7
In een uitvoerige remonstrantie verhaalt baron
Ketelaer hoe hij door de keurvorst van
Brandenburg na langdurige dienst
is beloond met
de
baronie van
Monschau, de moeilijkheden daarover
ontstaan met de graaf van
Schwarzenberg heeft
geschikt, hoe de baronie door Spaanse soldaten ten behoeve van de
paltsgraaf van
Neuburg is bezet en
hij
uiteindelijk met lege handen is komen te staan en zelfs in ongenade
is
gevallen bij de keurvorst. Hij is voorts ernstig benadeeld omdat
hij
met kennis en op verlangen van HHM en de prins van
Oranje een regiment voetvolk
heeft gelicht en
onderhouden. Niettegenstaande het bevel tot afdanking van de
keurvorst
heeft hij dat regiment aangehouden, met goedvinden van HHM en de
prins. Op
grond van de belofte hem bij de keurvorst te zullen
vertegenwoordigen verzoekt hij dan ook tussenkomst bij de
keurvorst om zijn rechtmatige vorderingen gedaan te krijgen.
Aissema zal worden gelast zich bij de eerste gunstige gelegenheid te
vervoegen bij de keurvorst van Brandenburg om
namens HHM de zaak van baron Monschau serieus
aan te
bevelen. Het land mag er echter financieel en anderszins niet
onder
lijden.