1
In aanwezigheid van
Z.Exc. en de
RvS
wordt de
resolutie van
HHM van 9 april geresumeerd. Deze betreft enkele voorstellen ter
verkrijging van de
middelen waaruit de achterstallige soldij van de dertien
door
Gelderland
en
Overijssel
afgewezen compagnieën infanterie kunnen worden betaald, alsmede
twee
vanen
ruiters
van
markies de Rouillac en Sir
Tomas Lucas.
Gelet op de bezwaren die door de RvS en de
ontvanger-generaal zijn aangevoerd betreffende het lenen met rente, wordt
niettemin besloten de RvS bij deze te verzoeken en te machtigen
om
ten laste van het land 55.000 gld. te lenen ter betaling van twee
maanden
gage voor de genoemde compagnieën en de vanen ruiters. Daarvan zal
de
ene helft door de ontvanger-generaal en de andere helft door de
particuliere ontvangers worden geleend. De 55.000 gld. zullen
worden
teruggevorderd van die provincies, die uit onderzoek naar voren
zullen
komen.