7
Met advies van de RvS wordt aan de heer van
Batenborch toegestaan dat hij tegen dezelfde rechten als betaald door
de ingezetenen van het Land van
Maas en Waal,
vanuit
Rotterdam voor zijn eigen
voorziening
naar
Batenburg mag brengen: acht okshoofden wijn,
driehonderd pond Hollandse kaas, zeshonderd pond komijne- en groene
kaas, een reep stokvis, twee tonnen gezouten kabeljauw, vier zakken
zout, een aam wijazijn, een kinnetje limoenen en voor 100 gld. aan
specerijen.