11
HHM hebben een afschrift gelezen van een brief d.d. Culemborg 29 april, geschreven door
Jean de Carpentier aan
Polijander, professor
in
de theologie
aan de universiteit van Leiden. Hij schrijft dat op 26 april de
heer van Elderen is aangekomen in
Culemborg, voorzien van commissie van de
koning van Spanje en de
Infanta
om met de Republiek over vrede te onderhandelen. Daartoe zou hij
in
contact willen treden met aanzienlijke figuren uit de kerk, die
voor
hun bevordering van deze goede zaak door een machtige en vrijgevige
vorst zouden worden beloond.
HHM constateren dat het hier een zaak van groot gewicht betreft en zullen de
fiscaal van de Generaliteit gelasten naar naar Culemborg te gaan om
Carpentier te ondervragen, te achterhalen aan
welke
personen hij dergelijke brieven heeft gegeven en de stukken die
hij
nog in zijn bezit heeft opeisen. Tevens zal hij
Carpentier opdragen zich van verdere
activiteiten
te onthouden en eventueel kan hij hem laten aanhouden door de
officier
ter plaatse. Om alles zo geheim mogelijk te laten plaatsvinden zal
aan
de
graaf van Culenborch worden
geschreven het
verhoor door de fiscaal in zijn stad te gedogen en zijn officier
op te
dragen Carpentier tot beantwoording van de
vragen
en overhandiging van de papieren te dwingen, zonder dat dit de
graaf
benadeelt of een precedent schept.
De heer van Elderen zal worden ontboden omdat HHM met hem over deze
aangelegenheid wensen te spreken.
07/05/1626, 1
1
Deze resolutie is
door een klerk ingeschreven in S.G. 3906.