23
In haar rekest klaagt
Catharina, weduwe van de heer van
Gimnich, over de
ondraaglijke schade die zij ondervindt van de soldaten die
Jacobus Medenbachius in haar huis
te
Mörmter [bij Xanten] heeft ondergebracht.
Zij verzoekt
de soldaten te verwijderen en haar zaak te renvoieren aan de
keurvorstelijke kanselarij te
Kleef.
De retroacta zullen worden nagezien.