6
Halewyn en
Matelieff doen verslag
van het
onderzoek van de adviezen over de roei-jachten bestemd voor de kust
van
Vlaanderen. Met
Z.Exc.
en
Haultain zijn zij van mening
dat de vaartuigen 88 voet lang en 18 voet
breed
moeten zijn, met een scheepshol van 6 of 6½ voet
en voorzien van 15 paar riemen. De scheepstimmerlieden
bepalen
het
vallen van de steven. De fregatten moeten zo snel mogelijk worden
gemaakt, dienen zeewaardig te zijn en te worden uitgerust met acht
lichte kanonnen.
De Admiraliteiten zal geschreven worden elk zo spoedig mogelijk een fregat uit te rusten. Het College te
Amsterdam
zal er twee voor zijn rekening nemen.