4
Ter vergadering hebben
Olphart Barents en
Adriaen Pieterssen,
gecommitteerden in
de Generaliteitsrekenkamer, alsmede de heer
Gans,
raad ter Admiraliteit te Rotterdam, verslag gedaan van hun
werkzaamheden om te komen tot een staat van degenen die
rekenplichtig
zijn aan de
Rotterdamse
Admiraliteit
van
1623
tot en met april 1626. Zij hebben een overzicht van zowel de
ontvangsten
van de verschillende kantoren als van hetgeen dezen het land nog
schuldig zijn over de bewuste periode overhandigd. Bij de visitatie
hebben zij onder meer geconstateerd dat de daggelden voor de
schepen in het leger wel erg hoog zijn en dat daarop moet
worden toegezien.
Onder dankzegging machtigen HHM Barents, Pieterssen en Gans
de rekeningen van de rekenplichtigen te
sluiten.
Tevens zijn zij gemachtigd tot het opmaken van een staat van de
rekening van de
ontvanger-generaal van de
Admiraliteit te Rotterdam. Vervolgens mogen zij
ook die rekening sluiten. Voorts zullen zij een algemeen overzicht
van
het Admiraliteitscollege opstellen en inleveren, voorzien van hun
advies over de punten die uit alle rekeningen naar voren komen. Zij
mogen zich naar
Rotterdam begeven om datgene te
doen
wat hier niet zo goed kan plaatsvinden.