11
De
Amsterdamse Admiraliteit
verzoekt d.d. 5 maart renvoy van de zaak van het
Hamburgse koper.
Aangezien HHM al op 9 sept. 1625 de restitutie van het koper hebben toegezegd en deze toezegging nog eens nader hebben bevestigd in de resolutie van 10 feb. zal de Admiraliteit worden geschreven dat zij die zullen nakomen.
Rode verklaart zijn toen aangetekende bezwaren te handhaven.
In dezelfde brief wordt geantwoord op hetgeen HHM hebben geapostilleerd op het 14 feb. ontvangen schrijven uit Hamburg inzake de twee door de
WIC
buitgemaakte schepen. Het betrof hier rechtmatige buit aangezien de
goederen op de schepen van de ene naar de andere Spaanse
haven zijn vervoerd.
De eigenaars van de schepen kunnen de gebruikelijke weg van revisie
volgen.