4
Noortwyck en
Boetzeler hebben de
propositie die 30
april door maarschalk
Spierinck is
ingediend
onderzocht en vergeleken met de eerdere traktaten en allianties. De
propositie dringt sterk aan op gelijkheid en beweert dat
de
keurvorst van Brandenburg meer
uit de
domeinen
en de contributies heeft ontvangen dan de
vorst van
Neuburg. Z.Exc., met wie de zaak is besproken, meent
dat
allebei binnen een termijn van twee of drie maanden hiernaartoe
zouden
moeten komen om tot een akkoord te komen over de inkomsten uit
domeinen
en contributies.
HHM besluiten aldus en zullen een antwoord opstellen.