21/03/1630

 
English | Nederlands

21 - 03 - 1630

Presentielijst:

Resoluties:

1 Ritmeester Ripperda wordt op zijn verzoek een voorschrijven verleend aan de stadhouder en de hoofdmannen van Groningen en Ommelanden. Deze dienen ervoor te zorgen dat hij in het bezit blijft van zekere goederen in deze provincie tegenover Hero Marits Ripperda, voogd van de minderjarige dochter Sibilla Ripperda.

2 Ontvangen is een brief van ontvanger Onckel d.d. Emmerik [Emmerich] 24 feb., met verontschuldigingen waarom hij de vrouwe van Putlitz de 8.000 rijksdaalder niet heeft kunnen betalen die haar door de graaf zu Schwarzenberg minnelijk waren toegekend.
Er wordt geen resolutie genomen.

3 President Eijsinga rapporteert dat hij conform de resolutie van HHM, Z.Exc. het op 19 maart door de bewindhebbers van de VOC bij HHM ingediende verzoek om een eskader oorlogsschepen heeft meegedeeld. Dit eskader zou moeten dienen ter konvooiering van de retourschepen die in het begin van de maand mei uit Oost-Indië worden terugverwacht.
HHM machtigen Z.Exc. om met ingang van mei een van de eskaders oorlogsschepen van het land in te zetten om te kruisen in Het Kanaal tussen Calais en Dover en ten zuiden daarvan. Doel is om deze schepen te vinden, ze te konvooieren en regelrecht naar dit land te brengen. Het kruisend eskader zal ondertussen ook een scherp oog houden op de schepen uit Guinea en alle andere schepen die in dit land thuishoren.

4 Een besluit over de beloning van Dyden wordt opgeschort, omdat de gedeputeerden van Holland nog niet gereed zijn.

5 HHM lezen het verzoek van vrouwe Helena van Brederode, barones douairière van Putlitz. De Kleefse stadhouder en raden te Emmerik [Emmerich] hebben haar de 8.000 rijksdaalder niet betaald die zij tegoed heeft van de keurvorst van Brandenburg. Deze zijn haar eerder door de graaf zu Schwarzenberg toegekend. Zij verzoekt haar tegoed te mogen verhalen op de heerlijkheid van Ravenstein.
HHM besluiten nogmaals serieus te schrijven aan Emmerik de suppliante te betalen.

6 De gedeputeerden van Holland hebben in de vergadering serieus aangedrongen op vernieuwing van het uitvoerverbod van granen.
De Admiraliteiten zullen worden aangeschreven.

7 De afgevaardigden van de steden Göteborg, Brette en Mariestad in Zweden verzoeken uit dit land zoveel touw en zeilen te mogen uitvoeren als zij nodig hebben voor de equipage van vier schepen die in Zweden worden gebouwd.
HHM staan dit toe, op voorwaarde dat vooraf de kwantiteit en kwaliteit van de genoemde zeilen en touwen worden gespecificeerd en 's lands rechten worden betaald.

8 Op het nadere verzoek van de weduwe en de kinderen van kolonel Hacket wordt de supplianten onder andere 250 gld. toegekend ter beloning van de diensten van Hacket. HHM depêcheren ordonnantie van betaling.

9 Ritmeester Sir Thomas Lucas en de kornet van markies de Rouillac verzoeken opnieuw om de achterstallige betaling van de paarden van de compagnie.
De RvS wordt verzocht alle mogelijke middelen aan te wenden de supplianten tevreden te stellen.

10 HHM lezen het antwoord van de Admiraliteit te Amsterdam d.d. 14 maart op de apostille gesteld op het verzoek van Joris Engelsz. van 19 februari. Deze heeft een model ontworpen om het Scheurtje [Kanaal van Mardijck] voor Duinkerke te stoppen. HHM achten het niet raadzaam een grote uitvoering van dit model te laten maken. Joris Engelsz. geven ze voor zijn moeite en tijdverlies toch een beloning.
HHM kennen hem 30 gld. toe en depêcheren ordonnantie van betaling.

11 De dekens, gezworenen en gewone suppoosten van het ambacht van wantsnijders en wollen lakenkopers te 's- Hertogenbosch verzoeken om vrijstelling van impost van het laken dat zij voor de reductie van 's-Hertogenbosch hebben binnengekregen of om het daarover betaalde licent te mogen korten op de impost.
HHM besluiten hier niet op in te gaan.

12 Gelezen worden de verzoeken van de gildebroeders van het Sinte Catharina- en Barbaragilde, alsmede die van de rederijkerskamer en het Passiebloempje. Zij verzoeken om de vrijstelling van 's lands impost op de bieren, die zij in hun vergaderlokalen en op hun jaarlijkse bijeenkomsten consumeren in de eerder door de 's- Hertogenbosch vastgestelde hoeveelheden.
HHM gaan hier niet op in.

13 President Eijsinga heeft gerapporteerd dat ambassadeur Camerarius ernstig aandringt op een antwoord op zijn voorstel betreffende de alliantie, en ook om, gelijk andere ambassadeurs, van een woning te worden voorzien.
HHM besluiten op het eerste punt de alliantie te zullen onderzoeken. Een besluit op het tweede punt wordt opgeschort.

14 Rantwijck en andere gedeputeerden van HHM worden door ambassadeur De Beaugij verzocht om vanmiddag om vijf uur met hem in overleg te treden over de alliantie.

15 Eijsinga rapporteert dat ambassadeur Vane hem heeft opgezocht, met het verzoek HHM aan te bevelen in het traktaat met Frankrijk niets te concluderen dat schade kan doen aan het traktaat van Southampton. Hij maakte ook melding van de kwestie Amboina [Ambon] en de onderhandelingen met de Bewindhebbers van de VOC in Engeland. Het lijkt hem het beste dat het een en ander tussen de koning van Groot-Brittannië en deze staat wordt afgehandeld.
Eijsinga zal indien de ambassadeur hem over deze zaken weer opzoekt, hem beleefd en in algemene bewoordingen antwoorden.

16 Thesaurier-generaal Van Goch compareert en deelt HHM mee dat Z.Exc. er sterk op aandringt de levensmiddelenvoorraad te 's- Hertogenbosch aan te vullen ter proviandering van de stad voor zes maanden. De aanvulling van de levensmiddelen zou volgens de beraming van commies Kyn 86.754 gld. bedragen. Hij verzoekt HHM het benodigde geld te verschaffen.
HHM besluiten hierover het advies van de RvS in te winnen, deze in overweging gevend of de honderd last rogge te Willemstad niet naar 's-Hertogenbosch zou kunnen worden gebracht.

17 HHM lezen de memorie uit naam van de vorst van Neuburg, zijn stadhouder, kanselier en raden, inhoudend dat ze conform de resolutie van 14 jan. van de Infanta van Spanje voor de stad Düsseldorf een akte van neutraliteit zonder bijkomende bepalingen hebben uitgevaardigd. De clausules dat de soldaten van de strijdende partijen niet toegelaten mogen worden tot de stad of aldaar de Rijn mogen worden overgezet, zijn daarin niet opgenomen. Ze verzoeken HHM hun resolutie van 14 jan. op dit punt te veranderen en aan te passen aan de door de Infanta verleende akte.
HHM verklaren zich hiertoe bereid en zullen een gelijke akte depêcheren, op voorwaarde dat door de Infanta een aparte akte wordt afgegeven, die de twee clausules bevat die uit de akte van neutraliteit zijn weggelaten.

181 De heer van Soelen en thesaurier-generaal Van Goch, de RvS , alsmede ontvanger-generaal Doublet hebben HHM gisteren mondeling verzocht opdracht te geven het geld waarom in de generale petitie is verzocht ten behoeve van de te 's- Hertogenbosch en omgeving alsmede in de stad Wezel te maken fortificaties, in allerijl op te laten brengen. Ten tweede vragen zij om de equipagemeester van 's lands bruggen en ponten te Dordrecht 11.000 gld. te betalen als rest van een groter bedrag, ter afbetaling van de reparatie die in 1628 aan deze bruggen en ponten is verricht en nog 14.000 gld. over soortgelijke reparaties aan de bruggen en ponten op dit moment. Ten derde willen zij dat aan Jan Jansen Gernou, kapitein van de bruggen en ponten, evenals aan zijn pontgasten 49.000 gld. wordt betaald aan gage over het jaar 1627, en rond de 55.000 gld. over het jaar 1629, als rest van een groter bedrag. Zij verklaren daarnaast dat de gedeputeerden van Holland bereid zijn het geld aan de equipagemeester en de achterstallen aan de kapitein en de pontgasten te voldoen, tegen decharges op hun ordinaris en extraordinaris consenten van het lopende jaar 1630. De RvS vindt dit niet raadzaam. Ten eerste, omdat de aard van de consenten daarmee zou veranderen en ten tweede omdat door de betaling van de genoemde achterstallen van de kapiteins van de ponten uit het jaar 1627, de administraties van de voormalige en de tegenwoordige ontvanger zouden vermengen, wat HHM nadrukkelijk hebben verboden.
HHM besluiten op het eerste punt de consenten van de provincies op de verzochte fortificaties af te wachten, en op het tweede en derde punt dat de gedeputeerden van Holland de som in deze punten begrepen zullen betalen tegen de decharges op hun ordinaris en extraordinaris consenten van het lopende jaar 1630. Wanneer het de RvS blijkt dat ze hun consenten over 1627, 1628 en 1629 volledig hebben aangevuld, zal door de RvS een goede manier worden bedacht en ingevoerd, om vermenging van de administraties van de voormalige ontvanger en de huidige ontvanger te voorkomen. Het is de mening van HHM dat die administraties gescheiden behoren te blijven.

192 De gecommitteerden van de magistraat van 's- Hertogenbosch verzoeken een resolutie op de navolgende op 18 maart ingediende punten.3
I Omdat 's-Hertogenbosch een van de vier hoofdsteden is van Brabant en omdat in het zevende en achtste artikel van het traktaat van reductie wordt opgemerkt, dat deze stad als zodanig behandeld moet worden en al haar rechten en privileges - algemeen en bijzonder - dient te behouden, behoort de stad ontlast te worden van alle Hollandse imposten. De imposten die in andere Brabantse steden onder de geünieerde provincies zijn ingesteld zouden ook hier moeten gelden, want een hoofdstad behoort niet zwaarder te worden belast dan de steden van lagere rang, die nooit een kiesstem in de Staten hadden.
II Indien HHM daarover op dit moment niet kunnen beslissen (men hoopt overigens van wel, omdat men daarmee voorlopig voor de eerstvolgende verpachting gediend wil zijn), wordt verzocht de genoemde stad niet te bezwaren met andere belastingen, dan die de laatste keer zijn verpacht. Gevraagd wordt verder om maatregelen tegen excessen die blijkens de bijgaande remonstrantie te 's-Hertogenbosch meer dan in Hollandse steden voorkomen.
III HHM zouden acht moeten nemen op de notoire armoede van burgers en plattelandbewoners wier goederen zijn beschadigd of soms zelfs geheel zijn vernietigd, maar ook op het faillissement van de handel, het handwerk en de nering sinds de aanvang van de belegering en daarna. Daarom zouden de genoemde middelen de aanstaande verpachting met de helft of een derde moeten worden verminderd, opdat de ingezetenen op adem kunnen komen en niet onderdrukt blijven.
IV In het tiende en zestiende artikel van het traktaat van reductie van 's-Hertogenbosch wordt toegezegd dat deze stad al haar gemene erfgoederen - onder andere het recht van belastingheffing - mag blijven beheren. Ter aflossing van de schulden en renten van de stad en alle toekomstige lasten, blijven de accijnzen, imposten en middelen in de stad op de gebruikelijke wijze geregeld. Door de gecommitteerden is bij de eerste verpachting van 's lands middelen de stad de helft van de stedelijke accijnzen en imposten op bier en wijn, ten bedrage van 37.146 gld. 15 st., ontomen. De indieners van de remonstrantie verzoeken HHM hun toe te staan om de komende tijd weer de gewoonlijke accijnzen en imposten te heffen om daarmee de schulden en lasten van de stad te kunnen betalen. Bovendien is het onrechtmatig om de hypotheken en onderpanden van de rentieren waardeloos te maken of te verminderen.
V Indien HHM dit ondanks de redelijkheid en rechtmatigheid van het verzoek niet kunnen toestaan en niet inzien dat de volledige Hollandse imposten met de stadsaccijnzen op de grondstoffen wijn en bier de burgers te zwaar belasten, dan verzoeken de indieners van de remonstrantie deze som van 37.146 gld. 15 st. te laten betalen uit de gemene lands middelen, die te 's-Hertogenbosch reeds zijn of alsnog zullen worden verpacht. De indieners van de remonstrantie kunnen met 20.000 gld. die HHM hun hebben toegekend hun lasten en renten niet betalen, zeker niet aangezien HHM verwachten dat zij daarmee ook het vuur en licht voor de corps de gardes betalen.
VI Kosten aan vuur en licht voor de corps de gardes kwamen in 's-Hertogenbosch en in andere grenssteden van de Republiek ten tijde van de Spaanse regering ten laste van de Generaliteit. De indieners van de remonstrantie verzoeken HHM hun ervan te ontlasten, om ze niet zwaarder te belasten dan andere grenssteden en hen te bevrijden van het krediet dat zij met dit doel hebben geïnterponeerd.
VII Daarnaast verzoeken de indieners van de remonstrantie terugbetaling van de 31.000 gld. die ze hebben besteed aan de nieuwe corps de gardes, bruggen, poorten, wolfkuilen, schortbalken, schildwachthuizen, pallissaden, slagdeuren aan de hekels en aan andere nieuwe werken, gemaakt door ingenieur Johan van den Bossche in opdracht van Z.Exc. en de commandant van de genoemde stad. De indieners van de remonstrantie hebben te goeder trouw alles voor de laagste prijs aanbesteed en krediet verleend. Dergelijke nieuwe werken komen in de froniersteden nadrukkelijk ten laste van de Generaliteit en zijn altijd door Z.M. betaald.
Op het rapport van de gecommitteerden over de punten die door de gedeputeerden van 's-Hertogenbosch zijn ingediend, verklaren HHM om redenen die hiervoor uitvoerig uiteen zijn gezet, op de punten I-VII vast te zullen houden aan de invoering van de Hollandse middelen, zoals die met goede kennis van zaken reeds is ingesteld, met uitzondering op die punten waarop inmiddels anders is besloten of nog besloten zal worden. Aangezien de stad in aanvang grote reparaties heeft moeten laten verrichten aan poorten, bruggen, corps de gardes, schildwachthuizen en dergelijke meer, ook brandstof en verlichting voor de wachten duur heeft moeten inkopen en verschillende andere lasten heeft moeten dragen zoals deze zich in aanvang van een dergelijke verandering voordoen, wordt de magistraat voor deze keer nog gesubsidieerd met 16.000 pond boven de 20.000 pond die al eerder werd toegekend. Wel is zij gehouden de consumptiemiddelen ten dienste van de Generaliteit op alle mogelijke manieren te bevorderen, en de pachters de helpende hand te bieden in alle voorkomende zaken. En om de lasten van de stad hierna beter te kunnen opbrengen, moeten zulke imposten worden ingesteld op enkele grondstoffen, zoals in Hollandse steden gebruikelijk is.
VIII Het bestuur van het grote begijnhof te 's-Hertogenbosch komt de magistraat van deze stad rechtens toe. Elk jaar stellen zij daarover iemand uit het schepencollege tijdelijk aan. De rechtspraak over de personen en goederen van dit begijnhof berust bij de schepenen. Het betreft immers wereldlijke personen, niet levend in gemeenschap, noch staand onder gelofte van gehoorzaamheid, samenlevend, maar ieder op zichzelf, levend van hun eigen middelen en handwerk. Zij kopen hun kamers en die moeten daarom als hun eigen bezit worden beschouwd. Daarmee in tegenspraak heeft de rentmeester van de geestelijke goederen op enkele kamers beslag gelegd en die aan het krijgsvolk verhuurd. Daarnaast heeft hij de dichtgemetselde poorten van het begijnhof zonder opdracht daartoe laten openen. De een na de ander tracht in het begijnhof wederrechtelijk de macht aan zich te trekken tot nadeel van de begijnen, onveiligheid van het begijnhof en tot schade van de macht van de indieners van de remonstrantie, die de begijnen als burgeressen van de stad dienen te beschermen. De remonstranten verzoeken HHM de rentmeester van de geestelijke goederen evenals alle anderen te verbieden zich te bemoeien met de begijnen of hun goederen, maar hun oude rechten te handhaven en de jurisdictie aan de remonstranten over te laten. Een verzoek van deze strekking is aan de gecommitteerden te 's-Hertogenbosch overhandigd.
Op punt VIII aangaande het begijnhof wordt aldus besloten: de kerk blijft de gereformeerde gemeente ten dienste staan en de verhuring van de huizen door de rentmeester blijft ook ongewijzigd maar zal ten profijte komen van de stad. De magistraat zal daarover voortaan het toezicht hebben en het begijnhof beheren, zonder daarin nieuwe begijnen of geestelijke personen toe te mogen laten. HHM besluiten verder dat niemand van de huidige bewoners nog onder het gezag van maters zullen staan. De maters wordt opgedragen geen gezag meer over de begijnen uit te oefenen. Die mogen voortaan gaan en staan waar ze willen.
IX HHM wordt gevraagd opdracht te geven de volledige som aan servitiën te verschaffen voor de soldaten. Zij hebben maandenlang op de schansen gelegen, terwijl de burgers hun kamers open hebben moeten houden en de soldaten de bedden, beddelakens en dekens meegenomen hebben om daar te gebruiken.
Op punt IX verklaren HHM dat voor de soldaten die op de schansen hebben gelegen de helft van de servitiën betaald zal worden voor de tijd van hun verblijf. In de toekomst zal dit probleem worden voorkomen omdat Z.Exc. van plan is enkele compagnieën continu op de schansen de wacht te laten houden.
X Ook zouden servitiën moeten worden betaald voor de kannonniers, mineurs, vuurwerkers en andere ambtenaren die niet op de lijst van servitiën zijn opgenomen.
Op punt X wordt vanwege de consequenties niet ingegaan, omdat dit in andere grenssteden ook niet gebruikelijk is.
XI Ook zouden servitiën moeten worden betaald voor de ruiters bidets, aangezien burgers daarvoor plaatsen hebben opengehouden.
Punt XI komt te vervallen, omdat er geen bidets zijn geweest.
XII Door het verbod op het heffen van licenten te land door de koning van Spanje valt alle nering en handel te 's-Hertogenbosch stil. Men vertrouwt op herroeping van dit verbod. Aangezien HHM van plan zijn voor enige tijd het licent te water en te land op Antwerpen en Breda te sluiten, verzoeken de remonstranten HHM maatregelen te treffen die de welstand van 's-Hertogenbosch zullen bevorderen.
Artikel XII wordt in beraad gehouden, omdat dit om nadere bestudering vraagt. HHM twijfelen er echter niet aan of 's-Hertogenbosch zal op de een of andere wijze tevreden worden gesteld.
XIII Aangezien Jan Loys op zijn onjuiste aangifte een akte van HHM heeft weten te bemachtigen waarin alle ambachten voor een tijd van drie jaar worden opengesteld, aan de stad het recht van poorterij en aan de ambachten het recht van inkomen wordt benomen in strijd met het reductietraktaat, zal HHM de akte herzien om de stads- en ambachtsgerechtigheden niet te schaden.
Op punt XIII wordt de magistraat van 's-Hertogenbosch gemaand de helpende hand te bieden de concessie die om goede redenen is verleend, in het genoemde artikel op de voor de bevolking van 's-Hertogenbosch beste wijze effect te laten sorteren.
XIV Verder is te 's-Hertogenbosch de consumptie van mede verpacht à 8 gld. per aam, tot schade van de medebranders aldaar. Omdat voor het verbruik van mede in Holland niets wordt betaald, zou deze in 's-Hertogenbosch ook moeten vervallen.
Op punt XIV houden HHM vast aan de ingestelde impost op mede, maar ze gaan ermee akkoord dat de opbrengst daarvan de stad ten goede komt. Voorwaarde is dat de magistraat erop toeziet dat de ordonnantie betreffende dit middel naar vorm en inhoud wordt nageleefd.
XV Ook is de traan te 's-Hertogenbosch verpacht à 3 gld. per aam, terwijl in Holland niets voor het verbruik wordt betaald.
Op punt XV besluiten HHM dat de zeepzieders te 's-Hertogenbosch in de toekomst bij provisie vrijgesteld zullen blijven van de impost op de traan, voor zover deze ten behoeve van hun nering wordt verbruikt. De impost van 3 gld. op ieder kwarteel van hetgeen in de lampen of op andere wijze wordt verbruikt, blijft gehandhaafd.
XVI De kosten voor de ontgronding en het doorvaren van turf in Holland behoren, eenmaal betaald te 's-Hertogenbosch, niet opnieuw geheven te worden, aangezien die in geen van de Hollandse steden tweemaal worden betaald. Daarom behoort de verpachting van de impost op de turf te 's-Hertogenbosch te stoppen. Daarnaast wordt verzocht de impost op turf uit Loon en het Peelland te stoppen, omdat deze qua soort, deugdelijkheid en zwaarte niet is te vergelijken met de Hollandse turf. Deze kwaliteit turf is geen 2 of 3 st. de ton waard, de Hollandse daarentegen wel 10 of 12 st. Deze zou daarom met 2 st. per ton buitensporig worden belast, terwijl de inwoners van het dorp Loon en Peelland als gevolg van de generale redemptie van 's lands middelen, deze impost op turf dubbel betalen.
Op punt XVI verklaren HHM dat voor elke stadston turf, licht of zwaar, vanaf nu bij provisie 8 d. aan impost zal worden betaald. De gedeputeerden van Zeeland verklaren niet te kunnen toestaan dat over de ontgronding of de passage van turf te 's-Hertogenbosch iets wordt betaald.
XVII Ook de verpachting van 2 st. ingesteld op iedere ton bier ten laste van de brouwers zou moeten worden ingetrokken, aangezien de Generaliteit voor iedere ton bier uit de domeinen 2 st. van de gruit ontvangt die in geen enkele Hollandse stad wordt betaald. In plaats daarvan worden de 2 st. door het gemene land genoten.
Op punt XVII verklaren HHM niet te kunnen afwijken van de verpachting van 2 st. ten behoeve van de Generaliteit, ten laste van de brouwers.
XVIII De bieren die uit 's-Hertogenbosch naar het platteland worden vervoerd zouden niet bezwaard moeten worden met het licent van 7 st. op elke ton, 2 st. aan de cherchers van de visitatie en bovendien nog 2 st. paspoortgeld, tezamen 11 st. Voor het verbruik van bieren op het platteland wordt door middel van redemptie betaald. Daarbij zou het moeten blijven. Gevreesd wordt dat anders de bierbrouwerij te 's-Hertogenbosch grotendeels te gronde gaat en zich naar het platteland zal verplaatsen.
Op punt XVIII verklaren HHM dat nader onderzoek nodig is. Ze vertrouwen erop dat de magistraat hun hierin gedeeltelijk of geheel tegemoet zal komen.
XIX Daarnaast behoren de brouwers te worden ontlast van 29 st. 8 d. op ieder brouwsel, vanwege de impost op gemalen mout. Het gebrouwene van 's-Hertogenbosch is niet te vergelijken met dat van Holland, waar telkens in een keer zeventig, tachtig ja zelfs honderd en meer aam wordt gebrouwen. In 's-Hertogenbosch is dat gemiddeld slechts achttien aam en de impost daarop kan maar weinig bedragen. Bovendien wordt in Holland de brouwersnering alleen in de steden uitgeoefend. In 's-Hertogenbosch daarentegen wonen in de dorpen rondom veel brouwers die van al deze imposten vrijgesteld zijn, waardoor er in de stad geen of weinig brouwersnering is. De gecommitteerden die laatst in 's-Hertogenbosch waren hebben toegezegd de brouwers van deze impost te zullen ontlasten, met name omdat zij van iedere zak te malen mout ook nog 5 st. apart betalen en bij aankoop van de gerst bovendien de impost op de rondemaat. Al die imposten drukken te zwaar op deze kleine hoeveelheden.
Op punt XIX besluiten HHM dat de brouwers bij provisie tot twintig aam half geld moeten betalen en daarboven 29 st. en 8 d.
XX De pachters van de consumptie op het zout te 's-Hertogenbosch zou moeten worden toegestaan om ten behoeve van de arme huislieden van de Meierij van 's-Hertogenbosch het zout met de kleine maat af te schrijven, zoals te Heusden, Grave en andere grenssteden gebeurt.
Op punt XX verklaren HHM de kleine maat niet af te kunnen schrijven, omdat daarmee de deur tot fraude wordt geopend. Als echter de magistraat kan bewijzen dat dit in enkele Hollandse steden wel is gebeurd, zal men hierop nader letten.
XXI Aangezien er in 's-Hertogenbosch maar weinig personen zijn van wie een kapitale lening zou kunnen worden gevraagd, zou burgers vergund mogen worden het zout te kopen in de kleine winkels, of bij grossiers of schippers, mits zij de vastgestelde impost op zout betalen zonder hoofdgeld verschuldigd te zijn. Hiermee worden de gemene middelen immers niet geschaad, aangezien deze in dat geval door de burgers of winkeliers voldaan moeten worden.
Op punt XXI verklaren HHM niet te kunnen afwijken van de kapitale impost van het zoutgeld. Zij menen dat in de ordonnantie al rekening is gehouden met de arme gemeente, aangezien in Holland daarin alleen personen met 2.000 gld. of meer worden aangeslagen.
XXII Ook de impost of accijns op tabak à 3 st. het pond die uit Holland of andere plaatsen 's-Hertogenbosch wordt in- of uitgevoerd en verzonden wordt naar neutrale landen of elders, behoort te vervallen. Deze impost wordt betaald in de exportplaats, maar nergens waar de tabak alleen wordt doorgevoerd, zonder te worden geconsumeerd.
Op punt XXII gaan HHM ermee akkoord om de impost op tabak uit de verpachting te laten.
XXIII De boeren die boter in kleine hoeveelheden de stad invoeren, zouden vrijgesteld moeten worden of blijven van de impost zoals in andere grenssteden van de Republiek, zonder de impost op boter die in kleine of grote potten, tonnen of tobben, wordt ingevoerd en verkocht, te schaden. De boeren worden aan de stadspoorten telkens lastiggevallen door de pachters die hen (omdat zij geen weegschaal bij de hand hebben) naar plaatsen leiden waar de boterkluiten kunnen worden gewogen. Ze beletten hun naar de markt te gaan.
Op punt XXIII wordt vastgehouden aan de huidige ordonnantie op de boter.
XXIV De brouwers, bakkers en andere ingezetenen die hun granen in Holland of in andere plaatsen van de Republiek gekocht hebben en aldaar het middel van de rondemaat betaald hebben, zouden niet lastiggevallen moeten worden door de pachters van de impost op de rondemaat in 's-Hertogenbosch, zolang deze granen niet worden doorverkocht.
Op punt XXIV wordt bij provisie akkoord gegaan, op voorwaarde dat de eigenaars van de granen bij aankomst te 's-Hertogenbosch het bewijs leveren dat de rondemaat elders in de Republiek is betaald.
XXV Aangezien te 's-Hertogenbosch het hout of de takkenbossen met honderden wagens en karren wordt ingevoerd en verkocht, is het onmogelijk die met gezworen tellers te bedienen. Daarom wordt HHM verzocht boeren die met wagens hout komen te vergunnen deze te verkopen, zonder telkens op gezworen tellers te hoeven wachten, want dat is in 's-Hertogenbosch in de praktijk niet haalbaar.
Op punt XXV gaan HHM akkoord met een ontheffing van de telling van hout, maar het hout moet naar waarde worden aangegeven. Voorwaarde is dat de pachter aan de eigenaar een kwart meer opgeeft, dan het hout in prijs is aangegeven is. Dit mag hij behouden.

1 Deze resolutie is door een klerk ingeschreven in S.G. 55.
2 Deze resolutie is door een klerk ingeschreven in S.G. 55.
3 Deze punten zijn ook gedrukt: Aitzema, S. & O. kwarto III, 147-156/folio I, 1003-1006.