenkamer. Daardoor zou de RvS kennis over allerhande zaken worden onthouden die altijd aan de RvS toevertrouwd is geweest en die hun rechtens toekomt. De staat van de magazijnen aan de grenzen zouden buiten de RvS aan eenieder bekend worden, wat in verband met het landsbelang en de bescherming van de grenzen af te raden is. Het gehele beheer van de contributies zou aan de RvS onttrokken worden en onder de Generaliteitsrekenkamer komen te vallen.
op het vijfde punt, betreffende de invordering in geval van wanbetaling van de gedragen consenten adviseert de RvS te blijven bij de executiemiddelen waarover in hetzelfde punt wordt gesproken, zonder deze ter arbitrage te stellen van iemand anders dan de stadhouders met de RvS, zoals hiervoor altijd gebruikelijk was.
op het zesde punt, betreffende het vinden van de middelen ter voldoening van de consenten waarom wordt gevraagd, vindt de RvS het goed de provincies aan te sporen tot een gelijke en eenparige voet van heffing van gemene middelen op consumptie met de omslagen of verpondingen over de landen, huizen en alle andere onroerende goederen. Daarvoor spant de RvS zich jaarlijks al in. Maar aangezien de provincies in het algemeen niet zover te krijgen zijn, raadt de RvS aan de provincies daartoe ernstig te manen. Ze is het er niet mee eens dat dit op eenzelfde wijze als de andere punten ter beslissing wordt gesteld, omdat de provincies ongetwijfeld bezwaar maken om zich op dit punt aan de beslissing te onderwerpen. Dit zou bij het effectueren van de genoemde andere punten schadelijk zijn. Geparafeerd door Fr. van Aerssen, ter ordonnantie van de RvS, getekend M. Huygens.

4 Het verzoek van Lucas Joosten en Jan Rauwen om een octrooi voor tien jaren, om in de landerijen tussen Vreden en Winterswijk een bepaald soort aarde uit te graven ter vervaardiging van tabakspijpen, wordt afgewezen.

5 De burgemeesters, schepenen en raad van de stad Duisburg klagen over de grote last van de ingelegerde troepen van graaf Willem.
Het advies van de RvS zal hierover worden ingewonnen.

6 Gelezen worden de punten die gisteren door overste Ferents tijdens de vergadering zijn meegedeeld en schriftelijk zijn ingediend. Besloten wordt deze punten voor onderzoek en advies ter hand te stellen aan de RvS.

7 Kolonel Haije en zijn officieren verzoeken ten eerste om betaling van hun rekening, die rond de 60.000 gld. bedraagt; ten tweede om kostgeld sinds de tijd van hun ontslag tot de dag van hun betaling; ten derde om betaling van de rente door HHM van het geld dat zij hebben opgenomen voor de laatste maand soldij van hun compagnie en ten vierde dat de RvS wordt opgedragen hun laatste verzoek te restitueren dat ongeveer twee maanden geleden is ingediend inzake de betaling van de gage van de hoofdofficieren.
Een besluit hierover wordt opgeschort.

8 De weduwe van Phillips Gercij wordt 25 gld. kostgeld toegekend.
Hiervan wordt ordonnantie gedepêcheerd.

9 Naar aanleiding van het voorstel van Rode om de heer van Brederode van een traktement als gouverneur van 's-Hertogenbosch te voorzien, wordt het advies van de RvS ingewonnen.

10 De arme en bedroefde Doritge Symons, echtgenote van Lieven Wiggerts die te Gent gevangenzit, wordt 6 gld. toegekend. Deze zullen haar door kamerbewaarder Herdersum worden betaald.

11 Jan Joosten de Roij, voormalig rechter in Amboina, verzoekt om een extraordinaris subsidie als ondersteuning, bovenop de 300 gld. jaarlijks die hem als kostgeld zijn toegekend.
De suppliant ontvangt 150 gld. ineens, waarvan ordonnantie zal worden gedepêcheerd. Dit bedrag zal later worden herhaald waar dat behoort.

12 Kapitein Cats zal bij het voortgang vinden van de ambassade naar Moskovië als tolk dienen voor Eck. De Admiraliteit te Amsterdam zal men hiervan op de hoogte stellen, om te zorgen dat Cats aan land blijft en het schip waarover hij het bevel voert, onder zijn luitenant zal uitvaren.

13 De gedeputeerden van Zeeland worden gemaand zich gunstig uit te spreken over de betaling van de quote van die provincie in het onderhoud van de Franse troepen die gedurende de belegering garnizoen hebben gehouden te Breda. Daaruit zouden de nog onbetaalde en klagende burgers van deze stad betaald moeten worden. Door de gedeputeerden wordt verklaard dat de Staten van Zeeland menen te mogen volstaan met de betaling van hun contingent in hetgene de burgers van deze stad gedurende de belegering aan de soldaten van het garnizoen daadwerkelijk hebben verstrekt.
HHM gaan hiermee niet akkoord.

14 Johannes Bogermanus, mede-gedeputeerde voor de vertaling van het Oude Testament, wordt ordonnantie verleend voor 550 gld., te weten 300 gld. voor een half jaar traktement, 100 gld. voor een amanuensis en 150 gld. voor huishuur, alles verschenen op 1 maart.

15 HHM lezen het advies van de RvS d.d. 13 maart op de memorie van Maerten van Juchen, die op 8 maart bij HHM is ingediend.
Conform het advies besluiten HHM dat in zoverre de 12.000 gld. die de suppliant gerestitueerd wil krijgen, in opdracht van graaf Willem van Nassau of de gedeputeerden te Wezel zijn verstrekt aan leveranties van brood voor het ingekwartierde volk, de suppliant een voorschot zal krijgen uit de maand soldij die zal worden geleend ter betaling van het volk. Aangaande Van Juchens verzoek om een aanstelling als commies van de vivres en de munitie, wordt hem meegedeeld dat hij zich voor een aanstelling moet richten tot de graaf. Dit mag niet ten laste komen van het land.

16 Z.Exc. heeft HHM de inhoud van een brief meegedeeld van graaf Willem van Nassau d.d. Duisburg 11 maart, met berichten over de overtocht van de vijand over de Rijn te Mülheim en van zijn voornemen om de ingekwartierde troepen aan te vallen. Daarnaast bericht hij ook over de samenstelling van de troepen, met het verzoek aan Z.Exc. hem met enkele troepen, paarden en voetvolk te hulp te komen.
De beslissing hierover wordt aan Z.Exc. en de RvS gelaten.

17 De RvS compareert ter vergadering en deelt HHM mee conform de resolutie van 8 maart Z.Exc. de inhoud van de brieven van de graaf van Tilly d.d. 13 feb. en van resident Aissma d.d. 23 feb. bekend te hebben gemaakt. Z.Exc. en de RvS zijn van mening dat de brieven niet moeten worden beantwoord, maar dat men de zaak moet laten berusten.
HHM stemmen hiermee in.

18 De maandstaat over de periode 1 sept. 1628-31 aug. 1629 van de inkomende en uitgaande konvooien en licenten alsmede van de onder de Admiraliteit in het Noorderkwartier ressorterende kantoren, is ingediend.
Er wordt geen resolutie genomen.

1 Bleiswyck wordt als afwezige genoemd, maar uit de presentielijsten vanaf 11 maart blijkt niet dat hij een van de daaropvolgende dagen aanwezig was.
2 Geïnsereerd in S.G. 3189.