15/07/1626, 7

 
English | Nederlands

15/07/1626, 7

7 In een uitvoerige remonstrantie verhaalt baron Ketelaer hoe hij door de keurvorst van Brandenburg na langdurige dienst is beloond met de baronie van Monschau, de moeilijkheden daarover ontstaan met de graaf van Schwarzenberg heeft geschikt, hoe de baronie door Spaanse soldaten ten behoeve van de paltsgraaf van Neuburg is bezet en hij uiteindelijk met lege handen is komen te staan en zelfs in ongenade is gevallen bij de keurvorst. Hij is voorts ernstig benadeeld omdat hij met kennis en op verlangen van HHM en de prins van Oranje een regiment voetvolk heeft gelicht en onderhouden. Niettegenstaande het bevel tot afdanking van de keurvorst heeft hij dat regiment aangehouden, met goedvinden van HHM en de prins. Op grond van de belofte hem bij de keurvorst te zullen vertegenwoordigen verzoekt hij dan ook tussenkomst bij de keurvorst om zijn rechtmatige vorderingen gedaan te krijgen.
Aissema zal worden gelast zich bij de eerste gunstige gelegenheid te vervoegen bij de keurvorst van Brandenburg om namens HHM de zaak van baron Monschau serieus aan te bevelen. Het land mag er echter financieel en anderszins niet onder lijden.