25/04/1630

 
English | Nederlands

25 - 04 - 1630

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 President Rode maant de provincies nogmaals de beloofde maand soldij aan de ingekwartierde troepen onder het commando van graaf Willem van Nassau te verschaffen. De gedeputeerden van Gelderland verklaren opnieuw dat hun principalen zullen handelen als de andere provincies; de gedeputeerden van Holland dat de quote in de maand soldij prompt opgebracht zal worden; de gedeputeerden van Zeeland dat de raadpensionaris van hun provincie hun schriftelijk heeft laten weten dat de quote van Zeeland in de maand soldij aan commies De Jonge is betaald; Rode verklaart dat de quote van Utrecht gereedligt in afwachting van de komst van de commies; de gedeputeerden van Friesland dat ze geruime tijd geleden consent hebben gekregen voor de maand soldij en ze geloven vast dat deze quote al klaar ligt. De gedeputeerden van Overijssel tonen ter vergadering een brief van de griffier van hun provincie die schrijft dat de quote van de maand soldij gereedligt, wachtend op de komst van commies Van Leeuwen. Schaffer laat weten de quote van de provincie Groningen hier in 's- Gravenhage te bewaren om op ordonnantie van HHM uit te betalen conform de resolutie van 23 april.

2 Ontvangen is een brief van de WIC ter Kamer Zeeland d.d. 23 april, met berichten over de verovering van Pernambuco.
Er wordt geen resolutie genomen.

3 Carel Ghelliers, geboren te Brussel, wordt een viaticum toegekend ten bedrage van 6 gld. Dit bedrag zal door kamerbewaarder Herdersum worden uitgekeerd.

4 President Rode rapporteert conform de resolutie van gisteren de brief van vice-admiraal Quast d.d. 22 april met Z.Exc. te hebben besproken. Z.Exc. oordeelt in overeenstemming met het verzoek van Quast dat de in Enkhuizen gelegen zinkschepen naar Wight gestuurd moeten worden om ze van daaruit volgens plan in te zetten.
HHM besluiten conform en zullen dit waar nodig, bekendmaken.

5 Jan Allertsz., bode, verzoekt HHM ordonnantie ten bedrage van 55 gld. 7 st. voor het van Groningen naar Schaffer in 's- Gravenhage brengen van de quote in de beloofde maand soldij aan de ingekwartierde troepen van graaf Willem, alsmede de quote van deze provincie in de 400.000 pond, in mindering te brengen op de legerlasten die de provincies hebben toegezegd.

6 De Staten van Holland schrijven d.d. 24 april Cornelis Thymensz. Opperdoes, oud-schepen en raad van de stad Medemblik, in de Admiraliteit in het Noorderkwartier te Hoorn te hebben benoemd in de plaats van Frans Jansz. Haen.
HHM benoemen Opperdoes en depĂȘcheren voor hem commissie in de vereiste vorm. Hierop legt hij de eed af.

7 Gerrardt van Berckel compareert ter vergadering. Hij overhandigt HHM een brief van de heer van Merquette d.d. Brussel 20 april. Deze bevat onder andere het antwoord op de door Berckel aan Merquette geschreven brief van 15 april. Aan vijandelijke zijde wenst men niet in te stemmen met de aan de uitwisseling van de wederzijdse gevangenen gestelde voorwaarde dat het aan deze zijde gevangen vijandelijke oorlogsvolk te water na de uitwisseling de koning van Spanje zes maanden lang niet zou mogen dienen. Hij zou graag een beslissend antwoord ontvangen inzake het bekende moeizame proces.
Er wordt geen resolutie genomen.

8 Bruninxs en thesaurier-generaal Van Goch vervolgen hun rapport over de besprekingen te Tilburg met de gecommitteerden van vijandelijke zijde over de Meierij van 's-Hertogenbosch. Ze overhandigen hun schriftelijke verbaal.
Dit zal ter hand worden gesteld aan de RvS, om HHM hierover na overleg met Z.Exc. van advies te dienen.

9 De RvS deelt HHM mee op 10 april de heren van Holland te hebben verzocht levensmiddelen te kopen en te leveren aan commies Niclaes Kien voor de stad 's- Hertogenbosch. Op 22 april vroeg de Raad hun de benodigde levensmiddelen te leveren aan dezelfde commies voor de stad Wezel. De heren van Holland hebben zich geëxcuseerd met de reden inmiddels meer buskruit en levensmiddelen aan de Generaliteit te hebben voorgeschoten dan waartoe ze op grond van de staat van oorlog gehouden zijn. De RvS verzoekt HHM de nodige maatregelen en middelen om Z.Exc. van alle benodigdheden te voorzien die hij nodig acht bovenop de voorraadprovisie, om te sturen naar Doesburg, Zutphen, Deventer, Hasselt, Steenwijk, Bredevoort, Grave, Zaltbommel, Emmerik [Emmerich], Nijmegen, Heusden, Steenbergen en 's- Gravenwaard.

10 Johan van Eck, luitenant van de heer van Sunderen, ontvangt een voorschrijven aan de abdis te Essen om hem de leenbrief waarmee Leo Julius Witcop de leengoederen genaamd "Nieuleengoet" zijn beleend, zo te veranderen dat deze bij erfopvolging zowel aan een man als vrouw ten deel kunnen vallen. Ten tweede verzoekt de suppliant om kort recht in een zaak die hij heeft uitstaan contra Rijswyck, kanunnik te Wessum, betreffende zijn aanspraken op het leengoed.

11 HHM besluiten de Staten van Holland , momenteel in vergadering bijeen, morgen te bezenden om ze te bewegen tot het inwilligen van de zesduizend waardgelders, het verschaffen van de quote in de beloofde maand soldij aan de troepen van graaf Willem, alsmede de quote in de vier maal honderdduizend gulden in mindering op de legerlasten, die de provincie eerder beloofd heeft prompt te betalen.

12 Rantwijck en Van der Hooge rapporteren conform de resolutie van HHM van gisteren besprekingen te hebben gevoerd met Marin de Marins , Geneefs edelman, over de punten die door hem op 22 april bij HHM zijn ingediend.
Hierop kan niet worden ingegaan. De griffier zal Marins hiervan in kennis stellen en hem heenzenden.

13 HHM resumeren het verzoek van Joos Laureijs, baljuw van de steden Axel, Terneuzen en Biervliet. Hij wil zich door Pieter Jansz. Vermenin gedurende zijn leven laten assisteren, en verzoekt voor Vermenin een akte expectatief om Laureijs na diens dood als baljuw op te mogen volgen.
Deze akte zal aan Vermenin worden verleend. Als HHM goede getuigenissen ontvangen over het gedrag en de capaciteiten van Vermenin, zullen ze mettertijd positief beschikken op het verzoek van de suppliant.

14 De gedeputeerden van de synode van de Franse en Waalse kerk compareren ter vergadering. Ze berichten HHM conform hun apostille d.d. 12 okt. 1629 dat Lazarus Beyardt zuiver in de leer is, van onbesproken gedrag en naar beste kunnen in de Waalse kerk te 's- Hertogenbosch dienst zou kunnen doen. Ze verzoeken autorisatie Beijardt te installeren en om intrekking van de door HHM aan Mardocher Suffren verleende aanstellingsakte. Ze voeren daarvoor allerlei redenen aan die ze later op schrift overhandigen. Ze voegen daaraan toe dat de christelijke kerk door het optreden van enkele Franse predikanten in de problemen is gebracht.
Een resolutie wordt opgeschort.