04/07/1626, 4

 
English | Nederlands

04/07/1626, 4

4 Noortwyck en Boetzeler hebben de propositie die 30 april door maarschalk Spierinck is ingediend onderzocht en vergeleken met de eerdere traktaten en allianties. De propositie dringt sterk aan op gelijkheid en beweert dat de keurvorst van Brandenburg meer uit de domeinen en de contributies heeft ontvangen dan de vorst van Neuburg. Z.Exc., met wie de zaak is besproken, meent dat allebei binnen een termijn van twee of drie maanden hiernaartoe zouden moeten komen om tot een akkoord te komen over de inkomsten uit domeinen en contributies.
HHM besluiten aldus en zullen een antwoord opstellen.