05/05/1630

 
English | Nederlands

05 - 05 - 1630

Presentielijst:

Gelderland:
Holland:
Zeeland:
Utrecht:
Friesland:
Overijssel:
Groningen:

Resoluties:

1 President Eijsinga meldt dat ambassadeur De Beaugij via zijn secretaris heeft laten weten te zijn geïnformeerd over de verdeling onder de vice-admiraal en zijn matrozen wat hun rechtens toekomt van schip en goederen van Jan Pissot door de Admiraliteit in het Noorderkwartier . Hij verzoekt HHM opdracht te geven tot opschorting van de verdeling totdat hij op zijn schrijven aan de koning antwoord heeft gekregen of hij de gratie van de helft van schip en lading die HHM na tussenkomst van de ambassadeur aan de eigenaars van het genoemde schip en goederen heeft aangeboden, mag accepteren. Daaraan voegt Eijsinga toe dat de ambassadeur erop heeft aangedrongen aan Lopes de uitvoer van tweehonderdvijftig stukken geschut en achthonderdvijftig schippond geslagen want ten behoeve van de koning van Frankrijk, toe te staan.
HHM besluiten op het eerste punt te zullen schrijven aan het College de verdeling op te schorten tot nader order. Op het tweede punt besluiten ze de aanwezige raden van de verschillende Admiraliteiten te horen.

2 Ontvangen is een brief met berichten van ambassadeur Joachimi d.d. Chelsea 20 april.
Er wordt geen resolutie genomen.

3 Ter vergadering bericht Bas over de heffing die door de koning van Zweden is ingesteld op goederen gaand naar en komend van Danzig [Gdansk].
HHM benoemen de vroegere gedeputeerden om hierover te spreken met ambassadeur Camerarius. Ze moeten hem de bezwaren van de ingezetenen van deze landen tegen deze heffing meedelen en van die bespreking rapport uitbrengen, waarna zal worden besloten.

4 Rantwijck en andere gedeputeerden rapporteren over hun besprekingen gisteren met ambassadeur Vane, over de nadere verklaring naar aanleiding van diens op 30 april ter vergadering van HHM schriftelijk ingediende propositie over het horen van de Engelse getuigen in de zaak Amboina [Ambon] en de gevolgde procedures.
HHM zullen de navolgende verklaring op schrift stellen, die na resumptie in de vergadering aan de ambassadeur zal worden overhandigd. Als voorwaarde stellen zij dat Vane eerst schriftelijk een ondertekende memorie indient over het voorstel van Carlaton, die door de ambassadeur in de genoemde bijeenkomst moet worden bevestigd.
HHM verklaren ermee akkoord te gaan dat de Engelse getuigen in aanwezigheid van ambassadeur Vane door gedelegeerde rechters worden gehoord, ondervraagd en geconfronteerd op de aan beide Hollandse gerechtshoven [het Hof van Holland en Zeeland en de Hoge Raad van Holland en Zeeland ] in criminele zaken gebruikelijke wijze over de punten en artikelen waarover zij door het hof van de Admiraliteit van de Engelse koning zijn gehoord, alsmede over alles dat kan dienen ter beslechting van deze zaak. De gedelegeerde rechters dienen deze zaak naar goeddunken te behandelen zonder interruptie en met een weloverwogen vonnis. Ingeval een partij zich door het vonnis bezwaard voelt, mag deze in hoger beroep gaan volgens de stijl van beide hoven ten overstaan van neutrale, niet-belanghebbende personen. De opening van zaken die door middel van de memorie van de ambassadeur conform het voorstel van resident Carlaton mondeling zal worden gegeven, noch deze verklaring van HHM op de memorie, mogen de pretenties van de koning of de door HHM ingestelde regeling die met voorweten en instemming van de ministers van de koning in de procedure van de zaak Amboina is genomen, schaden, indien dit niet aan weerszijden door middel van een verklaring wordt geaccepteerd. Rantwyck wordt aangezocht resident Carlaton uit te nodigen om van hem te vernemen of Vane de schriftelijke memorie aan HHM wil overhandigen.