01/05/1626, 16

 
English | Nederlands

01/05/1626, 16

16 Conform de resolutie van 25 april hebben de gecommitteerden van HHM de propositie van de Perzische ambassadeur voorgelegd aan de Bewindhebbers van de VOC . Zij hebben verklaard dat zijn voorstel de Compagnie niet aangaat en geen voordeel brengt aangezien zij al over goede handelsvoorwaarden in Perzië beschikt. Ook het verwijderen van de consul te Aleppo regardeert de Compagnie niet en ook wil zij zich niet laten gebruiken voor de inname van bepaalde plaatsen aangezien de bezetting ervan haar zwaar valt.
Besloten wordt de propositie voor advies aan de orde te stellen in de vergadering van de Heren Zeventien. De uitschrijvende Kamer zal het tot een punt van beschrijving maken. Inmiddels zal door de afgevaardigden van HHM en in overleg met de Bewindhebbers een voorlopig antwoord worden geformuleerd.
1 De gecommitteerden van HHM hebben ook verslag gedaan van hetgeen de VOC heeft meegedeeld over een aan de gouverneur van Indië te richten schrijven over de door de Engelsen voorgenomen handel op Bantam. Daarin vermelden zij uitvoerig de redenen waarmee de gouverneur de Engelsen zou moeten overreden van hun voornemen af te zien. Indien dat mislukt, dan zou hij verhindering van het voornemen door toepassing van feitelijk geweld dienen te suggereren. Vijandelijkheden zouden echter niet dan in reactie op Engels geweld moeten plaatsvinden.
HHM besluiten de redenen uit het schrijven van de VOC te lichten en aan Joachimi te zenden. Die zal de koning daarmee trachten te bewegen de Engelse Oost-Indische Compagnie geen toestemming voor handel op Bantam te verlenen, aangezien dat tegen het akkoord is. Als Z.M. daartoe niet te bewegen is en de kwestie leidt tot vijandelijkheden van de zijde van de compagnieën, verkiezen HHM dit te negeren om vervolgens door bemiddeling ten koste van de [Engelse] Compagnie des te beter tot een schikking te kunnen komen.

1 Deze secrete resolutie is door een klerk ingeschreven in S.G. 3906.