8
Baron van
Monschau verzoekt de
officieren op te dragen af te zien van de afpersingen die ruiters
en
soldaten plegen onder voorwendsel van het plakkaat van retorsie.
Zij moeten
uitsluitend de heterdaad op een overtreding betrapten straffen.
Ook
vraagt hij de onderdanen van de heerlijkheid
Oijen
toe
te staan met de inwoners van
Megen en
omliggende dorpen hooi, tienden, land, graan, vee en dergelijke te
verhandelen. Tevens verzoekt hij zijn eigen gewas
uit
het Land van
Kleef, ongeveer 36 mud rogge en
ander
graan, vrij naar Oijen te mogen transporteren. Voor
herstelwerkzaamheden aan onder meer zijn stallen in Oijen heeft
hij
behoefte aan planken, sparren en balken en voor zijn keuken wil hij
uit
Rotterdam honderd pond kaas, twee tonnen boter,
een
ton zeep, een halve ton gezouten kabeljauw, honderd pond stokvis,
twee
aam bierazijn, een half aam wijnazijn, vier okshoofden wijn, een
zak
zout en voor ongeveer 90 gld. aan specerijen.
De uitvoer van de genoemde goederen en levensmiddelen wordt toegestaan tegen betaling van 's lands rechten en onder de verzekering dat zij nergens anders naartoe worden gebracht. Inzake de overige punten wordt de RvS om advies gevraagd.