9
De agent
Carleton verzoekt om bemiddeling door de
Amsterdamse
magistraat opdat
deze de negotiatie van twee miljoen op de Engelse juwelen
vergemakkelijkt. De magistraat zou de juwelen willen doen taxeren en
vervolgens in bewaring nemen en houden, mits de afgezanten van de
koning in de obligaties insereren dat bij afloop van de
betalingstermijn van de obligaties en het niet voldoen van het
geleende
bedrag, de juwelen door de geldverstrekkers verkocht mogen
worden.
Rantwijck,
Noortwyck en
Beaumont zullen Carleton en de
afgezanten horen en
bezien hoe ver zij de zaak kunnen brengen.