15/04/1630

 
English | Nederlands

15 - 04 - 1630

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 HHM lezen de remonstrantie van Jacob Suerius. Hij is benoemd tot ontvanger-generaal over alle kwartieren van Brabant van de middelen bestemd tot de betaling van de rentieren die op de bede van Brabant zijn gehypothekeerd. In de remonstrantie geeft Suerius HHM in overweging de dorpen van de Meierij van 's-Hertogenbosch te bevelen het geld van de bede voortaan aan hem of zijn commies direct te betalen, in plaats van zoals nu via particuliere ontvangers. De traktementen van deze ontvangers leiden tot een aanzienlijke belasting van de genoemde rentieren, die zonder deze al ontoereikend zijn.
Deze remonstrantie zal de RvS voor advies ter hand worden gesteld.

2 Ontvangen is een brief met berichten van agent Anthoni Mibassen d.d. Calais 5 april.
Er wordt geen resolutie genomen.

3 De heren van Holland, nogmaals daartoe gemaand, hebben beloofd te zullen spreken met de Gecommitteerde Raden van het Zuiderkwartier over de betaling van 30.000 gld., in mindering te brengen op de quote van Holland in de toegezegde maand soldij aan de ingekwartierde troepen.

4 Vosbergen maakt in een gisteren ontvangen brief d.d. 8 april bekend dat de keurvorst van Keulen te Dorsten voor zichzelf een rivierjacht heeft laten bouwen.
Een paspoort zal worden gedepêcheerd zodat het genoemde jacht met de bemanning vrij en onbekommerd van Dorsten naar een plaats kan worden gebracht die de keurvorst verkiest.

5 Inzake de betaling van twee maanden soldij voor de door Gelderland en Overijssel afgewezen dertien compagnieën te voet alsmede voor de compagnie van Rouillac en Tomas Lucas besluiten HHM de RvS af te wachten. Deze zou de 55.000 gld. lenen uit kracht van de resolutie van HHM van 12 april.

6 Ontvangen is een brief van de gedeputeerden van HHM Brunincx en Van Goch d.d. Tilburg 9 april, met onder andere het bericht dat tegen een vrouw in Oisterwijk een gruwelijke misdaad is begaan. De gedeputeerden willen van HHM weten of de hoogschout van 's- Hertogenbosch de delinquent mag vervolgen ten tijde van de besprekingen met de vijand.
HHM zullen de gedeputeerden terugschrijven de hoogschout te gelasten de delinquent te vervolgen indien het delict heeft plaatsgevonden of de delinquent zich ophoudt binnen de grenzen van de jurisdictie in de Meierij van 's-Hertogenbosch waar het gezag van de hoogschout geldt, conform het vonnis van de Raad van Brabant dat op dit punt aan vijandelijke zijde is gewezen.

7 Estienne Girault zal, zoals eerder bepaald met het aflopen van de laatste concessie, zijn soldij als soldaat doorbetaald krijgen.

8 Kolonel Balfour verzoekt om de twee onder zijn compagnie geappointeerde zonen van wijlen kolonel Hacquet aan te stellen onder de compagnie van hun broer.
Op dit verzoek kan niet worden ingegaan.

9 Op aanbeveling van professor Rivet zullen HHM schrijven aan commissaris Jan Wendelsz., die naar Algiers gaat om gevangenen te bevrijden, zich er ook voor in te spannen Pierre Piquart, geboren te Le Havre, uit slavernij te bevrijden.

10 In een memorie wordt verzocht in te stemmen met de werving van vier compagnieën van elk tweehonderd koppen buiten de landsgrenzen van de Republiek, ten dienste van de Signoria van Venetië. Ook zouden deze troepen zich ter bescherming moeten kunnen terugtrekken binnen de grenzen van de Republiek. Als de manschappen eenmaal geworven zijn, zou men die hier willen laten inschepen, tegen de uitdrukkelijke belofte dat niets ten nadele van de krijgsmacht van HHM zal worden ondernomen.
HHM zullen de RvS deze memorie ter hand stellen om hierover te adviseren, na overleg met Z.Exc.

11 Jan Anthonisz. Bisdom, boer wonend in Kruisland, verzoekt tegen betaling van 's lands rechten uit deze landen enkele materialen te mogen uitvoeren voor een gebouw bij zijn hofstede.
De RvS mag over dit verzoek beslissen.

12 Willem Jansz., extraordinaris kanonnier wonend te Steenbergen, verzoekt om een bevordering in de plaats van Ambrosius Jongbloet, kanonnier ordinaris te Steenbergen.
Dit verzoek zal voor een besluit aan de RvS ter hand worden gesteld.

13 Op voorstel van de heren van Gelderland wordt Gerardt van Berckel verzocht al het mogelijke te doen om bij de uitwisseling van de gevangenen te water ook de te land gevangengenomen Jan Huijgen van Thuil te betrekken.

14 Ontvangen is een brief van Dionysius Spranckhuysen, predikant te Delft, d.d. Delft 14 april. Hij biedt HHM een handboekje aan, getiteld Des jaers 1629 Roepende Stemme tot de Vereenichde Nederlanden 1.
HHM accepteren het boekje. Spranchuisen krijgt als beloning 100 gld. waarvan ordonnantie zal worden gedepêcheerd.

15 Jan Evertsz. Cloppenburch heeft de Atlas van Gerard Marcator in het Frans laten vertalen 2. Hij heeft ook de kaarten laten nazien en corrigeren. Hij biedt HHM de atlas aan.
Het boek wordt niet geaccepteerd. Desondanks krijgt de suppliant 100 gld., waarvan hem ordonnantie gedepêcheerd zal worden.

16 HHM kennen aan predikant Theodorus Schrevelius 100 gld. toe voor de opdracht van zijn boekje Eucharisticum ad deum opt. Max. scriptum occasione rerum feliciter gestarum. 3 Van de genoemde som wordt ordonnantie gedepêcheerd.

17 HHM depêcheren ordonnantie van 2.125 gld. 3 st. en 4 p. op de declaratie van reis- en verblijfskosten van Gerard van Berckel, oud-burgemeester van Rotterdam, op last van HHM betrokken bij de uitwisseling en vrijlating van de wederzijdse gevangen ter zee waartoe in 1629 te Roosendaal is besloten. Inbegrepen bij het bedrag zijn de 500 gld. voor de schout van Roosendaal, hem toegekend voor diens aandeel. HHM houden de vacaties van Berckel anno 1628 en 1629 en van Van der Hooch anno 1628 in overweging.

1 De volledige titel van het in 1630 te Delft gepubliceerde boekje is: Des iaers 1629 roepende stemme tot de Vereenighde Nederlanden, de selve lieffelijck opweckende om blijde te zijn, Godt te bidden, ende te dancken, zonder ophouden.
2 Dit betreft Cloppenburghs uitgave van Gerard Mercators Atlas Minor (Amsterdam 1630).
3 Schrevelius' Eucharisticum ad Deum opt. Max. scriptum: occasione rerum feliciter gestarum sub auspicijs Praep. D.D. Ordinum ductu Ill. Principis Frederici Henrici verscheen te Leiden in 1630.